donderdag 22 februari 2007

kraak noch smaak

Consumenten hebben het moeilijk om kwaliteit te herkennen. Ook bij (vers) voedsel geldt dat. Dat komt niet alleen door de 'geloofseigenschappen' van sommige producten: sommige aangeprezen voordelen van producten ('goed voor de gezondheid', 'diervriendelijk geproduceerd') kun je ook na aankoop en gebruik niet controleren of ze waar zijn. Je moet de claims maar vertrouwen. 'Credence attributes' noemen economen dat.

Het komt ook als de kennis van consumenten afneemt, en ze gaan kopen op eigenschappen die ze bij de aankoop zien: de mooiste tomaten zijn niet per definitie de lekkerste. Veredelaars gaan dan rassen kweken met vruchten die er mooi uitzien, die verkopen beter. En zo gaat er wat verloren. We hebben dat in de jaren 90 met de tomaten meegemaakt (de Wasserbomben-crisis) en in de film We feed the world (zie vorige blogs) is er een Oostenrijker van de zaadfirma Pioneer die bij een Roemeens veld aubergines loopt te klagen dat zijn firma wel de productiviteit verhoogt, en doet wat consumenten willen, maar dat de lokale aubergines die er dan wel minder appetijtelijk uitzien maar toch veel beter smaken dan zijn eigen producten. Wel eerlijk, maar ik vraag me af of die man daar nog werkt (en wat hem motiveert), maar dat terzijde.
Economen als ik schreeuwen niet meteen moord en brand bij dit verschijnsel. Auto's worden ook ontworpen voor verschillende aankoopmotieven, de ene koopt op kleur of vormgeving, de ander op technische prestaties. Fabrikanten proberen de niches in de markt op te sporen en lichten consumenten voor. Ook productontwikkeling staat onder de tucht van de markt, en probeert die te creeren. En als consumenten daar niet uitkomen ontstaan er organisaties als de Consumentenbond of TV programma's die zaken uitzoeken en voorlichting doen.
Bij voeding zie je dat ook, niet alleen door de Consumenten en TV maar ook door een beweging als Slow Food en films als We feed the world die aan bewustwording bijdragen. Daar hoort natuurlijk selectieve verontwaardiging bij, maar verder komt het vanzelf goed. En wie vindt het erg dat ons dieet nu anders is dan in de Middeleeuwen?
Misschien dat er 1 uitzondering is: als ontwikkelingen snel gaan, en niemand bewaart zaadgoed van de rassen die even niet meer populair zijn, en die kun je niet terug-veredelen dan gaat er voor volgende generaties wat verloren. Als grote zaadfirmas er ook geen belang bij hebben die rassen te bewaren, dan ligt er een taak voor genenbanken om die zaden ergens op Spitsbergen in te vriezen of in Wageningen te bewaren.

Op de eigen foto een Australisch etablishement voor wijn-proeven: onderhoud van consumentenkennis door de producent.

1 opmerking:

Anoniem zei

Misschien is dit interessant vanuit de meer sociologische kant van de economische wetenschap :
http://www.thecourtofeden.org/aefb8999210f59009/index.html

Groeten
Paul