zondag 10 augustus 2008

van lieveling tot total loss

Wachtend op de Wegenwacht op een parkeerplaats langs de A12 werd mijn aandacht gisteren getrokken door een kop in de Volkskrant: "van lieveling tot total loss". Dat ging niet over ongelukken met cabrio's maar over biodiesel en voerde een Rotterdamse biobrandstoffenproducent op. Met zulke foute argumenten dat het hier niet onbesproken mag blijven.
Eerst maar even de meest foute redenering:
"Boeren die aardappels of tarwe telen, zetten eens in de vier jaar hun akkers vol met koolzaad om de grond tot rust te brengen. En er is 'genoeg' braakliggende grond in Europa om zonder probleem 17 procent van de brandstoffen op termijn met biodiesel bij te mengen"
.
Eerste fout: hier heeft iemand de klok horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt. Inderdaad kun je maar een keer in de vier jaar aardappelen telen en is er in een intensief bouwplan met aardappelen en bieten een tussengewas (breakcrop) nodig. Dat is veelal tarwe of een andere graansoort en geen koolzaad, dat vanwege aaltjes problematiek ook nog eens concurreert met suikerbieten.
Bij de graanboeren die vrijwel alleen tarwe telen zoals in Noord-Duitsland of Frankrijk is er ook een tussengewas wenselijk, en dat is vaak koolzaad. Daar zijn ook alternatieven voor zoals klaver of gras (voor veevoer) dus er is niet echt een technische verplichting koolzaad te telen. Sterker: sinds de prijsondersteuning in de EU verminderd is, loopt het koolzaadareaal fors terug.
Tweede fout: ook al is die verplichting of wens er, dat is dan al minstens 50 jaar het geval en de koolzaadolie wordt tot nu toe dus prima afgezet in bv. de margarineindustrie. Levert dus geen argument op waarom het nu ineens in biodiesel moet, en als je dat om een of andere reden toch doet, drijft het de prijs op van grondstoffen voor margarine. Niet voor niets is Unilever fel tegen biobrandstoffen.
Derde fout: hetzelfde geldt ook voor braakgrond. Het weer in productie nemen van braakgrond levert producten op die op allerlei wijzen kunnen worden benut. Benut je het voor biodiesel dan wordt de toepassing in alternatieve aanwendingen dus duurder dan in een situatie waarin je ook met braken stopt, maar geen biodiesel maakt.
Kortom: grond kun je maar op een manier gebruiken, en als je hem dus voor biobrandstoffen gebruikt, gebruik je hem niet voor wat anders zodat de prijzen van dat andere hoger liggen (hoeveel precies en hoe erg dat is, is een empirische vraag) dan in een situatie dat je meer van dat andere had geproduceerd. In het economenjargon: er is altijd een opportunity cost.
.
Afhankelijk van beleid
Uit het artikel blijkt dat de investeerders in raffinagecapiciteit voor biodiesel zich erg afhankelijk hebben gemaakt van de politiek. Eerst van de Europese politiek die een bijmenggebod kent (en dat volgens bronnen van de Volkskrant van 10% in 2020 naar 4% in 2015 zal worden teruggebracht). Die regeling is niet ingegeven door het idee dat dat hier moet worden geproduceerd, maar dat bevordering van bioenergie an sich goed is om ons minder afhankelijk te maken van aardolie.
Vervolgens blijkt dat de Amerikaanse overheid 300 dollar per ton subsidie betaalt, maar dat dit te weinig is om fossiele diesel de markt uit te drukken met als gevolg dat 80% van die productie naar Europa wordt geexporteerd waar bijmenging verplicht is. Zo halen wij met Amerikaanse staatssteun onze discutabele doelstelling wat goedkoper, maar de biodieselproducenten vinden dat ontoelaatbare dumping en staatssteun. Kunnen de Amerikanen van die bijmengverplichting ook wel stellen, zo lijkt me.
Kortom een mooi voorbeeld van hoge policy-risks van bepaalde investeringen. Voor ik me er nog meer aan had kunnen ergeren, had de private Wegenwacht al weer keurig de auto rijdende gekregen.

Geen opmerkingen: