zondag 31 januari 2010

de juridische kant van concurrentiekracht

Nog meer reclame voor een beetje eigen werk: prof. Bernd van der Meulen publiceerde Reconciling food law to competitiveness bij Wageningen Academic Publishers Het is een resultaat van een aantal Europese projecten waar we samen aan werkten, dus zo kom ik ook in het lijstje medewerkers op de titelpagina. Mooi dat het juridische werk uit dat interdisciplinaire nu ook goed zichtbaar is gemaakt in zelfstandige uitgave in de reeks van het European Institute for Food Law.

zaterdag 30 januari 2010

Ons buiten


Deze week verscheen het nieuwste nummer van Syscope. Over het verbinden van landbouw en burgers. Ik schreef er met de nodige moeite dit keer een column Ons Buiten: moet we de stedeling het platteland laten ervaren als een leegte of als zijn landgoed? De column is in PDF downloadbaar

vrijdag 29 januari 2010

Levende link

In navolging van mijn blog van gisteren hier de antwoordblog op Economendagboek: Levende link als bijdrage aan het virtueel click perpetuum mobile.
Antwoordblog lijkt me een nieuw woord in het Nederlands, afgeleid van de zgn. antwoordplaatjes uit de jaren 60: Ivan Heijle scoort een grote hit met De wilde boer'ndochter waarna Andre van Duin een hit scoort met De wilde boer'nzoon. Dat soort werk.

de foto is ter ere van de State of the Union, eerder deze week

donderdag 28 januari 2010

Schaarste brengt bloggende economen bij elkaar

Het is vandaag precies 15 jaar geleden dat 250.000 mensen de Betuwe uitgezet werden vanwege dreigende watersnood (zo meldt de Belvedere scheurkalender vandaag om vervolgens Marsmans Herinnering aan Holland af te drukken). Dat weerhield ons er niet van om vandaag aan het Lange Voorhout te discussieren over een tekort aan water, en energie en voedsel. De laatste bijeenkomst in een reeks over Schaarste en Transitie.
En dus ging het over de vraag wat we nu doen met de kennis en de nog te ontwikkelen kennis. Misschien hebben ambtenaren nu meer inzicht en straks ook het kabinet en parlement. Maar daar wordt het wereldprobleem niet anders van. En dus bedachten we hoe je anderen tot actie aanzet. Nog niet zo makkelijk, zeker niet als de wereld in de toekomst onder druk van die schaarstes wat minder harmonieus is, en verhoudingen met China bijvoorbeeld gespannen zijn. Een inconvenient truth die het denken blokkeert.
Het eind van de bijeenkomst had nog een leuke verrassing in petto. Ik ontmoette de auteur van een van de leukste economenblogs, Peter van Bergeijk (dit keer noemen we namen). Leuk om na jaren lezen iemand ook eens te ontmoeten. Iemand merkte op dat de koningin dat toch over het hoofd had gezien met de kerst. En we constateerden hoe handig het is om wat aantekeningen vast te leggen en daar zelf in terug te kunnen zoeken. Dat is dus nog een nabrander voor het Schaarste en Transitieproject: niet alleen een slotconferentie maar een blijvend digitaal forum. Wie van de deelnemers zou er zo gemotiveerd zijn geraakt dat hij of zij een weblog met boeiende notities en literatuur gaat bijhouden??

Vanwege die ontmoeting graag aandacht voor een website van de dag: klick even door naar Peter van Bergeijk zijn blog En hieronder nog een leuke post.

Economendagboek: Elementary

Economendagboek: Elementary is een fraaie post over Sherlock Holmes als rolmodel voor de onderzoeker van de economie. Think backwards, my dear Watson.

woensdag 27 januari 2010

rekening rijden goed voor platteland

Wetenschappers moeten m.i. in actuele dossiers niet al te veel politieke standpunten innemen (ze kunnen maar beter de feiten presenteren), maar ik kon het niet nalaten op Ziezo.biz in een column te beredeneren dat plattelandsbewoners uit eigen belang voor rekening rijden moeten stemmen.

dinsdag 26 januari 2010

globalisering zet door

De mate van globalisering kun je meten. Ik kreeg een persbericht van de Zwitserse Technische Hogeschool ETH in Zurich waar iemand zich bezighoudt met het meten van de mate en aard van globalisering per land en continent.
Die gaat nog steeds door zo wijzen de grafieken uit (ik kan ze hier niet laten zien, maar de nog al droge website van het project vind je hier, je kunt het best even de goed geschreven press release 2010 downloaden).
Opvallend is wel dat de politieke en economische globalisering nog doorzetten maar de sociale integratie afvlakt. Daar zitten kengetallen achter als internationaal toerisme, aantal internationale brieven (dat zal wel afnemen ja), belang van geldtransfers, internationaal telefoonverkeer, gebruik van internet, de internationale verkoop van kranten en boeken en het aantal IKEAs en McDonalds. Ik kan wel wat economische recessie-achtergronden bedenken waarom dit even stokt. Enfin, handig om te weten dat je dit kunt meten. En Nederland staat in de top drie van geglobaliseerde landen, na Belgie en Oostenrijk.

maandag 25 januari 2010

Linker links

Hier links is bij de links wat onderhoud gepleegd. De website CAP Healthcheck is al enige tijd uit de tijd en heeft zich omgevormd tot de site CAP Reform.
Er is ook een concurrent met vergelijkbare liberaal kritische toon over de CAP, met iets meer actie in de naam: Reform the CAP.

zondag 24 januari 2010

Werken 2.0

Omdat de invoering van het rekeningrijden nog op zich zal laten wachten (zie de blog van gisteren), de files dus nog wel even onder ons zijn, de sneeuw morgen weer voor verrassingen kan zorgen en er inmiddels veel technologie is om het werk ook anders te organiseren is er het Nieuwe Werken.
Essentieel zijn overigens niet de files en de technologie maar een ander mensbeeld dat er vanuitgaat dat we het werken in een schaarse arbeidsmarkt met de nieuwe technologie een stuk leuker kunnen maken. Ik las er een leuk boekje over, dat je gratis kunt downloaden.

Dik Bijl: Aan de slag met het Nieuwe Werken, Zeewolde: Par CC, 2009

zaterdag 23 januari 2010

Rekening Rijden

NGO's lijken als lobbygroepen in steeds meer dossiers taken van de overheid over te nemen. Castreren van varkentjes, de Groene Sint etc. De minister van Verkeer gaat nog een stap verder door maar een referendum over het rekening rijden uit te besteden aan een ledenpeiling van een lobbygroep, de ANWB. Tijd dus om je maar van mijn persoonlijk stemadvies te voorzien.
Laten we eerst maar eens vaststellen dat de auto een melkkoe is, zeker in het geval van de plattelandsbewoner die niet zonder kan. Om te beginnen is er bij aanschaf een bijzondere verbruiksbelasting die geen EU-land kent. Vervolgens is er de motorrijtuigenbelasting voor het in bezit hebben van een auto. Dat is voor de stad, waar de auto schaarse parkeerruimte inneemt, een te verdedigen maatregel, maar op het platteland is er ruimte zat, in de regel op eigen erf en ook in de plattelandsdorpen blijft er genoeg ruimte over voor voetballende buurkinderen.
Vervolgens is er dan de benzine-accijns. Ik heb er niet aan gerekend, maar die lijkt me veel hoger dan de kosten van de CO2 uitstoot die we veroorzaken met autorijden. Op het platteland rijden we noodgedwongen veel kilometers en doet de andere uitstoot (zoals fijnstof) minder schade dan in de stad. We zijn over het algemeen ook geen lease-auto rijders die op kosten van de zaak en de belastingbetaler te goedkoop prive-kilometers afleggen. Kortom, juist wij als plattelandsbewoners zijn slecht af.
Niet alleen betalen we dus teveel, we profiteren ook niet van de bestedingen van dat geld. Die gaan naar spitsstroken om de randstad-files 25 kilometer te verplaatsen. En al die files rond de steden betekenen dat de vrachtauto's met agrarische producten onnodig in de file staan. Dat kost ons geld en is slecht voor de concurrentiepositie.
Wat schaars is moet van een prijskaartje worden voorzien. Er moet dus geld gevraagd worden voor het gebruik van die snelwegen in de randstad op piekmomenten. Laat die mensen die in de spits met de auto naar hun werk gaan maar betalen. Met een beetje meer moeite kunnen ze ook de bus of de trein naar kantoor nemen, en door de kilometerheffing komen er vanzelf ook betere busverbindingen. Niet alleen gaan wij dan minder betalen, maar langere afstanden met de auto worden ook goedkoper als de benzineaccijns wordt verlaagd. Trekken we dus weer wat meer stadbewoners naar het platteland en de boerderijwinkels. En de files worden minder groot, goed voor onze vrachtwagens en die keren dat wij ook in de spits naar de stad moeten.
Al met al is het advies voor de plattelandsbewoner wel duidelijk: stem voor rekeningrijden, laat de kilometerheffing maar komen. Vergeet niet te stemmen!

donderdag 21 januari 2010

Schaarste en Overvloed

Een groot gedeelte van de dag bracht ik door met discussies over Schaarste en Transitie. De gelijknamige interdepartementale projectgroep deelde zijn gelijknamige boekje uit (een aanrader), met als subtitel Kennisvragen voor toekomstig beleid. Uitgegeven bij de ministeries van BuZa en VROM.
Ook het Planbureau voor de Leefomgeving werkt op dit vlak. Eerder refereerde ik aan hun Growing within Limits. Vandaag kregen we ook Getting into the Right Lane for 2050.
Onder deskundige leiding probeerden we vandaag wat van die kennisvragen uit te werken.
We spraken over verduurzaming en minder foodprint / footprint. Er is een beeld dat we als Nederlander niet vier keer Nederland nodig zouden moeten hebben. Daar kun je al over discussieren (de Argentijnen hebben misschien maar de helft van hun land voor zich zelf nodig), maar wat ik niet begrijp waarom sommige mensen dat meteen vertalen in zelfvoorziening op regionaal niveau. Als er iets niet duurzaam is dan is het druiven in Schotland telen. Handel helpt tekortsituaties oplossen. We hielden het op angst dat het wereldvoedselsysteem naar analogie van de banken een tijdje niet zou functioneren (naast de fun van stadstuintjes en de zorg voor groenten in achterstandswijken en subsistence farming in verlaten wijken van Detroit).
.
Bij dit soort sessies komen de echte zaken boven water bij een borrel na afloop. En daar stelde iemand de terechte vraag: waarom maken we alleen scenario's met schaarste en niet eens eentje met overvloed. Prima plan, dat ga ik binnenkort eens uittesten: is er een geloofwaardig verhaal mogelijk waardoor we helemaal niet in een schaarste maar in een overvloedsituatie terecht komen? Suggesties welkom.
Komende dagen als illustratie wat oude posters uit de tijd dat je uit de afbeelding van de poster helemaal niet meteen kon afleiden wat er werd aangeprezen. De Flyer was geen submerk van Fokker maar een sinasappel

woensdag 20 januari 2010

tussen individu en systeem

Een van de motivaties voor deze blog is dat ik er op vastleg wat ik lees en het onthouden waard vind, misschien is het nog eens bruikbaar. Vanuit die optiek drie interessante berichten:
In de NRC van gisteren legt Frans Vera nog eens uit waarom je dieren in de sneeuw van de Oostvaardersplassen niet moet bijvoeren. Dat is nu wel even leuk voor het individuele dier, maar het verstoort het systeem en dan moet je er straks een heleboel afschieten. Bij jagen hoort bijvoeren, bij bijvoeren hoort jagen. Uitval in de winter is natuurlijk en met 25% blijven we onder de 30% van de Serengeti. Kortom: burger let op het systeem, niet op het individuele aaibare dier. Ik vrees dat het probleem van dit natuurconcept daarmee hetzelfde is als dat van de grotere landbouwbedrijven: te weinig aandacht voor de aaibaarheid van het dier.
Verder natuurlijk het WRR rapport over ontwikkelingshulp dat een paar zinnige conclusies trekt. Zoals het feit dat de wereld maar twee of drie dingen van Nederland verwacht: water (Delft), landbouw (Wageningen) en eventueel internationale rechtspraak (Den Haag/Leiden). Leg je daar dus op toe, daar kun je het verschil maken. En ook hier: het systeem in de vorm van instituties, is belangrijker dan de zorg voor een individu. Toevallig zat ik maandag net met wat mensen te praten hoe je nu de kennis over het Nederlandse landbouwsysteem met zijn poldermodel karakteristieken begrijpbaar en overdraagbaar naar Afrika en Latijns Amerika kunt maken. Moet kunnen.
.
En dan is er nog de economische crisis. Vanuit de Kondratieff golven vergelijk ik graag 2009 met 1929. In de LEI uitgave AgriMonitor vergelijkt Cees van Bruchem de Great Recession met de Great Depression.

dinsdag 19 januari 2010

zomertje

Afgelopen week stonden bij ons in Rotterdam-Nesselande de palmen op de boulevard nog in de sneeuw, maar volgens het Engelse KNMI wordt het dit jaar het warmste jaar ooit. Althans zolang dat gemeten wordt.
Tot nu toe was wereldwijd 1998 het record. Daarna werd het fractioneel kouder. Sommigen nemen daarom een reeks cijfers die in 1998 begint en denken dat het wel meevalt met de klimaatsveranderingen.
De klimaatmodellen van de Met Office gaan echter uit van de 11 jarige zonnecyclus. Die was vorig jaar op zijn laagst en inmiddels is de koperen ploert weer wat helderder aan het worden. Daarnaast wordt 2010 een El Nino jaar. Deze golfstroom in de Stille Zuidzee neemt warmte op (in 2007 en 2008 was er een zo'n omgekeerde El Nino) en gaat dat dit jaar weer afgeven. In 1998 was El Nino bijzonder sterk en droeg behoorlijk bij aan het record.
Wie zijn bouwplan nog moet maken kan er misschien rekening mee houden, maar denk er aan: de wereld is groter dan NW Europa en als je wat meer aardappelen poot dan doe je dat geheel op eigen risico.
The Economist: Climate Change - no hiding place? 9.1.2010

maandag 18 januari 2010

Groene Week

Berlijn houdt zijn Grune Woche. De NRC bericht dat die term niet komt van het Groene Front of zo, maar een bijnaam is die 75 jaar geleden ontstond omdat de bezoekers veelal groene loden jassen droegen. Leuk triviant weetje. Net als het feit dat de Grune Woche en onze eigen ministerie van LNV dit jaar allebij 75 jaar oud zijn. Beide crisisverschijnselen dus.
Duurzaam is de trend op de Grune Woche van dit jaar. En nu we het toch over duurzaam Duitsland hebben: het regent er zonnepanelen, zo berichtte The Economist vorige week. De innovatie van de panelen gaat veel sneller dan de politici ooit veronderstelden, zodat het zgn. feed in tarief (de gegarandeerde prijs waartegen aan het net geleverd mag worden op kosten van de consument) te hoog is. Er worden nu onbetaalbare oppervlaktes panelen neer gezet (die in Spanje misschien wel beter tot hun recht zouden komen, maar dat terzijde). Met lobbies als gevolg om het niet te snel te laten dalen. Een bekend nadeel van dat soort beleid dat stuurt op techniek.

The Economist: Germany's solar subsidies: fed up. 9.1.2010

zondag 17 januari 2010

economie en boekhouden

Het meest interessante paper in het boek Van Boterberg Tot Biobased (zie blog van gisteren) vond ik dat van prof. Gerrit Meester. Hij schreef "Bij het wisselen van de wacht: enkele reflecties over het EU landbouwbeleid". Ik vond het om drie redenen boeiend het papier te lezen.
Allereerst wordt met genegenheid teruggekeken op een vorige generatie leermeesters in de landbouweconomie (ik citeer): Jan Horring, leerling van Jan Tinbergen, eerste directeur van het LEI, scherp analyserend met een liberale insteek; Jan van Riemsdijk die al in de jaren zestig een plan maakte voor directe inkomenstoeslagen, Pieter van den Noort en Arie Oskam die meer neturaal-analyserend te werk gingen, en Jerrie de Hoogh als sociaal bevlogen en wat meer interventionistisch van aard. En natuurlijk Jan de Veer die zijn analytische diepgang inbracht. Er staan nog veel meer namen in, men leze het paper voor meer who is who.
.
Ten tweede bevat het artikel een paar mooie verhalen over het verschil tussen boekhouden en economie, en vooral het feit dat veel overheidsfunctionarissen in Den Haag dat verschil niet weten (of wensen) te maken. Het gaat dan om de vraag of we profijt hebben van de EU. Die vraag hoef je gezien onze export nauwelijks te stellen, maar in de jaren 90 werd dat toch een issue.
Als je hem dan toch stelt, moet je een economische analyse maken. Maar Den Haag keek naar de boekhoudkundige netto-betaalstroom. Niet alleen was dat al dieptriest fout, maar Meester documenteert een aantal cases waarin die betaalpositie ook nog volstrekt verkeerd werd geinterpreteerd. Die stroom nam namelijk af om de meest vreemde reden.
Een daarvan was de melkquotering: voor die tijd ging veel Nederlandse boter de interventie in (wat EU geld opleverde) en importeerden we om agri-monitaire reden Franse boter. Na de quotering was dat over, was er economisch winst, en waren wij geen kassier meer voor Parijs, maar we kregen wel minder geld uit Brussel.
Om dezelfde agri-monitaire reden voeren veel schepen uit Franse havens in de jaren tachtig met hun suiker en oliezaden even naar Vlissingen "om de kade te kussen" en hun douanepapieren te halen alvorens het ruime sop van de wereldmarkt te kiezen. Met als gevolg EU gelden via Den Haag naar Franse exporteurs en boeren stroomde. Vooral werk voor de Nederlandse ambtenaren en weinig economische voordelen. Na 1990 verlegde de geldstroom zich naar Frankrijk omdat het GATT soyapanel dwong tot een andere landbouwpolitiek.
Ook de uitbreiding van de EU werd aanvankelijk vooral boekhoudkundig benaderd in termen van budgetlasten. En tot slot is er de case van de graanprijsdaling in de jaren negentig: die leidde tot een sterke kostendaling van de veehouderij. Maar er kwamen wat minder exportrestituties binnen in Den Haag en de stroom van directe betalingen van Brussel naar Parijs nam sterk toe. Meester pleit er voor het economische voordeel van die kostendaling nog eens uit te rekenen (hoewel m.i. het dan eerlijk zou zijn om te zien of de concurrentiepositie van de mestvarkenhouderij niet verslectherd is doordat het graanvervangersvoordeel minder is geworden).
Mooie verhalen, die eigenlijk ook dieptriest zijn als je ziet wat het effect ervan op de houding van Nederland ten opzichte van de EU is geweest.
.
Drieklapper
De drieklapper van het paper is compleet met beantwoording van de vraag waarom de landbouw niet uit Europa verdwijnt, zoals sommigen nog steeds lijken te denken. Meester gaat terug tot de 19e eeuwse internationale handelstheorie die de twee landen twee producten specialisatie bij handel uitlegde met een kapitaalintensief product (bv. stoommachines) die dan in Engeland werden geproduceerd en een arbeidsintensief product (katoen) dat dan in een ontwikkelingsland met een arbeidsoverschot wordt geproduceerd. Maar inmiddels is juist de landbouw kapitaalintensief geworden (een John Deere is een stuk duurder dan een PC in een call center). Bovendien is de landbouw inmiddels sterk kennisintensief en heeft 'good governance' nodig (voedselveiligheid, plantenziektekundige dienst etc.). Terzijde: de opkomst van Brazilie is daarbij vooral te verklaren omdat de belastingen op de sector in de liberalisatie verdwenen zijn.
Meester ziet de Europese landbouw in de 21e eeuw dan ook groeien naar een grotere exportpositie. Er verdwijnt hier relatief weinig grond, de bevolking stabiliseert en wordt ouder, dus de consumptie daalt eerder dan ze groeit, de klimaatsverandering is hier eerder positief dan negatief wat betreft opbrengsten: in grote delen van Europa zit er nog een gat tussen de kg-opbrengsten die we oogsten in verhouding tot wat mogelijk is. En we hebben er belang bij om Noord-Afrika en het Midden-Oosten van voedsel te voorzien.

Kortom een boeiend paper:
G. Meester: Bij het wisselen van de wacht: enkele reflecties over het EU landbouwbeleid" in: J. Peerlings en C. Gardenbroek (red.): Van boterberg naar biobased, Wageningen Academic Publishers, 2009

zaterdag 16 januari 2010

Van boterberg naar biobased

is de titel van een bundel artikelen die ik onlangs kreeg toegestuurd. Verschenen bij gelegenheid van het afscheid van prof. Arie Oskam van Wageningen UR, afgelopen herfst. Een boek dat ik kan aanraden. Een paar zaken die mij aanspraken:
Een paper van Frans van der Zee over de innovatie in de agro-food industrie. Hij constateert dat het tijd wordt dat we de agro-food industrie niet weergeven als een verlengstuk van de primaire landbouw, maar dat die industrie centraal moet staan in cijferopstellingen en analyses, met de landbouw als toeleverancier van grondstoffen. Dit gezien het belang van het agrocomplex voor de economie. LEI economen Huib Silvis en Petra Berkhout gaven in het ervoor geplaatste artikel al aan daar wel voor te voelen.

Het deed me terugpakken naar een proefschrift uit 1970 waarop een andere LEI-er, J.A. Kuperus promoveerde aan de NEH (nu EUR) en waarin hij uitlegde dat de opvatting over de doelstelling van een onderneming invloed had op de wijze van het presenteren van de cijfers. Een "bedrijfsconceptie" (zoals hij dat noemde) die het mesten van varkens ziet als het aankopen van biggen en voer om winst te maken zal zijn winst er verliesrekening er als volgt doen uit zien:
aankoop biggen 200 gulden
voerkosten 705 gulden
totaal kosten 905 gulden
opbrengst varkens 1061 gulden
voerwinst 156 gulden
Daarentegen zal een bedrijfsconceptie die het mesten van varkens ziet als het laten groeien van biggen tot mestvarken met behulp van voer, de volgende resultatenrekening opstellen:
opbrengst varkens 1061 gulden
aankoop biggen 200 gulden
waardetoename 861 gulden
voerkosten 705 gulden
voerwinst 156 gulden
Blijkbaar zijn dus de opvattingen over de keten zich aan het wijzigen. We hebben niet meer een primaire landbouw waar we zo mogelijk nog wat waarde aan toevoegen in de industrie (de verlengstuk-opvatting), maar we hebben een agrofood-industrie die grondstoffen inkoopt, soms ook in Nederland. We gaan van een technische ketenopvatting naar een economisch perspectief.

Grond
Een tweetal andere interessante conclusies trof ik aan in een paper van Louis Slangen: hij constateert dat we in de landbouw veel behoefte hebben aan flexibiliteit in regels en daarom voor grijze pacht kiezen in plaats van de officielere vormen. Vertrouwen en reputatie als coordinatiemechanisme doen het goed.
En hij constateert dat het instellen van productierechten en inkomenstoeslagen de positie van de verpachter aanmerkelijk heeft versterkt en dat het dus niet vreemd is dat de grondgebruiker (pachter) ook eigenaar wil zijn. Het teruglopen van de pacht zal nog wel even doorgaan, zo voorspelt de auteur. Inkomenstoeslagen maken dus het voortbestaan van een mooi financieringsinstrument lastig.
Morgen een bespreking van het meest interessante paper in het boek.

J. Peerlings en C. Gardebroek (red): Van boterberg naar biobased - de Nederlandse landbouw in perspectief. Wageningen Academic Publishers, 2009

vrijdag 15 januari 2010

Onder de kurk

Er bestaat een prachtige site met kroonkurken, cultureel erfgoed van de drankenindustrie. Het Wageningen UR blad Resource wees me er vorige week op.
Dat brengt me bij de Belvedere scheurkalender die zich deze week afvroeg wat Nederland tot Nederland maakt: molens, tulpen, kaas, klompen, klederdracht. Groepen gaan voor groepsidentiteit dat contrast aanbrengt met anderen. De kalender citeert Rob Wijnberg in NRC Next van 12.8.2009 die er op wees dat er de laatste decennia weinig vijandsbeelden in Nederland zijn en dat dit de oorzaak zou kunnen zijn van de weinig ideologisch gedreven groepsdrang van veel [jongere] Nederlanders. Het wegvallen van de koude oorlog heeft geleid tot een 'soort collectief individualisme'. Zoek je zelf, wees je zelf.

donderdag 14 januari 2010

mega goed voor innovatie

Nog een nabrander op de blog van gisteren. Veel innovaties zijn schaalgrootte-gevoelig: ze zijn aantrekkelijker voor grotere bedrijven dan voor kleinere. De blog van gisteren bevatte een mooi voorbeeld - een zeer groot deel van het antibiotica-arm maken van een varkensbedrijf bestaat uit nadenken, overleg met dierenartsen, personeel opleiden, bestellingen doen van bedrijfskleding etc. Die kosten zijn bijna vast, dat wil zeggen niet erg afhankelijk van de bedrijfsgrootte. Je overlegt even makkelijk met de dierenarts over 1000 dieren dan over 500. Het kan zelfs wel zijn dat je op zo'n bedrijf wat meer opties hebt voor oplossingen. Zo kun je makkelijker arbeidsdeling toepassen en de ingewikkelde klusjes overlaten aan een personeelslid dat wat meer in zijn mars heeft.
Wie 80 euro per zeug per jaar weet te besparen, kan bij 500 dieren 40.000 per jaar investeren en bij 1000 dieren dus twee keer zoveel: 80.000. Als die besparing elk jaar terug komt mag je die bedragen zo met een factor 4 of 5 vermenigvuldigen. Waaruit dan blijkt hoeveel meer tijd zo'n groot bedrijf met zijn dierenarts rond de tafel kan gaan zitten voor een specifieke oplossing dan een klein bedrijf.
Kortom: groot is goed voor dergelijke innovaties, en zo bouwen grotere bedrijven hun voordelen uit.

woensdag 13 januari 2010

de lotgevallen van een MRSA innovatie

Weinig is zo aansprekend als een heldere case. Zo bespraken we in een lunchbijeenkomst op het Ministerie van LNV vanmiddag hoe lastig het is echte innovatie te managen. De case was een zeer innovatieve varkenshouder op die zijn bedrijf het antibiotica-gebruik vergaand heeft uitgebannen in de strijd tegen de MRSA ('ziekenhuis')bacterie.
Voor wie de materie niet kent: die bacterie is resistent tegen antibiotica zodat dragers ervan veel problemen hebben als ze antibiotica nodig hebben, of als ze in een ziekenhuis moeten zijn of moeten worden opgenomen: isolatie met hogere kosten en minder sociale contacten zoals familiebezoek. Mensen die met varkens omgaan hebben de bacterie relatief vaak, hij komt ook bij varkens voor en antibiotica-gebruik bij dieren bevordert het ontstaan / in leven houden van de MRSA bacterie. En waar de Nederlandse gezondsheidszorg relatief weinig antibiotica gebruikt ten opzichte van het buitenland (zo hoorde ik), is er een fors gebruik in de veehouderij zo werd gesteld (hoewel ik zelf geen cijfers ken die dat met het buitenland vergelijken).

Innovatie
De innovatiecase die we voorgeschoteld kregen voldeet helemaal aan het theorieboekje van een echte innovatie: een ondernemer wordt indringend met dit probleem bij zijn personeel en gezin geconfronteerd, vindt dat onaanvaardbaar en gaat op zoek naar oplossingen. Investeert veel, durft er nauwelijks met collega's over te praten maar ontwerpt een bedrijfssysteem voor zijn varkensstal dat niet onderdoet voor de logistiek van een industrieel laboratorium of een ziekenhuis: compartimentering waar het personeel (waaronder ook de zaterdagkrachten) zich aan moet houden met verschillende kleuren kleding, logboeken, 24-uur varkensvrij verklaringen van medewerkers, 14 dagen quarantaine voor nieuw bedrijfsmateriaal, 2 maal douchen en geen bedrijfskleding mee naar huis etc. De ondernemer vertoonde een fraai filmpje waarin beelden met een bijzondere mix van stallen, mest, speelse biggetjes en administratief-logistieke protocollen alsof het om het vertrek van een transatlantische vlucht op Schiphol ging.
Het deed me nog even denken aan hoe ik ergens in de jaren 80 een proefboerderij van de universiteit van Bonn bezocht die men helemaal ISO-gecertificeerd had gemaakt. Op een vergelijkbare manier, en waarvan de meeste bezoekers toen zeiden: dat zal niet gaan gebeuren, kostenverhogend, en vooral: te moeilijk voor boeren.
Een man, een plan en een crisis zijn nodig voor zo'n drive. Bij het plan werd de veehouder geholpen door dierenartsen (nauw verbonden met de faculteit in Utrecht) die het een eer vonden de dierenartsrekening tot een derde terug te brengen. Als ik het goed begreep van 110 naar 30 euro per zeug, en als je er 1000 hebt, kun je dus bij een terugbetalingstijd van 4 jaar ook heel wat investeren. Maar het blijft een fors risico.

Beleid
Het leerzame zat er in dat de subsidieregelingen niet voorzagen in zo'n innovatie en enkele aanvragen dus werden afgewezen. Te innovatief waarschijnlijk.
Nu het geslaagd lijkt, zou je verwachten dat iedereen in de rij staat dit concept over te nemen. En dat belanghebbende partijen als de slachterij of de mengvoerfabriek of consultants of de boerenorganisaties dit graag willen standaardiseren en verspreiden. Desgevraagd begreep ik dat er inderdaad veel aanvragen zijn voor lezingen en de nodige waardering - bijna een ZLTO-prijs. Maar invoering vraagt een andere manier van denken en managen, je bent er niet met een handtekening op een order bij een stalinrichter. De betrokken ondernemer betitelde daarbij de ketenpartijen als de mengvoederfabrikanten (die veel voorlichters in dienst hebben) en de slachterij als conservatief. De varkens brengen ook niet meer op in de markt, hoewel ze sterker zijn.
Ook het uitrollen van zo'n innovatie is dus lastig. Waarbij de discussie ontstond wat dan de rol van de overheid zou kunnen zijn: kennisoverdracht subsidieren, ketenpartijen aanspreken op hun leiderschap en imago-probleem of een beetje dreigen met wetgeving rond antibiotica-gebruik. Of een mix.
Enfin, een mooie case met veel ingredienten van een echte innovatie, waarbij omstanders zoeken naar hun effectieve bijdrage. Goed dat de praktijk bij een ambtenarenlunch wordt uitgeserveerd.

dinsdag 12 januari 2010

werelds de wereld in

De poster hiernaast is van het Zeeuws Museum. Ik laat hem nog eens zien als vernieuwing van de klederdracht. Aanleiding is de vrolijke can can dans op de kerkring van Kapelle in de serie Annie M.G. van afgelopen zondagavond. Ook dat wordt een klassieker.

Heel iets anders: Nederlandse boeren vind je over de hele wereld. Mensen van het ministerie van LNV ook en er zijn zelfs mensen van het ministerie die elders in de wereld een boerderij beginnen. Het zijn er misschien wel meer dan we denken. Hier in ieder geval een link naar een Italiaanse vestiging. voor de aanschaf van je wijn en olijfolie.

maandag 11 januari 2010

Nieuwjaarsrecepties


Het is de tijd voor de nieuwjaarsrecepties - ik vermaakte me vanmiddag met tout le monde bij LNV.
Wie nog inspiratie zoekt voor het gesprek op zo'n bijeenkomst kan terecht bij een column die ik voor Ziezo.biz schreef. De toekomst is een jaartje dichterbij en wat leren we van 2009 over hoe die toekomst eruit zou kunnen zien?

zondag 10 januari 2010

De koe in de film: rawhide

Mooie recensie in de NRC van vrijdag over de op DVD uitgebrachte Rawhide serie: jeugdsentiment rond de westernserie waarin een groep cowboys onder leiding van trail boss Gil Flavor en zijn second Rowdy Yates (de doorbraak van Clint Eastwood) en met de kok Wishbone veekuddes van Texas naar de slachterijen van Chicago transporteert. Historisch materiaal, en zonder indianen, in tegenstelling tot Bonanza. Hier is de titelsong van Frankie Lane
De NRC resencist komt tot de conclusie dat de koeien de echte hoofdpersoon in de tv-serie waren. Past dus in een lijstje met Lassie, Flipper en mr. Ed - het sprekende paard. Alleen waren die koeien naamloos. Toen al.

zaterdag 9 januari 2010

beleggen in agrarische grondstoffen

"Mijn visie is dat commodities volatiel kunnen zijn, met name in de landbouwsector, een van de weinige markten waar de verwachtingen met betrekking tot vraag en aanbod zeer snel kunnen wijzigen, vaak als reactie op weersomstandigheden", zo schrijft beleggingsguru David Fuller deze maand in zijn column in het blad Technische en Kwantitatieve Analyse.
Het zijn niet alleen die speculaties over oogsten, maar ook tal van substitutie-effecten en een veel elastischer aanbod dan men vaak denkt, die raar genoeg die volatiliteit bepalen, zo denk ik - mede op basis van een discussie die we deze week in het kader van risk management hadden.
En dat ook dankzij de globalisering: er is altijd wel ergens een plek op aarde waar vandaag iemand graan zaait - of niet. Er zijn miljoenen boeren die die beslissingen nemen, niet een paar grote bedrijven, dat helpt (net als bij internet) aan de flexibiliteit. Maar bovenal kunnen consumenten (en ook boeren, zeker veehouders bij aankoop van veevoer) makkelijk switchen van de het ene product naar het andere. Consumenten weten soms niet eens of er nu rundvlees of varkensvlees in de frikadel zit. En de veestapel zelf is een geweldige natuurlijke voorraad, met name rundvee kun je als kalf slachten en een paar jaar later als vette os, vol in vlees omgezet gras. Bij hoge prijzen waar lagere verwacht worden krimpt die buffervoorraad van buffels en rundvee, en omgekeerd. Ook afval en reststromen zijn prijsgevoelig, en hopelijk gebruik van voedsel voor biobrandstoffen ook.
Daar staat tegenover dat overheden en speculerende beleggers vaak uitgaan van inelastische vraag en aanbod: zo stond het in de schoolboekjes, je kunt maar 1 keer per jaar aardappelen poten. En je moet ze dagelijks hebben anders had je honger.
Hypothese: markten zijn minder dan vroeger een langzaam spinneweb veroorzaakt door de fundamentals, maar een sneller spinneweb beinvloedt door de niet altijd juiste, en ook irrationele verwachtingen.
De grafiek plukte ik uit een belegginsbrief en geeft de koers/winst van de S&P500 aan: echt goedkoop zijn aandelen nog niet. In tegenstelling tot wat de financiele autoriteiten beweren: Koersen uit het verleden zijn de enige garantie voor de toekomst - verder staan wetenschappers met lege handen.

vrijdag 8 januari 2010

frituur 't puntzakje en belasting op zijn Noors

Specifieke belastingmaatregelen voor boeren zijn populair. Populairder dan direkte inkomenstoeslagen, zelfs partijen die traditionele ondersteuning niet zo zien zitten, kunnen zich vaak vinden in een specifieke belastingvrijstelling voor de agrarische sector.
Althans in Noorwegen, want ik haal dit citaat uit een paper van een Noorse collega in een rapport dat bij het LEI verscheen, Pacioli-17. Ik maak er reclame voor want ik heb het de reeks Pacioli workshops ooit helpen oprichten, en de eerste 15 workshops geleid. De 17e vond afgelopen zomer plaats in Zwiterland, zonder mij maar met meer deelnemers dan ooit.
Het rapport ervan bevat heel veel uiteenlopende papers, die allemaal over micro-data uit het FADN gaan. Zoals het Noorse paper over belastingen. De collega's rekenden uit dat het belastingvoordeel overeenkomt met 15% van het inkomen. Lees dus dat rapport, of maak een presentatie voor de 18e editie, in de buurt van Frituur 't Puntzakje.

donderdag 7 januari 2010

sneeuwwetenschap

Bijna 700 paginas telt de bundel met de proceedings van het 3e EAAE Forum, vorig jaar in Igls, de wintersportplaats bij Innsbruck. Het viel afgelopen week bij me in de bus, gelukkig staat mijn bijdrage al op pagina 17 - een samenvatting van onze eerdere publicatie over scenario's voor de instituties belangenbehartiging - kennissysteem - bedrijfsleven in de agrosector.
En hoewel we hier sneeuw genoeg hebben, dus reden om ook de trip voor dit jaar maar weer te boeken. Rechtstreeks van Zestienhoven voor 175 euro, het maakt ook allemaal niet meer veel uit waar je werkt, als je er maar inspirerende collega's tegenkomt.

M.Fritz, U. Rickert en G. Schiefer: System Dynamics and Innovation in Food Networks, 2009. Universitat Bonn.

woensdag 6 januari 2010

Bericht uit Breskens

Door een schitterend sneeuwlandschap spoorde ik vandaag naar Vlissingen, om vandaar als vanouds met de boot naar Breskens over te steken. Het besneewde polderlandschap van West-Brabant en Zeeland lag er geweldig bij: wit, met witte dijken waarop rijen kale bomen, in de zon tegen een strak blauwe lucht. Het uitzicht vanuit de NS Intercity, bovenin de dubbeldekker-uitvoering hield me af en toe van het leeswerk af.
Ik was in Breskens te gast op de Veerhaven waar ik voor de provincie Zeeland een workshop mocht leiden rond de regionale effecten van het plan Waterdunen. Daarin wordt een dijkverzwaring benut om ook een innovatief natuur-recreatie-concept te realiseren (je telt nergens zoveel verschillende vogels als in Breskens), waarmee dit nationale landschap aan waarde wint. West Zeeuws-Vlaanderen is toch al een van de zwakkere regios in dit land, de tunnel heeft het niet dichterbij gebracht (voor toeristen op Walcheren is het zelfs verder weg) en uberhaupt kan de recreatie wel een upgrade gebruiken, zo leerde ik vorige winter al. Te weinig mensen kennen de cultuurhistorie van dit gebied, gaat allemaal schuil achter die Deltawerken.

De slijterij
En nu mochten we de regionale effecten van het plan bekijken. Voor een econoom toch weer een leerzamere exercitie dan je denkt. Er is al een MKBA, gereviewed door het CPB, dus als het op nationaal niveau al uit kan, dan hoef je je over de regio waar je de investeringen doet al helemaal weinig zorgen te maken. Er wordt immers als het plan doorgaat een hoop (belasting)geld in gestoken en er komen toeristen die daar gaan besteden. Op nationaal niveau vraag je je bij zo'n investering af of het wel rendeert en je niet vooral mensen trekt die anders naar Cadzand of Walcheren of de Veluwe gegaan zouden zijn. En als dat al goed zit, dan gaan Breskens of Groede (waar Waterdunen wordt gerealiseerd) er per definitie van profiteren.
Maar bestuurders willen toch graag aan vragen van de bevolking tegemoet komen, wat dan het regionale effect is. In de workshop bekeken we of daar een beetje realistische cijfers voor verzameld waren: daar lijkt het wel op, maar het hangt er natuurlijk ook erg vanaf wat de lokale ondernemers er zelf van maken. Besteedt de toerist straks zijn geld op het park, in Groede (mooi plaatsje, gaat het zien), Breskens of toch maar in Knokke?
En hoeveel werkgelegenheid levert dat dan op: als het geld besteed wordt op het terras of het restaurant is dat een stuk meer dan dat er koffiemelk bij Aldi wordt gekocht. Maar die vraag kun je ook stellen bij de toegevoegde waarde die nu op de landbouwgronden wordt gerealiseerd: een deel daarvan gaat al naar verpachters en bankiers die mogelijk buiten de streek wonen, en dat geldt zeker voor de toegevoegde waarde in de keten. En maakt het dan nog wat uit als dat de frietfabrieken in Zuid-Beveland zijn of de suikerfabriek in een andere provincie is?
Het vergadergebouw trilde af en toe op zijn grondvesten, maar we konden de gedeputeerde toch verzekeren dat dat kwam door het slopen van de overbodig geworden oprit tot de oude dubbeldeksveerboten en niet van de becijferingen rond Waterdunen.

Enfin, het was een nuttige en leerzame workshop. Met interessante mensen, waaronder enkele onderneemsters die volop web2.0 inzetten. Zoals het meisje van de slijterij, Petra de Boevere, die in de zeeuwierjenever (let op de spelling) is gedoken. De tip van de dag is haar website, met een zeer vrolijke Zeeuwierballade. Vlissingen heeft het melancholische Blof, Breskens de rockende Zeeuwierballade. Luister en huiver!

dinsdag 5 januari 2010

veeziekte-bestrijding

Besmettelijke veeziektes leiden tot forse ingrepen. Dat weten we nog van de MKZ. In het gedenkboek van de Wilhelminapolder (zie de blog van gisteren) las ik hoe dat in 1865 bij de runderpest toeging: rond de besmette gebieden in Zuid-Holland en Utrecht lag een dubbel militair cordon. Op de grote rivieren patrouilleerden bewapende stoomboten. Soms werd met geladen geweer de isolatie van gebieden afgedwongen. Het heeft nog geholpen ook. Maar toch mooi dat het nu met bordjes, rood/wit tape en wat politie kan.

maandag 4 januari 2010

Stikstavast

2009 was het jaar van het tweehonderjarig bestaan van de Koninklijke Maatschap tussen Eigenaren van Gronden in de Wilhelminapolder en de Oost-Bevelandpolder. Ik blogde indertijd al over het feestje en las in de kerstvakantie het jubileumboek nog eens van voor tot achter.
Een erg leuk boek, vlot geschreven met hier en daar een knipoog naar de huidige tijd. Vooral de geschiedenis van de 19e eeuw trof me. De Franse tijd die het kapitaal van de Rotterdamse handelaren onrendabel maakte en de graanprijzen opjoeg (koning Lodewijk Bonaparte stond oogluikend smokkel toe tot zijn broer vanuit Parijs ingreep), zodat een aantal havenfamilies, met illustere name als Mees en Van Stolk bij gebrek aan beter alternatief besluit om in agrarische grond te gaan beleggen. Of eigenlijk in schorren en slikken en die in te polderen en te verkopen.
Het verhaal is bekend: dat inpolderen is een veel duurdere speculatie dan verwacht, met de invasie van het Engelse leger in 1809 wordt het zelfs een financieel rampscenario, en uiteindelijk zit er bij gebrek aan kopers niets anders op dan zelf te gaan boeren en zelfs een dorp te stichten. Aanvankelijk probeert men de oogst te ontlopen, door het gewas te velde te veilen. Termijncontracten kwamen blijkbaar op drie manieren voor: stikstavast [geweldige term, kan die weer ingevoerd?] waarbij in de voorzomer een vaste prijs werd afgesproken en alle risico's, werk en opbrengsten naar de koper schoven. Er bestond ook een St.Jans contract waarbij de koper op 24 juni (St Jan) het contract alsnog kon verbreken (of kon heronderhandelen, het lijkt me geinstitutionaliseerde ex-post haggling). En de deelbouw waarbij voor gemeenschappelijke rekening werd geteeld.
En hoewel er in die jaren op het eerste gezicht veel arbeid was (armoede alom in de 19e eeuw), is de beschikbaarheid toch regelmatig een issue. En lonen kunnen behoorlijk oplopen als er oorlogshandelingen zijn, forten gebouwd moeten worden, het kanaal van Gent naar Terneuzen gegraven moet worden (1825) of de spoorlijnaanleg begint.

Boekhouden
Interessant vond ik het om ook meer te weten te komen van G.J. van den Bosch, zijn zoon Iman G.J. en kleinzoon G.J.. Hij kwam uit de haven, miste een vergadering van de Geinteresseerden (de maten die een belang = interesse in het project hadden) zodat hij werd aangewezen naar het provinciale Goes te verhuizen. Daar bouwde hij de Wilhelminapolder op en uit.
Ik kende de naam van I.G.J. uit een verhaal dat ik in 1997 in een Europees project schreef over de geschiedenis van het landbouwboekhouden. Tevergeefs probeerde deze Iman in 1843 via een publikatie naar het voorbeeld van het Duits handels- en fabrieksboekhouden het dubbelboekhouden in de landbouw in te voeren. Een voorbeeld dat overigens, zo lees ik nu, via zijn vader bij de WP was ingevoerd, ongetwijfeld vanuit de Rotterdamse haven; en dat binnen de WP de taak van zijn broer Cornelis was.
Tot in lengte van jaren zou dubbelboekhouden door alle vakgenoten in het landbouwboekhouden worden gezien als theoretisch superieur; bedrijfseconomie was een normatieve wetenschap. Een meer empirische, positieve insteek zou geleerd hebben dat enkel boekhouden al lastig genoeg was en dit land een forse voorsprong gaf - nog heden ten dage doet men het in veel buitenlanden zonder boekhouding.

De blending van de koopmansgeest, handelscontacten en management uit de Rotterdamse haven met de Zeeuwse landbouw heeft een uniek bedrijf opgleverd. Niet alleen een voorbeeld van Hollandse inpolderingskunst (inderdaad een voorloper van de Zuiderzeepolders met een maakbare samenleving) en het grootste akkerbouwbedrijf van Nederland, maar bovenal een unieke managementstijl en bedrijfscultuur. Waar, zo weet ik nog uit mijn vroege Zeeuwse jeugd, uit de rest van het Zuidwesten zeker altijd naar, en veelal tegenop gekeken wordt. Een bedrijf met uitstraling dus.
Volgens de bedrijfseconomische theorie (of je het nu over financieren en beleggen of over agency-theorie hebt) zou dit allemaal niet optimaal zijn en zeker geen 200 jaar moeten kunnen duren. Dat dachten de oprichters aanvankelijk denk ik ook Maar vanuit innovatie-oogpunt is het een uniek experiment dat menige transitie heeft doorgemaakt. Mooi dat dit te boek is gesteld.

zondag 3 januari 2010

expeditie agroparken

De AGrarische sector in dit land bevindt zich ten noorden van de A-lijn (Alkmaar, Almere, Amersfoort, Arnhem) en in de G-cirkels (Goes, Gorinchem, Gennip) ten zuiden daarvan. Zo lijkt het althans als je naar grondgebruik kijkt.
Maar in werkelijkheid zit de meeste toegevoegde waarde in dat andere deel van Nederland, het stedelijke gebied. Door de glastuinbouw en de intensieve veehouderij, maar ook bv. de boomkwekerij en intensieve melkveehouderij. Daar zijn allerlei historische verklaringen voor, die misschien geen economische wet van Meden en Perzen meer zijn, maar inmiddels is het wel zo. En niet alleen in deze Deltametropool.
En omdat ruimte schaars is (en arbeid duur) in zulke gebieden zou je de industrialisatie van de landbouw nog een stapje door kunnen trekken en ze samenbundelen in zgn. agroparken. Peter Smeets promoveerde in oktober op een proefschrift waarin gereflecteerd wordt op het ontwerp van een aantal van die parken. Ik las het in de kerstvakantie.
Het is zo'n proefschrift waarvan je je afvraagt hoe we er over 15 jaar tegenaan zullen kijken. Niet tegen de methodologie, dat zit wel goed (voor zover ik dat kan beoordelen, de economische insteek is beperkt), maar tegen het verschijnsel: zal het doorzetten?
Uit ontwerpoverwegingen lijkt het niet onlogisch, maar -zoals het proefschrift ook rapporteert- het leidt al snel tot beelden van varkensflats die we op tamelijk irrationele gronden niet willen, en sommigen willen dieren uberhaupt uit de buurt van mensen hebben (huisdieren daar gelaten). En de economische organisatie van zo'n park is niet altijd even eenvoudig: niet in de tot standkoming zoals het proefschrift rapporteert en ik vermoed ook niet in het laten draaien ervan want bedrijven worden erg van elkaar afhankelijk, met ex-post haggling van contracten als gevolg. En dan moet je ook nog partijen vinden die de vrijkomende ruimte in het buitengebied meteen tot waarde brengen (terwijl de grondwaarde daalt naar natuurgrond niveau). Lijkt me iets voor een vervolgonderzoek.
Wie na wil denken over dit verschijnsel van Agroparken, waarin landbouw wordt hergedefinieerd tot een stedelijke activiteit leze dit boeiende proefschrift.
Peter Smeets: Expeditie Agroparken, Wageningen Universiteit, 2009

zaterdag 2 januari 2010

trage gebiedsprocessen


Eind vorig jaar stuurde Wing, een uit Wageningen UR voortgekomen adviesbureau, hn brochure Wing Werkt! toe. Met daarin een interessante column van de Wageningse hoogleraar Bestuurskunde Katrien Termeer. Ze schrijft over de achtergrond van lastig verlopende gebiedsprocessen. Ik leidde er bovenstaande mindmap uit af.
Column 'Trage vragen zitten gebiedsprocessen in de weg' door Katrien Termeer in Wing Werkt!1-nr 2, 2009

vrijdag 1 januari 2010

Gelukkig Nieuwjaar

Alle 8848 bezoekers van deze blog in het afgelopen jaar wens ik een Gelukkig 2010.

Volgens Belgische trendwatchers wordt het een jaar waarin vlees weer hip wordt en -tot mijn vreugde- rode bietjes. Zou best kunnen want die bietjes waren in deze regio bij de AH afgelopen dagen al niet meer te krijgen - of nog niet. De revival wel samen zal hangen met de kwakkelende economie en nostalgie naar de goede oude tijd.

Ik begin vandaag ook aan de culturele erfgoed scheurcalender die het projectbureau Belvedere me toestuurde - waarvoor dank. "Wij zijn gedoemd tot goede voornemens omdat we weten dat er altijd verschil zal zijn tussen ons handelen en het nastreven van onze idealen" zo meldt filosoof Coen Simon. Economen weten al lang dat er een fors verschil is tussen zeggedrag en doegedrag. En vermoedelijk nog sterker tussen voornemensgedrag en doegedrag. Ben benieuwd hoe dat gaat uitpakken met die foodtrends.