donderdag 25 oktober 2007

fabeltje rond deelpacht

In de serie fabeltjes in de economie, waar ik eerder over blogde, nog een aflevering. En wel over deelpacht, het systeem waarbij de verpachter een deel van de opbrengst krijgt. Veelal 50% en vandaar het Franse woord metayage (Engels: sharecropping). Dat systeem komt veel voor in de wereld (o.a. in Azie, maar ook nog steeds in Frankrijk). Economen hebben er heel lang moeite mee gehad (en hebben dat soms nog). Dat begon al bij de start van de economische wetenschap met de Engelse Adam Smith die het Franse metayage als achterlijk neerzette en pleitte voor overheidsingrijpen.

De traditionele economische zienswijze, en daarmee het probleem van deelpacht, is dat de boer die onder deelpacht werkt, niet de volledige opbrengst van een uurtje extra werk (de marginale arbeidsopbrengst) mag houden, maar deels aan de verpachter moet afdragen. Hij gaat dus een uurtje eerder naar huis dan de pachter die (vooraf) een vast bedrag aan pacht betaald, of de boer die ook eigenaar is, of de werknemer die per uur wordt betaald en onder een opzichter van de grondeigenaar werkt. Kortom dit is voor de maatschappij niet zo'n handige oplossing, de deelpacht werkt als een zware belasting op extra inzet. Er zou meer voedsel worden geproduceerd als de deelpachters eigenaar of werknemer zouden zijn. Dat is natuurlijk geen geringe bewering als deelpacht veel voorkomt in arme landen met soms voedseltekorten.


Steven Chueng (dezelfde van de bijen) las nog eens goed de klassieken en bestudeerde data uit China en wees er eind jaren zestig in een artikel op dat de traditionele zienswijze zoals ik hem hierboven weergeef een fabeltje is. Ook in de klassieke literatuur van o.a. Marshall, wordt er al op gewezen dat het probleem van deelpacht niet bestaat als de verpachter de inspanningen van de boer kan observeren. Als hij of zijn rentmeester kan zien dat andere boeren een uurtje langer werken (en wel de beregeningsinstallatie aanzetten bij droogte), de deelpachter volgens het contract kan aanspreken op onderprestatie en volgend jaar het contract weer opnieuw moet worden afgesloten (waarbij de verpachter meer of minder of zelfs geen grond ter beschikking kan stellen) dan heeft de deelpachter alle reden net zo zeer zijn best te doen als de gewone pachter. Waaruit dan ook blijkt dat miljoenen boeren in de wereld met hun landheren wel degelijk optimale contracten kiezen, en niet dom bezig zijn of worden uitgebuit. En ook dat de voedselproductie dus niet omhoog kan door het systeem te verbieden. Deelpacht is dan een handig systeem van oogstkrediet en risico-deling, waarin de boer niet vooraf pacht hoeft te betalen, maar achteraf een deel van zijn oogst afdraagt.

moral hazard

Het voorbeeld van de deelpacht is niet zonder belang voor de rest van de economie. Het feit dat de deelpachter zich minder zou inspannen dan optimaal staat in de verzekeringswereld bekend als 'moral hazard': wie verzekerd is heeft (onbewust) de neiging zich minder in te spannen dan wie dat niet is. Vooral bij reisverzekeringen is dat een bekend probleem: als de videocamera verzekerd is, doet de verzekerde minder moeite om beschadiging of diefstal te voorkomen. Wat dus ook betekent dat je dat soort verzekeringen, waar je het risico ook vaak zelf wel kunt dragen, beter niet kunt afsluiten want je betaalt voor andermans moral hazard en de administratiekosten van de verzekeringsmaatschappij. Maar dat terzijde.
Meer algemeen heet het 'shirking' en dat verschijnsel komt voor in relaties tussen een opdrachtgever (de principal, zoals de werkgevever, de verpachter, de verzekeringsmaatschappij) en een opdrachtnemer (de agent -niet die van politie maar zoals in verzekeringsagent- zoals de werknemer, de pachter, de verzekerde). In het contract tussen beide moeten de afspraken zo zijn dat de opdrachtnemer (de agent) geprikkeld wordt om te doen wat de opdrachtgever (de principaal) wil.

Probleem daarbij is dan dat de opdrachtgever minder weet dan de opdrachtnemer. Hij heeft minder informatie over het gedrag van de opdrachtnemer (heeft de verzekerde de camera op de achterbank van de auto laten slingeren?) of over de karakteristieken van de opdrachtnemer (is degene die zich wil verzekeren een sloddervos?). Omdat de uitkomsten van de acties van de opdrachtnemer onzeker zijn en waarnemen geld kost, is dat gebrek aan informatie bij de opdrachtgever gegarandeerd. En omdat de opdrachtnemer zijn inspanningen niet gratis zijn, ligt shirking dus voor de hand.

Je kunt dat deels oplossen met resultaat-gekoppelde beloningen: de werknemer krijgt een bonus als het goed gaat, of wordt deels per kistje geplukte tomaten betaald (wat weer negatieve effecten heeft op de kwaliteit van de tomaten want er wordt minder zorgvuldig maar wel snel geplukt), de verzekerde krijgt een no-claim korting. Maar daarmee loopt de opdrachtnemer meer risico, en zal voor dat risico beloond willen worden met een wat hogere vergoeding. Kortom een contract is nooit zo compleet dat je shirking volledig voorkomt. En daarom rijden directeuren die geen eigenaar van de BV zijn in grotere auto's dan zij die directeur-grootaandeelhouder zijn. Tenzij dus net als bij deelpacht de eigenaren dat kunnen zien, en het contract volgend jaar weer verlengd moet worden.

De rest van de fabeltjes in de economie moet je zelf maar lezen in: D.F. Spulber: Famous Fables of Economics - myths of market failures.

Geen opmerkingen: