woensdag 3 januari 2007

postmodernisme

Beleving is belangrijk bij het consumeren van een produkt of dienst. Tom Kelly (zie blog van gisteren) beveelt het zelfs aan in de zakelijke markt. Stuur klanten geen rapport over de noodzaak van innovatie in de varkenshouderij maar neem ze een middagje mee naar een begrafenisondernemer en laat ze zien dat zelfs in die oude bedrijfstak volop wordt geinnoveerd.
Bevrijdingsmarketing (liberation marketing) noemt een Amerikaanse expert dat. De markt fragmenteert in niches en mensen worden de artiest van hun eigen leven. Ze bloggen of filmen voor YouTube. Of doen mee aan een reality show om zo het verhaal van hun leven kleur te geven aan de top van Maslow's piramide.

Dat is allemaal aardig postmodern, zo stelt The Economist vast in een alleraardigst artikel in zijn kersteditie. Filosofen als Jacques Derrida en Michel Foucault kwamen tot het idee dat de waarheid moment-, plaats- en vooral persoonsgebonden is. Iedereen zijn eigen verhaal en context. Leve de contingency (het hangt van de omstandigheden af) en de diversiteit. Op het gemeenschapsniveau zijn er meta-verhalen (narratives), maar die moeten vooral worden afgebroken. Wat ik niet wist is dat deze deconstructie voortkomt uit de oorsprong van de stroming, de Tweede Wereldoorlog. Toen kwam men tot de overtuiging dat het rationalisatiedenken van de Verlichting wel moest leiden tot totalitaire staten (en concentratie bij ondernemingen?). De oplossing was het bevorderen van diversiteit. Allemaal behoorlijk neo-liberaal. Postmodernistische filosofen hielden zich niet met economie bezig, maar toen Foucault er wat over zei, beval hij F.A. Hayek aan.

In de landbouw vind je het belevingsdenken terug bij de 'multifunctionelen': verkoop geen kaas maar een middagje bij de boer tussen de knotwilgen op het platteland. Na afloop neem je nog wat kaas ter herinnering mee naar huis - de prijs daarvan is minder van belang.

Zie: The Economist: shopping and philosophy - post-modernisme is the new black, 23 december 2006

Geen opmerkingen: