vrijdag 21 juli 2006

graan en ricardo

Terug naar de graanvelden in de economie. Het meest bekende, en mogelijk ook meest invloedrijke voorbeeld (hoewel Coase de basis legde voor de economie van wetgeving en voor de institutionele economie) is dat van David Ricardo. Engels econoom rond 1800. Degelijk opgeleid in joodse kringen in Amsterdam, las het baanbrekende boek van de grondlegger van de economie Adam Smith, en boog zich over de Engels graanwetten.
Hij beredeneerde dat de kostprijs van graan niet hoog is omdat de grond duur is, maar dat de grond duur is vanwege de hoge opbrenst van graan. Not corn is high as land is high, but land is high as corn is high. Als er veel vraag is naar graan zal er extra land in productie worden genomen die minder geschikt zijn dan de al in gebruik zijnde. Woeste gronden worden ontgonnen. Op die grond kun je net geen winst maken, de grondwaarde is ongeveer nul, alle opbrengsten gaan op aan de teeltkosten (zoals heden tendage achterin Argentinie of Oekraine). De kostprijs van die (laatste) tonnen granen bepalen de marktprijs. Op goede gronden waar meer groeit levert een kg tarwe hetzelfde op, maar is er dus een grotere opbrengst per ha. En dus kan er meer betaald worden voor een hectare grond.
Tegenwoordig zijn het de grootwinkelbedrijven die de macht in de keten hebben, maar er was een tijd dat de echte macht bij de grootgrondbezitters lag: die eigenen zich via genoemd mechanisme de 'rent', de overwinst toe. Meer algemeen: die eindigt bij de meest schaarse factor.

Geen opmerkingen: