vrijdag 7 april 2006

Het kennissysteem verandert

Met de landbouw verandert ook het kennissysteem van onderzoek, voorlichting en onderwijs. We hadden er deze week in Wageningen een interessante discussie over. Prof. Cees Leeuwis schetste twee grote veranderingen die door het systeem trekken: de privatisering en de nadruk op innovatie in de landbouw. En die twee lijken soms op gespannen voet met elkaar te staan. Bij innovatie gaat het om slimme nieuwe combinaties van techniek (hardware), diensten (software) en het organiseren daarvan (orgware). Om die combinaties te realiseren moet er kennis geassembleerd worden, vaak uit verschillende hoeken, in een trial and error proces maar met een zekere slagvaardigheid en flexibiliteit en met een doel op langere termijn. Samenwerking van verschillende kanten is daarbij van belang. De privatisering gaat er vanuit dat ‘kennis’ vermarktbaar is via vraag en aanbod, in concurrentie, met heldere contracten en een zekere bureaucratie van de markt (accountantscontrole e.d.) en bovenal dat vernieuwing een definieerbaar, lineair proces is. Veel onderzoekers en opdrachtgevers lijken problemen te hebben in beide veranderingen tegelijk te werken.
Het gesprek werd door Jan Buurma geillustreerd met een casus over het rijpaden systeem in de biologische landbouw, waarbij robotisering van de biologische landbouw wordt voorbereid. Sommigen zien hierin geen transitie of innovatie, maar een ordinaire verspreiding van een uitvindig die bij precisielandbouw aan de universiteit en nu bij een paar boeren in het zuidwesten van het land al beschikbaar is, en uitgerold moet worden naar andere delen. Een enkeling vond bij de robotisering van de biologische landbouw wel sprake van een transitie: we gaan over naar een zeer technisch, niet zo aaibaar beeld van de biologische landbouw, en er komen nieuwe spelers in de keten als GPS-leveranciers en robot-ontwikkelaars. Anderen zagen toch op zijn minst nog wel een forse systeem-innovatie vraag: hoe zorg je dat de innovatie van boeren, tractorfabrikanten en loonwerkers op elkaar aansluit, wat betekent het voor ontsluiting van kavels, hoe profiteer je van kennis van chrysantentelers waar het al werkt, hoe zorg je dat het systeem via de learning curve betaalbaar wordt.

In deze onduidelijke innovatie-situatie wordt de rol van het kennissysteem inderdaad nog eens extra onduidelijk: vanuit de financier lijkt er een belang te liggen in het verspreiden van de kennis in de biologische landbouw, om daar de kostprijs te verlagen en bij te dragen aan de politieke doelstelling van uitbreiding van deze productie. Uit het innovatie-perspectief zou je als onderzoeker vooral in staat gesteld moeten worden om kennis van de universiteit (waar eerder precisielandbouw werd bedacht), die van de betrokken boeren (co-innovatoren) en die van de chrysantentelers, GPS-leveranciers en een tractorfabrikant in elkaar te vlechten tot een geslaagde toepassing en marktintroductie elders in het land. De valkuil in het privatiserings-paradigma is dat de onderzoeker beperkt wordt tot een uurtje-factuurtje advisering (betaald door de overheid) aan de betrokken boeren c.q. een deal maakt om de betrokken ondernemers te helpen in ruil voor het recht de kennis en het systeem elders uit te venten. Misschien is een betere, met het innovatie-paradigma consistente, invulling van het privatiseringsaspect wel dat je ook echt marktdenken toepast: de onderzoeker wordt met de universiteit en de boeren oprichter van een spin-off B.V. waarin de innovatie verder wordt uitgewerkt en vermarkt wordt naar de rest van de wereld. Door de co-innoverende boeren een aandeel in de BV te geven voorkom je ook dat zij hun aandacht aan andere zaken gaan geven (zoals is gebeurd), omdat bij hen de rijpaden-tractoren al rijden en het belang bij verdere ontwikkeling van het systeem even te ver weg ligt. Maar dat vraagt natuurlijk wel om ondernemende onderzoekers en financierende ambtenaren die zich als venture capitalist opstellen. Over transitie gesproken.

Geen opmerkingen: