dinsdag 29 september 2009

snelle detectie van concurrentiekracht

Slechte reclame is ook reclame. In het huisblad Resource van Wageningen UR en daarna op de website van WUR las ik de kop dat de beste landbouwregio's buiten Nederland liggen. Dat was niet het beeld dat wij vroeger thuis in Flevoland hadden, dus mijn aandacht was getrokken.
Die ging zelfs enigszins over in ergernis toen ik las dat in het onderzoek de arbeidsproductiviteit gebruikt zou zijn als indicator voor de 'people-kant' van de concurrentiekracht (waarbij je ook al kunt twisten of concurrentiekracht uberhaupt een people-kant heeft). Reden om het artikel van wijlen Pieter Vereijken en collega Tia Hermans maar eens op te vragen.
Dat blijkt gelukkig aanmerkelijk beter dan de perssamenvatting. Het onderzoek definieert enkele makkelijk uit statistieken te berekenen kengetallen en classificeert daarmee de Europese regio's. En conform mijn Flevolandse gevoel concludeert het artikel dat "a few highly developed and highly productive regions in the UK, the Netherlands, France and Germany will out-compete numerous, poorly developed regions with low productivity in the Southern and Eastern member states".
Negatief scoren sommige Nederlandse regio's op milieu. Dat lijkt me niet te ontkennen. Als altijd is er ook de nodige discussie mogelijk over hoge grondprijzen (die geven volgens Ricardo aan dat er goed verdiend wordt, en voorzover ze van buiten de landbouw komen verlagen ze de rendementseis voor de landbouw, kortom dat is niet per definitie een zwakte). Terecht constateert het paper dat er in Nederland wel een probleem qua concurrentiekracht is als de grondmarkt geliberaliseerd zou worden: dan zet de verpaarding lekker door.

Als indicator voor de people component wordt in het artikel niet de arbeidsproductiviteit gebruikt maar het aandeel van de agrarische werkgelegenheid in de totale regionale werkgelegenheid. Dat is in combinatie met de winstgevendheid een stuk logischer. Een m.i. nog net wat slimmere maar ook eenvoudige people-indicator kwam ik vrijwel tegelijkertijd tegen in een artikel van een Ierse collega die ook Thia heet: die vindt de concurrentiekracht van een bedrijf (of naar analogie regio) qua people-aspect goed als het agrarische huishouden iemand bevat die jonger is dan 45. Onder het motto dan is er meer kans op een (potentiele) opvolger.
Uiteindelijk dus twee leesbare en nuttige papers, ondanks of dankzij de reclameboodschap.

P.H. Vereijken and C.M.L. Hermans: a quick scan tool to assess the relative prospects of European regions for sustainable agriculture in a liberal market. In: Land Use Policy, 2009
E.J. Dillon, T. Hennessy and S. Hynes: Towards measurement of farm sustainability in: EuroChoices 8-2, 2009

maandag 28 september 2009

braziliaans gedrag in Michigan

De landbouweconomie van Brazilie zit nog steeds zo in elkaar dat het aantrekkelijker is om bos te kappen dan op het bestaande areaal te intensiveren. Een van de aspecten daarbij is dat het kappen van bos meteen geld op levert.
Dat is niets nieuws: de nieuwste editie van Zeeland, het tijdschrift van het Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen bevat een fraai artikel over ene Jacob Quintus (1821 -1906) die Zonnemaire (Schouwen) verruilde voor Amerika en daar een van de grondleggers werd van de Amerikaanse pers.
Veel landverhuizers hadden net genoeg geld om New York te bereiken, daar gingen ze dan een tijdje aan het werk en trokken dan westwaards. Er bestond een behoorlijke, nuttige, concurrentie tussen de staten om mensen aan te trekken en een van de troeven van Michigan was dat grond er goedkoop was en er bomen op stonden die bij het kappen meteen contant geld opbrachten. So what's new.
In het kader van de multiculturele integratie in dit land is overigens ook interessant dat Quintus Nederlandstalige kranten in de VS opzette (zoals de "Sheboygan Nieuwsbode"), gemodelleerd op de Zierikzeesche Nieuwsbode, en daarmee via uitwisseling van kopie met Zeeland ook bijdroeg aan de trek. De echte integratie kwam pas later....

Hans Krabbendam: Jacob Quitus (1821-1906) en de Sheboygan Nieuwsbode: een Zeeuws model voor de Nederlandstalige pers in Amerika in: Zeeland 18.3

zondag 27 september 2009

van feiten tot speculatie

Het ESF rapport dat ik hier gisteren besprak, bevat een leuke grafiek waarin feiten, voorspellingen, exploraties met scenarios en speculaties in elkaars verlengde worden geplaatst met de assen van onzekerheid en complexiteit.

Komt blijkbaar uit een paper van M.B. Zurek and T. Henrichs (2007): Linking scenarios across geographical scales in international environmental assessments. in: Technological Forecasting and Social Change 74 (8): 1282 -1295

zaterdag 26 september 2009

De Europese Science Foundation bracht met behulp van een paar bekende Wageningers een rapport uit over de Europese Voedselsystemen. Het rapport bevat achtereenvolgens een handige samenvatting van een aantal scenario-studies, zoals EURuralis en Prelude (dat ook met kwalitatieve verhaallijnen werkt). Vervolgens volgt een bijdrage over de primaire landbouw in de EU, dat zich vooral op de productie richt, minder op de organisatievorm van de bedrijven, de invloed van werkgelegenheid en inkomens. Dit wordt gevolgd door bijdragen over ontwikkelingen in de voedingsmiddelenindustrie (een nuttig overzicht van tal van technologische ontwikkelingen) en in de distributie en de verpakkingssfeer. Het rapport eindigt met trends in food retailing en consumptie, waarin overigens de auteur zich afvraagt of transparantie in de keten rond productiewijzen omhoog gaat en hoe dit de consumptiepatronen zal veranderen. De omgekeerde vraag lijkt me minstens zo logisch: het is de consument die om transparantie vraagt (of niet). Het rapport eindigt met een korte research agenda, die overigens niet zo helder uit de voorgaande hoofdstukken en onzekerheden wordt afgeleid en ook niet naast die van bv. CIAA's Food for Life wordt gelegd.
Al met al een bruikbaar rapport met mooie overzichten waaruit het makkelijk citeren is. Tip voor de volgende versie lijkt me om de hoofdstuk-auteurs meer samen na te laten denken over de integratie tussen retail, keten en productie aspecten en wat dit betekent voor publiek-private verhoudingen. Maar dat zal wel komen omdat ik vanuit mijn eigen belangstelling al snel kansen zie voor meer economie en governance.
R. Rabbinge & A. Linneman (eds): European Food Systems in a changing world, ESF, 2009
Posted by Picasa

donderdag 24 september 2009

sociale landbouw

Social Farming is wat wij zo ongeveer zorglandbouw noemen. Een Italiaanse collega stelde me gisteren een leerzaam boekje ter hand over dit fenomeen. Resultaat van een EU project.
Een inventarisatie leert dat je allerlei combinaties hebt van landbouw en zorg (waarbij zorg uiteenloopt van verzorgen van demente bejaarden tot resocialisatie van werklozen, drugsverslaafden en gehandicapten), en allerlei organisatievormen: in Nederland en Belgie zijn het vooral boeren die een nieuwe functie hebben ontdekt, in Italie zijn het ook cooperaties die als een soort sociale werkplaats lijken te functioneren.
Naast de historie lijken vooral ook de instituties er toe te doen, waarbij Nederland in de zorg ver voorop loopt. Als je marktwerking en certificering althans als vooroplopen wil zien.
Mooi uitgegeven boekje dat lekker in de hand ligt trouwens, er zijn EU projecten die dat slechter doen. En een mooie literatuurverwijzing. In de literatuurverwijzingen in het boekje zelf zag ik dat mijn oud-directeuren Maris en De Veer in de ERAE van 1973 een artikel over trends in de Nederlandse landbouw hebben gepubliceerd - ook die klassieker was me eerder ontgaan.
F. Di Iacovo and D. O' Connor (eds): Supporting policies for social farming in Europe, Firenze (Italy), 2009

woensdag 23 september 2009

risico's

Ik zat vandaag in Brussel om te zien of we een nieuw Europees onderzoeksproject zouden kunnen starten. Intussen verscheen bij het LEI nog een rapport van een vorig EU project, over inkomensfluctuaties. Een boekje dat ik uit welbegrepen eigen belang je aanbeveel, met veel mooie kleurengrafieken en Hongaarse zonnebloemen op de kaft. Zie alhier voor meer inhoudelijke informatie.

H.C.J. Vrolijk et al: Volatility of farm incomes, prices and yields in the European Union.

dinsdag 22 september 2009

melk teveel en voedsel teweinig

No milk today en andere jaren zestig hits verwelkomden me vanmiddag op het ministerie. Wat dat betreft was de actie van de melkveehouders ambtenarenvriendelijk.
Minder overheidsvriendelijk waren de conclusies op een bijeenkomst van de Society of International Development waar vanuit IFPRI een boeiende lezing werd gegeven. De biofuels en het marktingrijpen van overheden via exportverboden kregen de schuld van de hoge voedselprijzen in 2008. Helemaal bevredigend is die verklaring nog niet, want waarom gebeurde het dan net in 2008 aan het eind van een hausse: enige invloed van droogte of extra vraag lijkt dan toch de directe aanleiding. Maar de modellen houden het dus vooral op de biofuels en het overheidsingrijpen.
Duidelijk werd ook dat beschikbaarheid van voedsel en toegang tot voedsel twee onderwerpen zijn die je uit elkaar moet halen. Er is in principe voedsel genoeg maar bij sommigen ontbreekt de koopkracht.
Dat die laatste groep toevallig ook op het platteland woont en wat voedsel verbouwt moet je dus misschien maar vergeten omdat het misleidend is voor de oplossing. De voedselproductie professionaliseert in sterke mate (supermarkten, ook in derde wereldlanden eisen dat) en gebeurt misschien wel eerder hier dan in Afrika. En de koopkracht van mensen verbeter je door economische ontwikkeling en een trek naar de stad: zoals in China miljoenen mensen naar de fabrieken in de kuststrook, of naar de mijnen of naar de plattelandsindustrie gingen.
Daarbij helpt investeren in lokale landbouw, zodat mensen productieven worden, zich kunnen voeden en deels ook naar de stad kunnen vertrekken. Maar op korte termijn is ondervoeding vooral geholpen door meer voedsel tegen lagere prijzen en meer welvaart zodat de koopkracht toeneemt.

maandag 21 september 2009

Landschapsschilders

Landsschapsschilders hebben ons geleerd het landschap te zien. Jacob van Ruisdael en Meindert Hobbema, wiens coulisselandschappen met lichte en donkere zones de kijker volstrekt doen vergeten dat hij naar een plat schilderij staat te kijken, hebben veel betekent voor de waardering van het landschap bij kunstkenners.
Maar ze hebben ook schemata opgeleverd van hoe we naar het landschap kijken. De beroemde Engelse landschapsschilder John Constable was tegen de oprichting van de National Gallery in 1824 omdat het ertoe zou leiden dat de makers van de schilderijen het criterium werden voor de perfectie, en niet de natuur zelf.
Ik ontleen die inzichten aan een inleiding van Henk van Os in een tentoontstellingscatalogus van vorig jaar, die ik nu pas onder ogen kreeg. Hij stelt ook dat er geen land ter wereld is waar zo vroeg en zo systematisch de eigen omgeving tot onderwerp van schilderkunst is gemaakt dan Nederland. Dat zal wel komen door de rijkdom van de burghers van de 17e eeuw, vermoed ik. Later kwam de Haagsche School die het landschap complementeerde met het Nederlandse weer.

Waar de Alpen werden ontdekt door kunstenaars van elders, was Nederland voor de Nederlanders. De ontginning van de esthetiek van de Alpen duurde overigens even: Erasmus vond het een hindernis op weg naar Italie en reisde in een dichte koets waarin hij aan Lof der Zotheid werkte. Pieter Breugel keek wel rond, maar schilderde alleen de valleien. Het hooggebergte kwam pas in de 18e eeuw. En dan ontstaan de bergwandelverenigingen.

Dezelfde catalogus bevat een essay van Louise Fresco die nog eens uitlegt dat al dat Nederlandse land cultuurland was: na de laatste ijstijd, 9.000 jaar geleden ontstond er een gematigd, bladverliezend loofbos, dus zonder dennebomen. Zo'n 5.000 jaar geleden begon de mens open plekken in dat bos te maken om weiden en akkers aan te leggen. Er ontstonden parkachtige landschappen, dat soms degradeerde tot grasland of heide door overgebruik, en incidenteel zelfs tot zandverstuivingen. Vruchtbare boslagen werden ook gebruikt om boerenland te verrijken tot de hoog gelegen essen of engen - een typisch Nederlandse vinding. De bijbehorende biodiversiteit is dus een bijproduct van de landbouw.

H. van Os: De ontdekking van Nederland - vier eeuwen landschap verbeeld door Hollandse meesters, NAI uitgevers Rotterdam, 2008

meer of minder mensen

Als we de wereld [met 9 miljard mensen in 2050] te eten willen geven, is het handig als de bevolking niet meer zo hard groeit. Daartoe is er goed nieuws want in enkele landen in Afrika lijkt het hoge aantal kinderen per vrouw (de fertility rate) nu te gaan dalen.
Als we de pensioenen willen betalen en niet tot ons 70ste willen werken, is het handig als de bevolking wat harder groeit. Daartoe is er goed nieuws want in veel rijke landen lijkt het vruchtbaarheidspercentage toe te nemen.
Dat menselijk gedrag is consistenter dan het lijkt: de natuur kent grofweg twee manieren om de soort in stand te houden: een hoog geboortecijfer en hopen dat een paar nakomelingen het halen. Of maar een paar nakomelingen en die ook helemaal pamperen met het beste dat er is, zodat ze zelf vruchtbaar worden. De eerste strategie wordt toegepast als de omgeving onstabiel is, de tweede als de omgeving voorspelbaar is.
Hetgeen hoge geboortecijfers verklaart in armoedige situaties met veel ziektes e.d., en lage in onze voorspelbare westerse wereld. Mikko Myrskyla c.s. van de Universiteit van Pennsylvenia hebben nu aangetoond dat in onze wereld het geboortecijfer weer stijgt. Sommigen denken wellicht dat onze wereld (en onze pensioenvoorziening?) onzekerder is geworden, maar de onderzoekers houden het op een luxe effect. We zijn zo rijk geworden [gemeten aan de Human Development Index] dat we voor het instandhouden van de genen geen extra kind meer hoeven, maar dat we ons er een extra kunnen permiteren zonder dat het ten koste gaat van de eerste 2.

Economist: The best of all possible worlds: -a link between wealth and breeding, 8.8.2009

zondag 20 september 2009

boer en mededinging

Boeren hebben belang bij forse concurrentie tussen winkels. The Economist constateerde dat begin augustus in een stuk over de melkproblemen: als vrije vestiging van nieuwe (hypermarkt)winkels wordt geblokkeerd, ontstaan er lokale en regionale kartels die de prijs hoog houden, en lagere prijzen niet doorgeven.
Terzijde: het stuk constateert ook dat het wel erg opvallend is dat veel ondernemers klagen over en worstelen met de economische crisis en vraaguitval, maar dat melkveehouders daar niet over praten, "they are so obsessed by the need for regulation that the worst economic slump in more than 70 years barely enters their consciousness". Het Britse blad is meer voor schaalvergroting en stelt dat beleid het perverse effect heeft via belastingen en andere regelingen kleine bedrijfjes in stand te houden in plaats van consolidatie in grotere, meer concurrerende bedrijven te bevorderen.

Waterbed-effect
Op het economencongres in China (ik was je deze eerder aangekondigde bijdrage nog schuldig) stelde Peter Davis van de UK Competition Commission ook dat er door restrictieve "landplanning" een hoge concentratie is van de retail: binnen een autoritje van 15 minuten is de concurrentie tussen ketens niet groot. Deze watchdog was zelfs gestuit op een truc waarbij winkelketens geschikte vestigingsgrond kopen en dan weer doorverkopen met het kettingbeding dat er op die grond geen supermarkt gebouwd mag worden. Zulke concentratie heeft effect op consumenten, zo stelde hij. Voor boeren hebben de NMA's veelal geen aandacht.
Davis legde ook het waterbed-effect uit. Het idee is dat als grote retailers lage prijzen bedingen, de kleintjes in de retail na verloop van tijd het loodje leggen. In het begin is dat gunstig voor de consument, maar vervolgend zou er minder keus overblijven. Ondanks veel onderzoek is het effect leuk bedacht maar niet aangetoond.
In de UK heeft men wel vastgesteld dat er een behoorlijke 'hold up' is: de leverancier moet dan zonder dat dat afgesproken is achteraf nog meebetalen aan verliezen (shrinkage) in de winkel. Excessieve risico's en onverwachte kosten worden teruggelegd bij de leverancier. Er is nu een ombudsman en gedragscode ingesteld.

Retail ook goed voor boeren
Als grotere concurrentie tussen supermarkten leidt tot lagere prijzen zitten boeren daar denk ik niet op te wachten. Maar op hetzelfde congres kwam de Vlaamse hoogleraar Jo Swinnen met een gemengd beeld. Zo heeft in Oost-Europa de opkomst van de supermarkten veel betekend voor de ontwikkeling van de landbouw. En in Uttar Pradesh (India) werd een supermarkt van Reliance gesloten onder druk van de straathandelaren, waarna boeren protestacties organiseerden: ze waren boos dat hun grootste klant verdween.
Het grootste probleem, zo stelde Swinnen, in het organiseren van de ketens is het krediet: in veel landen is er een imperfecte kapitaalmarkt voor boeren. Juist vanwege de daarmee gepaard gaande beschikbaarheid van kapitaal vindt contracting zo'n opgang in de derde wereld.
Als ketens toegevoegde waarde hebben dan is het ook mogelijk ze te organiseren, zo was zijn ervaring: je betaalt boeren aan het eind van het traject uit (en niet vooraf door ze het zaaizaad te geven met risico dat ze aan een ander gaan leveren) en het werkt. Een probleem zit vooral bij de middle-quality producten: de high quality ketens zijn te ontwikkelen (vaak voor export), naar commodities zijn ze niet kopieerbaar maar dat hoeft ook niet en het probleem zit hem bij de midden-kwaliteiten, waar ketenkosten al snel te hoog zijn.

VS
In deze sessie van het congres zat ook een fraaie bijdrage van Ronald Cotteril uit de VS. Hij legde de ontwikkeling van het Amerikaanse rechtssysteem rond 'fair trade' (in de zin van mededinging) uit. In de jaren 70 verloor het Justice Department en de Federal Trade Commission zaak na zaak, omdat de bedrijven de beste lawyers inhuurden en de overheid eigen mensen had die het geen topsalarissen kon bieden. President Ronald Reagan bezuinigde daarop fors op deze overheidstaken onder de ideologie: geef de markt maar de ruimte.
Na 10 jaar leidde dat tot een reactie van het Supreme Court: die ging ruimte geven aan attorneys en class action rechtzaken op het niveau van de individuele staten, hoewel het ging om een federale wet. Met name de class action geeft de ruimte voor briljante no-cure no-pay advocaten om grote zaken aan te pakken met als beloning een forse winst.
Een mooi padafhankelijkheidsverhaal over hoe geld een rol speelt in ons rechtsstelsel. Cotteril meent ook in Europa te zien dat er meer ruimte wordt gemaakt voor private mogelijkheden om grote bedrijven aan te klagen voor schade uit oneerlijke mededinging.

Economist: Milky mess, 8.8.2009

zaterdag 19 september 2009

ketenzaken

Het Algemeen Dagblad van vanochtend bracht zowel de melkuitrijdende boeren in Monnickendam als de Jumbo-SuperUnie de Boer overname op de voorpagina. De twee zaken staan mogelijk niet helemaal los van elkaar. Overigens was de voorpagina meer op de hand van de consument dan de boer: het eerste feit werd met voedselverspilling geassocieerd, over de overnameactie van het blijkbaar populaire Jumbo werd heuglijk gemeld dat het mogelijk tot lagere prijzen kan leiden voor de consument, mogelijk via een prijzenoorlog.
In de NRC verklaart supermarkt consultant Frits Kremer dat het niet de laatste fusie zal zijn: "Op een bevolking van minder dan 17 miljoen mensen zijn er nog altijd 20 supermarktformules. Twintig jaar geleden waren het er zelfs nog 40. De komende 10 a 15 jaar moeten we zeker op een halvering rekenen en uiteindelijk houden we misschien vier of vijf ketens over".
De lage melkprijzen komen vermoedelijk meer door vraaguitval in de economische crisis (net als andere sectoren hebben boeren daar last van) dan door wat anders, maar het issue marktmacht zal er ook nog wel een paar jaar mee verbonden blijven.

NRC: Jumbo was toe aan een nieuwe stap. NRC 19.9.2009

vrijdag 18 september 2009

de harde waarheden van Shell

Shell, zo meldt hoofdredacteur Piet de Wit in de laatste Shell Venster, loopt al jaren 'drie harde waarheden' uit te venten: 1] meer mensen, meer welvaart, meer energie; 2] easy oil and gas bereiken een produktieplateau wat betreft makkelijk winbare reserves en 3] beide betekent dat de emissie van CO2 fors zal stijgen. Over 1] en 2] zijn weinig discussie, 3] leidt tot hevige discussies waarin de waarheid van elke serieuze analist dat in 2030 nog 80% van de energie fossiel is, als ongewenst terzijde wordt geschoven.
De Energy Square debatten worden dan ook voortgezet.
Shell Venster, september oktober 2009

donderdag 17 september 2009

lijstje: de mbo belevingswereld

Afgelopen weken had ik wat te maken met onderwijs en arbeidsmarktproblematiek, waarbij sommigen zich afvragen of we wel goed de boeren en tuinders van de toekomst opleiden. En of er wel genoeg mensen dat vak kiezen.
Hoe dat zit weet ik (nog) niet, maar wel dat dat onder andere namen gaat dan vroeger. Het groene mbo heeft zo'n 25.000 leerlingen die zich aangetrokken voelen door de volgende acht vette Engelse namen:
  1. Surprising Nature (cultuurtechniek, watermanagement, milieumanagement, bos- en natuurbeheer, boomteelt, sierteelt)
  2. Animal Friends (dierverzorging, dier & gezondheid, dierenartsassistent, paardenhouderij, paardensport)
  3. Good Food (plantenteelt, voeding en veehouderij)
  4. Mighty Machines (monteurs, chauffeurs, loonwerk)
  5. Dynamic Design (bloem & design; interieur & vormgeving)
  6. Outdoor Life (tuin, park & landschap, stad- & landschapsdesign, sport, recreatie en toerisme)
  7. Big Business (groene detailhandel, groothandel en logistiek, commercieel ondernemen)
  8. Natural Health (natuur&gezondheid, zorg&leefomgeving)

Dat lijkt me een wereld waar geen woord Frans bij is.

woensdag 16 september 2009

Daisy

Gisteren verscheen bij het LEI onze publikatie "Kennissysteem en belangenbehartiging in de agrosector - een toekomstverkenning". Eerder besteedde ik er in Syscope een colum aan. We constateren dat het agrarische innovatiesysteem (dat we inmiddels maar van het Engelstalige acroniem DAISY - Dutch Agricultural Innovation SYstem hebben voorzien) met de samenwerking tussen bedrijfsleven, belangenbehartiging en kennissysteem redelijk robuust is, maar dat gezien de verschillende ontwikkelingen enige alertheid wel op zijn plaat is. Hopelijk krijgt DAISY een internationaal vervolg.

dinsdag 15 september 2009

Op excursie in het Groene Hart

Wie in het buitenland op excursie gaat moet soms ook eens wat tegenbezoek ontvangen, en zodoende leidde ik vanmiddag een groep van ruim 20 studenten uit Oregon (VS) door de landbouweconomie van het Groene Hart. Voor velen was het hun eerste buitenlandse reis ooit. Het recept voor zo'n ontvangst begint meestal op de Rottekade in Zevenhuizen bij de enige molenviergang ter wereld waar je goed kunt uitleggen hoe Nederland na de ijstijd achter de duinen als een veenlandschap is gvormd: zand, klei, 10 meter veen, turf voor de groei van de steden (sustainable), meren, Leeghwater en de molens met geld van de Amsterdamse wisselmarkt, akkerbouw, stadsuitbreiding.
Na de vrije lunch rond de markt van Gouda even naar de collectietuin in Boskoop (met uitzicht op een diepe ingeklonken veenweidepolder, 600 jaar een centimeter per jaar tikt aan) voor de economie van de boomkwekerij.
En tot slot naar Zegveld waar we diverse experimenten bekeken rond mest, eendenkroos als eiwitrijk voer (escargot protienne), koeien met zwangerschapsgym en bovenal de mobiele melkrobot. Amerikanen doen het nog met Mexicanen dus stonden toch al hun ogen uit te kijken bij melkrobots, maar dat het even mobiel kon als dat de iPod de muziekinstallatie mobiel heeft gemaakt resulteerde toch in een andere kijk op Europa, zo had ik de indruk.
En zo miste ik de hoedjes en de sombere inzichten van Prinsjesdag, maar kreeg er veel innovatie en leuke gesprekken voor terug.
Posted by Picasa

maandag 14 september 2009

Jacob Cats

De beroemdste stadsbewoner van mijn geboorteplaats is ongetwijfeld Jacob Cats. Hij werd geboren aan de Noorddijkstraat, en ik niet ver daar vandaan, aan de Poortdijkstraat - zo leerde navraag. Gescheiden door de Markt van Brouwershaven, waarop zijn standbeeld staat. En ook gescheiden door meer dan vier eeuwen waarin de economische ontwikkeling op Schouwen soms ver te zoeken was.
Verder heb ik weinig gemeen met de meest beroemde advocaat en eertijds geliefde dichter van dit land. Zo leerde ik althans uit het boekje van Marjan Berk: Het bloed kruipt - Op zoek naar Jacob Cats.
Haar beeld van de jonge Cats is niet geheel wat er in de 19e eeuw van gemaakt is, en verder is het boekje informatief over hoe Cats een vermogen verwierf met het her-inpolderen van west-Zeeuws Vlaanderen en beroemd werk met een zaak voor de Hoge Raad die een einde maakte aan de heksenprocessen. Bovenal is het boekje ook een leuk inzicht in de verlokkingen van de genealogie.
Bijgaande illustratie is een sigarenbandje, afkomstig uit een in de VS aangeschafte CD met "old-time label art" - dat had de dichter des vaderlands avant la lettre ook niet kunnen vermoeden.

zondag 13 september 2009

rondje zuidplas

Voor het goede doel fietsten we gisteren een rondje Zuidplas: 50 km voor de laatste keer langs 3 functionerende gemeentehuizen en diverse buurtschappen die de nieuwe gemeente Zuidplas gaan vormen. In Moerkapelle en Moordrecht moesten we noodgedwongen lopend, fiets aan de hand, over een braderie, waar diverse politieke partijen een standje hadden. Medio november gaan we naar de stembus.
De huidige gemeentes worden bevolkt door de Rotterdamse middenklasse en zijn van oorsprong deels deel van de bible belt, dus erg representatief voor Nederland zal de uitslag wel niet zijn. We zullen zien.
Een rondje Zuidplas geeft ook de indruk dat er veel gebouwd en gereconstrueerd wordt: de A12 die tot nieuwe rondwegen leidt, woningbouw bij Nesselande en Nieuwerkerk. Kassen bij Moerkapelle. Of het een nieuwe identiteit gaat geven is nog even een open vraag.

Tussen de rails
In ieder geval was de tourtocht een mooie gelegenheid om even te ontspannen na mijn reisje van vrijdag: ik spoorde naar Giessen voor een lezing over de relatie onderzoek-beleid op een PhD workshop. De studenten waren op de late middag nog niet erg toe aan dit onderwerp, zo leek het. Enfin, ik kwam er wel wat andere interessante gesprekspartners tegen.
En het blijkt dat je uitstekend met de trein naar Frankfurt en vandaar naar Giessen kan: ruim 5 uur werken in de trein heen, een middagje college, en weer ruim 5 uuur terug. Europa krimpt.

donderdag 10 september 2009

meester, museon en markerwaard

Ook vandaag weer de uitreiking van een boek. De landbouweconomen van Nederland en vele anderen, waaronder beleidspersonen van hoog niveau, waren vanmiddag in het Haagse Museon op een studiemiddag over de wereldvoedselvoorziening - ter ere van het afscheid van top-ambtenaar Gerrit Meester.
Een zeer geanimeerde bijeenkomst met goede presentaties en veel inside verwijzingen en mooie herinneringen naar een gedeeld verleden. Het aangeboden boek is een liber amicorum uitgegeven bij Wageningen Acadamic Publishers over de scheidslijn tussen beleid en wetenschap.
Wat voor mij aanleiding was om samen met mijn toenmalige projectleider een bijdrage te leveren over de (niet-) inpoldering van de Markerwaard - met een knipoog naar de Hedwige, want de wereldvoedselvoorziening slaat ook altijd weer neer in discussies over inpolderen en ontpolderen - niet altijd tot vreugde van de polderende politiek. Waarbij die beslissingen voor de wereldvoedselvoorziening vrij marginaal zijn, maar er wel mee verbonden worden.

woensdag 9 september 2009

Duurzaamheidsdag en transitie

De duurzaamheidsdag 9.9.2009 bracht me bij het seminar De Groene Urgentie van de AOC Raad en Aeqor in Ede. We werden opgevangen door een groep menselijke spinnen en langpoten en in een warme, zwarte ruimte gestopt. Na enige tijd kon ook de dagvoorzitter, de oud-staatssecretaris Medy van der Laan, nu voorzitter van de AOC Raad, het niet nalaten op te merken dat dit onze bestemming zou worden als het niet goed kwam met de duurzaamheid.
Maar het was alleszins een interessante bijeenkomst. Een mooi overzicht van hoe het landbouwonderwijs op mbo niveau zich in 20 jaar heeft ontwikkeld van landbouwschool tot groen onderwijs. Of het woord Agrarisch er niet eens af kon vroeg iemand zich af. Over transities gesproken. Mooie filmpjes van bedrijven ook, waaronder de Amsterdamse kapsalon Haar & Gezondheid met een gedreven onderneemster die de chemische middelen heeft vervangen door plantaardige- de kapster had dan ook ooit landbouwonderwijs genoten.

Ik was er zelf bovenal omdat de rector van Wageningen UR, Martin Kropff op deze passende plek ons boek over Transities aanbood aan DG Annemie Burger van LNV. Zie de website van het LEI voor het persbericht. Sterspotje: het boek is te koop bij Wageningen Academic Publishers. Doen!!

maandag 7 september 2009

china op ziezo.biz


Overbodig voor wie mijn china-blogs hier gelezen heeft, maar toch maar even voor de volledigheid en de toevallige passant: Ziezo.biz publiceerde een column van mijn hand over China.

zondag 6 september 2009

chinees paper

Zo ongeveer ter afsluiting van mijn China serie: met co-auteurs uit Italie, de VS en het LEI mocht ik er een paper presenteren over structuurveranderingen in de landbouw. Het staat binnenkort op AgEcon Seach en wie daar niet op kan wachten, sture een mailtje.
In een discussiesessie waarin we ook het werk van de Bill en Melinda Gates Foundation op het vlak van data-investering bekeken. Die stoppen er 50 miljoen dollar in (alleen in data over platteland van ontwikkelingslanden). Daarnaast deden we nog een mini-symposium met de FAO en Canada over de toekomstige databehoefte aan onderzoek.
Morgen wellicht nog een stukje over keten-issues, temeer omdat ik net terug ben uit het nog zeer warme Kreta waar ik met een key-note een geslaagd EAAE seminar mocht openen over dit onderwerp.

zaterdag 5 september 2009

Deliberative polling

Democratie is een groot goed - een minder slecht stelsel is nog niet gevonden. Zelfs de Chinezen schijnen met lokale democratie en accountability te experimenteren.
Sommige dossiers zijn echter uitermate complex en dan is het niet zo simpel om tot een weloverwogen besluitvorming te komen, zeker niet in systemen van directie democratie met referenda e.d. Terwijl mensen het ook niet meer over willen laten aan de beroepspolitici.
Een van de oplossingen zou deliberative polling kunnen zijn. Een methode waarbij je eerst een meningspeiling houdt, dan een kleine groep mensen zich via experts en politici een weekend laat informeren en debatteren, dat teruggeeft via t.v. en internet aan de burger, gevolgd door een nieuwe meningspeiling.
Een paper van James Fishkin (Stanford University), bedenker van deze methode, laat zien dat in een aantal real-world-tests er in ieder geval grote verschuivingen in opvatting kunnen optreden.

vrijdag 4 september 2009

economen en gloeilampen

Het verbod op de (100 watt) gloeilamp vraagt erom om een paar oude economengrappen in herinnering te brengen.
V: Hoeveel economen heb je nodig om een gloeilamp te vervangen?
A: 8, een draait de gloeilamp er in, de andere 7 houden de rest van de wereld constant
V: Hoeveel Chicago economen zijn er nodig om een gloeilamp te vervangen?
A: geen. Als de gloeilamp vervangen had moeten worden, dan had de markt dat al geregeld.
V: hoeveel economen heb je nodig om een gloeilamp te vervangen?
A: niet relevant, de voorkeur van de gloeilamp moeten beschouwd worden als gegeven.
Als je 1000 economen hebt, zijn er 10 daarvan theoretische economen met verschillende theorien over hoe je een gloeilamp moet vervangen; de andere 990 zijn empirische economen die hard werken om te bepalen welke theorie de juiste theorie is, en intussen tast iedereen in het duister.
Met dank aan IAAE's Cowbell.

donderdag 3 september 2009

tussen wetenschap en beleid


Onderzoeksresultaten zijn niet per definitie relevant voor beleid. Onderzoekers en beleidsmakers leven soms ieder in hun eigen wereld. Althans in Canada, want de Canadese landbouweconomen vereniging problematiseerde dit issue op een studiedag. De presentaties staan online en er zijn een paar aardige bij.

woensdag 2 september 2009

complex adaptive systems

Gisteren hadden we het hier even zijdelings over complex adaptive systems. Die zijn in de mode, in Nederland al helemaal sinds iemand in Wageningen er een Spinozaprijs mee won. Het komt er op neer dat sommige systemen zo complex zijn dat ze zo maar ineens van de ene status (niet vervuild water) naar de andere (sterk vervuild) kantelen.
Om een heel eenvoudig voorbeeld te geven: als je een reeks hebt waarbij de oppervlakte kroos in de vijver elke dag verdubbeld, en na 36 dagen is de vijver volledig bedekt, dan zie je pas op dag 35 dat het op de helft is. Als je in een model een paar van dat soort vergelijkingen aan elkaar koppelt, kun je aardig spectaculair gedrag krijgen. En computers kunnen dat nu aan.
Op het congres in Beijing hield een Griekse geleerde er een ingewikkeld verhaal over. De formules zagen er indrukwekkend uit. Wat me vooral aansprak is zijn waarschuwing dat er nog wel een wezenlijk verschil is tussen sociale wetenschappen en ecologie: ecologische processen kijken terug, Darwin wees er al op dat het gaat om mutaties uit het verleden. Mensen daarentegen kijken in hun beslissingen vooruit en anticiperen.

Klimaat
Een van die complexe systemen is het klimaat. De Australier John Quiggin gaf een key note waarin hij stelde dat met alle geweld een verdere stijging van de temperatuur dan met 2 graden Celsius moet worden voorkomen, temeer omdat de kosten van dat anticiperen te overzien zouden zijn.
Interessanter was zijn stelling dat je bij kosten-baten analyses niet meer uit moet gaan van de status quo om dat we gegarandeerd 2 graden Celsius temperatuurstijging krijgen. Dat zou dus het baseline scenario moeten zijn.

dinsdag 1 september 2009

common pool

Common pool goederen zijn goederen in de economie die gemeenschappelijk worden gebruikt, zoals een bos of een visbestand, of een snelweg. Bij die goederen is het economisch te kostbaar of zelfs technisch onmogelijk om gebruikers te weren: wie een keer op zee is kan vissen wat hij wil (althans in de tijd dat er nog geen sateliet was). Maar de goederen zijn wel deelbaar: wat ik opvis, kun jij niet meer opvissen; waar ik op de A12 rijdt (of stilsta) kun jij op hetzelfde moment niet zijn (tenzij we carpoolen, een van de oplossingen).
Common pool goods zijn dus niet helemaal publieke goederen (die zijn ondeelbaar, zoals landschap), maar ook geen private goederen. Ze verschillen overigens nog wel in meer aspecten van de zaken die we in de winkel kopen: in omvang, bewaarmogelijkheden etc.

Tragedie van de meent
Voor common pool goederen geldt de tragedie van de meent: het individu gaat door tot de vis of het bos op is, of de snelweg volstaat, omdat hij niet de kosten draagt van het verminderen van de pool, en wel de opbrengsten. Hardin noemde dat eind zestiger jaren de tragedy of the commons.
Op het economencongres in Beijing (zie vorige blogs) sprak Elinor Ostrom, grand old -en uiterst vitale, plezierige - lady van deze theorie, of liever gezegd van remedies om wat aan de common pool tragedie te doen. Ze publiceerde daar in de jaren 90 al een beroemd boek over.
Veelal wordt overheidsingrijpen aanbevolen, maar Ostrom rapporteerde dat maar zelden goed werkt. Overheidsofficials zijn niet van een andere 'gene pool' en kunnen ook belangen hebben, naar de korte in plaats van lange termijn kijken etc. Zij zoekt de oplossing liever bij lokalen.
Die zijn ook niet perfect maar uit laboratorium experimenten blijkt dat als participanten met elkaar mogen en kunnen overleggen, Hardin's theorie al goed meer op gaat. En zeker niet als de beslissingen (om te gaan vissen of de A12 te gebruiken) vaker dan 1 keer genomen moeten worden en er dus herhaling in het spel is: mensen zijn niet gek, maar leren.

TURF
Ostrom meldde dat ze in de visserij goede ervaringen had met TURFs: territorial use rights in fisheries: veelal verhandelbare quota. Door toeval en via een wederzijdse kennis had ik het genoegen met haar te lunchen, en in dat gesprek benadrukte ze de contingency: het hangt allemaal erg van de situatie af wat de beste oplossing is. Net zoals ik vermoedelijk niet elke dag in het jaar hetzelfde zomerjasje aan doe.

In haar lezing ging ze verder in op -schrik niet- polycentric systems zoals complex adaptive systems'. Die laatste zijn in de mode. In normaal nederlands: laat op elk niveau wat ruimte voor eigen beslissingen, zorg dat de lagen wat met elkaar overlappen, dat schuurt wel maar leidt ook tot betere besluiten. Zie dergelijke systemen niet (zoals in het verleden) als chaotisch (dat is het onvermogen van onderzoekers om het te modelleren, en probeer het eens met agent-based models). Jammer is wel dat overheden vaak meer voor eenduidige hierarchische regels zijn dan voor diversiteit en georganiseerde chaos. Ostrom nam het dan ook op voor cooperaties: soms een wat chaotische besluitvorming, maar kwalitatief vaak helemaal niet zo slecht. Verder pleitte ze voor meer multidisciplinair langjarige samenwerken zonder verlies van specialisatie. Of de opdrachtgevers daar even rekening mee wilden houden.

In Science 325 van Juli 2009 staat een overzichtsartikel. En verder:
Elinor Ostrom: analyzing collective action, IAAE 2009