woensdag 26 maart 2008

Witte Pasen en slechte statistiek

De witte Pasen houdt de gemoederen bezig. De belangstelling van de Nederlander voor het variabele weer en de commercialisering van de media hebben van de berichtgeving over het weer ook een entertainment industrie gemaakt, en daarin scoor je gemakkelijk met koppen als "Met Pasen is niet eerder zoveel sneeuw gevallen" en "De Paasdagen waren ook de koudste sinds 1964". Ook het KNMI ontkomt daar niet aan in zijn berichtgeving - beide citaten haal ik uit een bericht op hun website dat overigens gelukkig wel een aantal zaken recht zet.
Elke eerste jaars student statistiek voelt op zijn klompen aan dat we appelen en peren vergelijken bij uitspraken over het weer met Pasen. Pasen hangt van de maanstand af en is dus niet op een vaste datum; dit weer zegt niets over de frequentie van weer-extremiteiten of -nog sterker- over een al of niet veranderend klimaat. Zoals het KNMI meldt aan het eind van zijn analyse:
De 23e maart is een ongewoon vroege datum voor Pasen. De laatste keer dat dit gebeurde was in 1913 en de eerstvolgende keer is pas in 2160. De vroegst mogelijke datum voor paaszondag, 22 maart, is nog zeldzamer. De laatste keer dat dit gebeurde was in 1818 en de eerstvolgende keer is pas in 2285.
Overigens: ook als je niet voor de variabele datum corrigeert, moet je niet overdrijven. We hadden op Paaszaterdag april 2001 nog sneeuw. Maar toen viel het op zaterdagavond, om de volgende dag snel weg te dooien. Nu werd de zaak verergerd op de eerste werkdag na Pasen, met de een na langste file in de ochtendspits ooit. Verkeersdeskundigen merkten op dat het op de ochtend na Pasen toch altijd druk is op de weg en dat de sneeuw in deze tijd van het jaar de automobilist uitnodigde om extra voorzichtig te rijden en eindelijk eens normaal afstand te houden. Maar omdat het veel drukker op de weg is dan 10 jaar geleden zijn de gevolgen daarvan veel groter. Wat meer met de economie dan met het weer te maken heeft.
.
Maart roert zijn staart
De echte vraag is dus of het nu zo ongewoon is dat het eind maart sneeuwt. Niet dus. Het KNMI heeft een lijstje late sneeuwdata (met een fors aantal stations die een sneeuwdek rapporteren) op zijn site gezet:
25/26 maart 1966
15 april 1966
3 april 1968
27/29 maart 1970
2/8 april 1970
28 maart 1975
11/12 april 1978
28/29 maart 1995
30/31 maart 1996
Kortom, sneeuw in deze tijd van het jaar is een vrij normale zaak. Bij de koffieautomaat dus geen verhalen meer over veranderend klimaat door 1 witte Pasen. Want het was pas echt een koude Pasen in 1771 en 1845. Toen was het mogelijk eieren te zoeken op het ijs, in maart 1845 lagen alle rivieren in dit land nog met ijs bedekt. De kans daarop is tot 2160 niet zo groot.
Het is een menselijke denkfout om aan recente, weinig frequente ervaringen grote consequenties te verbinden, zo leert de theorie van behavorial economics (en die heeft het weer uit de cognitieve psychologie). Een keer een olieprijs van 100 dollar en hij kan nooit meer 50 dollar worden, dat soort redeneringen. Maar ter waarschuwing was daar al een goed spreekwoord voor: iets met 1 zwaluw en lente.
Kortom het wordt lente en statistiek is een lastig vak.
.
De foto is sensatiebewust niet van de Paasdagen maar uit januari

Geen opmerkingen: