zondag 28 februari 2010

Op mijn stukje van 17 februari was een mooie reactie, die door een rare instelling van de software niet meteen is gepubliceerd. Met dank, en voor wie het nog wil lezen

wereldbevolking stabiliseert

Een dezer dagen bereiken we het punt dat voor de helft van de wereldbevolking het vruchtbaarheidscijfer beneden de vervangingsgraad van 2.1 geboortes per vrouw daalt. In ontwikkelingslanden kan die graad overigens wel op 3 liggen en zit men er soms ook onder. Wereldwijd bereiken we rond 2050 stabiliteit, zo heeft de VN uitgerekend.
Dat is een belangrijk gegeven voor wie zich zorgen maakt over de uitputting van grondstoffen en limieten aan de voedselvoorziening.
Het zou Malthus verbaasd hebben: die ging er vanuit dat rijkere mensen meer kinderen hebben, ook naar analogie van het dierenrijk: hoe meer voedsel, hoe groter de kudde.
The Economist legde vorig jaar op onnavolgbare wijze het economische mechanisme uit waarom of Maltus er op dit punt naast zat: "imagine yourself a dirt-poor (male) peasant 50 years ago. Your fields are in the middle of nowhere. Your village has no school, hospital or government services, certainly no pensions. Few goods come in from outside, though disease is rampant and security fragile. Ploughing and harvesting are done by hand. But if the harvest is normal, you usually have enough to go round. In these circumstances, the benefit of an extra pair of hands to gahter the harvest outweighs the cost of feeding an extra mouth (which anyway falls on your wife more than you). And when you can no longer work in the fields, your children will be the only ones to look after you. In such a society, all incentives point to having large families.
Now imagine you are a bit richter. You may have moved to a town, or your village may have grown. Schools, markets and factories are within reach. And suddenly, the incentives change. A tractor can gather the harvest better than children. Your wife might get a factory job - and now her lost wages must be set against the benefits of another baby. Education, thrift and a stake in the future become more important, and these middle-class virtues go hand in hand with smaller families."
Ergo: iets hogere levensstandaarden, betere communicatie en meer onderwijs maken het mogelijk om op markten en publieke diensten te vertrouwen, en niet alleen op jezelf en je familie. Vooral onderwijs van vrouwen (waardoor hun opportunity cost omhoog gaat) heeft veel invloed.
En dan komt er een cirkel op gang: hogere welvaart leidt tot lagere vruchtbaarheidscijfers en die leiden tot meer welvaart.
De dalende geboortecijfers betekenen ook dat er een korte periode is waarin een land een relatief grote werkende bevolking heeft: het moment voor een doorstart van de economie.

The Economist: Fertility and living standards - go forth and multiply a lot less. 31.11.2009

zaterdag 27 februari 2010

lijstje: Sachs over mondiale uitdagingen

Jeffrey Sachs, de bekende econoom, ziet in het blad The Broker de nodige 'dramas unfolding simultaneosly'. Hij maakt een lijstje van vier mondiale veranderingen die grote uitdagingen meebrengen:

  1. Dramatische verschuivingen in mondiale macht en welvaart. Met de opkomst van Azie  komt de westerse dominantie ten einde

  2. de nog niet eerder vertoonde mondiale gevolgen van de mens op de fysieke omgeving, het milieu

  3. er komen elk jaar weer 75 a 80 miljoen mensen bij, een weinig duurzame situatie

  4. we zijn mondiaal op allerlei manieren met elkaar verbonden via handel, vervuiling, klimaatsverandering, technology, migratie en ziektes. Maar de politiek is vooral lokaal, net als de sociale netwerken. Instituties en ethiek komen uit een andere tijd.
Sachs gelooft niet zo in de macro economie die ons even uit de crisis trekt: Large scale stimulus, in other words, requires the nitty-gritty of public-private planning, technology assessments, demonstration projects, and complex project financing. The next generation of large-scale investments - in renewable and nuclear energy, electric vehicles, sustainable builiding and urban desing - are in fact still hostage to the lack of clear public policies in these areas.
Verder heeft Sachs nog een goed woord over voor de EU. Hij beveelt dat model aan voor strong regional cooperation. En tot slot constateert hij "Finally another fundamental problem of governance is the lack of interface between politicians and 'knowledge communities'. The US Congress is nearly scientifically illiterate". [..] The real experts are very far from the podiums and the negotiating tables.

In hetzelfde blad ook een aardig overzichtsartikel van Peter May over ecological economics. Die onder andere kijken naat the Economics of Ecosystems and Biodiversity. Toevallig kreeg ik uit andere hoek vandaag dat TEEB rapport onder ogen. Kom ik nog wel eens op terug.

J. Sachs: Rethinking macroeconomics in The Broker, February 2010

vrijdag 26 februari 2010

Contracten en Rieteconomie

Bij Ziezo.biz meng ik me in de discussie over de nuttigheid van contracten in de aardappelmarkt.
En al enige tijd geleden zette Innovatienetwerk een rapport waaraan ik meewerkte op hun site over de economie van rietteelt in het veenweidegebied.
Tot slot reclame voor het boek "EU Policy for agriculture, food and rural areas" van Arie Oskam, Gerrit Meester en Huib Silvis. Ik kreeg het toegestuurd omdat ik een van de hoofdstukken had gereviewed, dus dat bespaarde me de aankoop. Want het is een must omdat het een vrij compleet overzicht geeft van allerlei aspecten van het EU beleid en dat verbindt met recent onderzoek. Met een lange lijst van gerenommeerde auteurs.

donderdag 25 februari 2010

gekaapt

De historie van het gewest Zeeland is verbonden met de kaapvaart. Dat lijkt piraterij van het Somalische type, maar dat was het niet. Kaapvaart heette ook wel commissievaart en had een wettelijke basis, het was oorlogsvoering met commerciele middelen. Kapersschepen kregen, na storting van een forse borg bij de Admeraliteit, een brief met instructies om schepen van de vijand op te brengen. Het was een symbiose van economisch en politiek belang waarbij de staat en kapitaalkrachtige families verschillende doeleinden hadden, die ze met hetzelfde middel probeerden te bereiken. Een goede toepassing van die brief was het grens tussen kaapvaart en piraterij.
Er was dan ook een sterk gestandaardiseerde organisatie en specifieke taakverdeling met heel wat administratieve rompslomp. Het leverde de nodige checks en balances op, zoals een schrijver die mee moest om onder ede verslag op te maken (daarom weten we er nu zoveel van) en functiescheiding tussen een kapitein en de commerciele boekhouder. En openbare verkoop via de vendumeester van de prijs.
Door de commissie liepen de belangen vrijwel gelijk op, ook al was de staat uit op vernietiging van de vijand en de reders op het opbrengen en verkopen van het schip. Het was in ieder geval in het midden van de 17e eeuw, toen de Fransen dit vanuit Duinkerken als hun belangrijkste mariene strategie inzetten, een erg profijtelijke business. In oorlogen die gesteund werden door het mercantilisme: iedereen wilde autonomie en een handelsoverschot. En zo ging de overheid zich voor het eerst met economische politiek bezighouden.
Kaapvaart was er al in de 14e eeuw op de Zuiderzee toen de Hollanders en Friezen elkaar te lijf gingen, maar eind 17e eeuw was het vooral in de Scheldemond big business. Waar Holland zich nog wel een zeemacht kon veroorloven, waar de middelen van de Zeeuwen zuiniger en was het aantrekkelijk om in tijden van oorlog (toch geen beste periode voor de handel) de koopvaardijschepen en bemanning in te schakelen (kapers schepen hadden veel mensen aan boord, voor het gevecht en om de prijs naar huis te zeilen). Vlissingen was de kapershaven, maar ook Middelburg, Veere en Zierikzee namen enthousiast deel. De Vlamingen waren gemotiveerd omdat ze Duinkerke aan de Fransen verloren en vervolgens hun visserij door Duinkerkse piraten bestookt zagen. Dat lijkt toch weer een beetje op Somalie.

Ik ontleen deze inzichten aan een fraai verhaal van Arne van Essen in het Archief 2008, Mededelingen van het Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen: Vlaamse en Zeeuwse kaapvaart in vergelijkend perspectief tijdens de Negenjarige oorlog (1688-1697). Op de foto een kaai in Middelburg

woensdag 24 februari 2010

Afval bestaat niet: upcyclen wel

Safe, het blad van de Robeco Groep, besteedt deze maand heel veel aandacht aan landgoederen. Interessanter nog vond ik het verhaal over recycling van afval. Na het overaanbod uit de ex-communistische wereld in de jaren 90 en de grote vraag tot de crisis lijkt de bedrijfstak weer gezond en de wind mee.
Aan het woord komen Harderwijkse ondernemers wier familie begon in de swill leveranties als varkensvoer. Swill (een oude engelse term) is het keuken en restaurantafval dat vroeger zo naar de varkens ging. Dat mag niet meer, het moet nu eerst een fabriek met verhitting door.
Nu zit men in metalen en nog veel meer. Plastics kunnen weer in dieselolie worden omgezet als het moet. Afval bestaat dan ook niet en je hebt een business model als je kunt upcyclen: wat er uit komt is meer waard dan er in gaat.
Dat lijkt me interessant voor onze biobased ideeen: daar is nog steeds het idee dat je de waardevolste delen gebruikt voor de duurste toepassingen en steeds een stapje lager. Afpellen dus. Maar upcyclen is nog mooier.
Ook interessant is dat de bedrijfstak het moet hebben van veel kleine bedrijfjes die lokaal bij de aannemers etc de troep ophalen en hun wereldje moeten kennen. Ze leveren toe aan steeds grotere bedrijven.
Conclusie van de Safe: Drie wereldomvattende problemen schreeuwen om een oplossing: het snel stijgend tekort aan grondstoffen, het gigantische overschot aan afval en de daarmee samenhangende vervuiling. Aan deze problemen is gemakkelijk iets te doen: recycling. Zo gaat dat met schaarste, het maakt zijn eigen feedback loop.

J. van Vollenhoven: Afval bestaat niet in: SAFE 2010, nr 1.

dinsdag 23 februari 2010

handelsmentaliteit

Economen leggen graag alles uit in de vorm van kosten en opbrengsten. Psychologen vinden dat niet altijd slim. Want als je over geld gaat praten roep je een handelsmentaliteit op.
Zo vinden medewerkers het niet oneerlijk als je iedereen, ongeacht of men goed of slecht gepresteerd heeft, een doos chocola geeft, of 10 vakantiedagen. Maar als je ze in zo' situatie allemaal evenveel geld geeft, of tegoed bonnen die voor van alles en nog wat gebruikt worden (en dus bijna geld zijn) dan wordt het oneerlijk gevonden. Een boekenbon kan weer wel. Managers moeten dus uitkijken wat ze geven: als het (quasi) geld is moet het zorgvuldiger (eerlijker) gebeuren.

Dat blijkt uit een onderzoek in een Amerikaanse context van de financiele psychologen DeVoe (Toronto) en Iyengar (Columbia), gerapporteerd in Psychological Science, en besproken in The Economist (13.2.2010)

maandag 22 februari 2010

Even naar Bonn

Ik was vandaag even op en neer naar Bonn. We bereidden er de volgende board meeting van de EAAE voor. Goede gelegenheid om bij de Bundesbahn even de Duitse kranten door te nemen. Zowel bij de FAZ als de Suddeutsche Zeitung was de val van Balkenende IV tot de voorpagina doorgedrongen.
Het was natuurlijk ook het gesprek aan de lunch, of ik even kon uitleggen hoe dat allemaal zat. Aangezien ik bij consumentenonderzoekers op bezoek was, was het ook een goede gelegenheid maar even bij te praten over nut van 21% btw op vlees. Vindt men ook verrassend, maar er is wel  herkenning dat de btw-percentages rare zaken bevatten: in Duitsland betaal je op een pak Pampers het hoge tarief, op voer voor paarden (voor velen toch een luxe) het lage.
Hoe meer we er over spraken, hoe minder bezwaren we zagen. Tenzij het aan zou zetten om minder gezond vlees te eten in plaats van de consumptie te reduceren. Wat extra micro-economisch onderzoek zou dus geen kwaad kunnen.
Terug naar de kranten. De SD had een mooi verhaal over e-learning met MIT materiaal en de TED site. En onder de kop Traktor-Faktor een verhaal over een nieuw Amerikaans mediaconglomoraat: de zender RFD - Rural Free Delivery die wereldwijd boeren-tv maakt en inmiddels 40 miljoen dollar omzet. En het nieuws mengt met columnisten van de sponsors John Deer en Monsanto. En zo ben je in de trein weer helemaal bij.

wet en economie

Vrijdag bezocht ik in Wageningen het seminar 'Do rules and regulations bind or build economic development'. Een interessante gedachtewisseling over de interactie tussen publieke regels en private business. Gaat in feite terug op het idee dat een markt niet altijd vanzelf goed functioneert en tot stand komt, maar dat de markt zelf een publiek goed is.
De eerste sessie ging over patenten. De IP manager van AkzoNobel legde uit dat patenten een zeer slechte maatstaf zijn voor het meten van innovatie. Onder andere omdat ze gebruikt worden om nauwelijks innovatieve zaken vast te leggen waarmee de business van concurrenten gedwarsboomd wordt. Heel veel patenten bevatten niet echt nieuwe zaken. Patent Offices hebben gebrekkig getrainde staf en bovenal een interne prikkel om iets toe te kennen in plaats van af te wijzen. Interessant was ook de stelling dat open source toeneemt, ook omdat een idee dat eenmaal openbaar en algemeen bekend is, niet meer (door concurrenten) gepatenteerd kan worden.
Het Octrooibureau zelf kwam met een mooi paper (veel literatuurverwijzingen ook) over de kennis-spillover die patenten hebben, waaronder een beschouwing over regionale innvoatiesystemen.
De sessie over food law had een bijdrage waar ik ook nog enigszins aan meegewerkt had, en daarna was er een sessie over de bankencrisis. VU Hoogleraar Frank den Butter gebruikte de onmogelijke driehoek van  Penrose als beeld om aan te geven dat macro gedrag echt iets anders is dan de som van micro gedrag. En stelde nog eens dat je heel ver komt als je als overheid op externalities let en die corrigeert. In zijn ogen was het zo ongeveer het enige wat de overheid te doen heeft, een andere taak voor beleid is er niet (afgezien van sociale herverdeling van welvaart).

zondag 21 februari 2010

Verder met minder

Deze week ontvielen ons een paar coryfeeen: Jan Pen en 'Bull' Verweij. Die laatste hoort op deze blog afgezien van zijn bijnaam niet echt thuis, maar zonder hem als ondernemer achter de zeezender Veronica, zouden de jaren 60 en 70 er toch heel anders en minder liberaal en vrolijk hebben uitgezien.
Jan Pen was door een misverstand al eerder dood verklaard. De NRC schreef een mooi im memoriam (dat schijnt tegenwoordig een necrologie te moeten heten). Mijn eerste kennismaking met het werk van de Groningse econoom was natuurlijk Moderne Economie, dat na het werk van Heertje de volgende stap was om je als econoom te bekwamen.
Dat ik hier bij hem stil sta, komt vooral door zijn populariserende werk, dat in de verte bijgedragen moet hebben aan het feit dat ik nu tijd in deze blog steek. Kijk, economie was een eye-opener. Het verscheen in september 1979 als zgn. Boek van de Maand in een grote oplage. Voor economen in opleiding zoals ik bood het niet zoveel inhoudelijk nieuws, maar liet het vooral zien hoe je het vak kon populariseren in normaal Nederlands.
Een van de mooiste voorbeelden daarvan was en is Pen's Parade, die de ongelijke inkomensverdeling weergeeft. Je legt daarin de verdeling uit aan de hand van een 1 uur durende optocht waarin je de lengte van de mensen en hun beroep weergeeft: het begint met mensen met een negatieve lengte en na een halve minuut heb je krantenjongens met een inkomen ter hoogte van een lucifer of sigaret (1979!). Pas na 50 minuten komen mensen van onze lengte, van 1,70 meter (en zo reken je het uit: dit is het modale inkomen). Dat zijn de kantoormensen, bouwvakkers. En in de laatste seconden krijgen we de echte kolossen, mensen als flatgebouwen en kerktorens, industrielen van dertig, veertig meter, een enkele bankier van vijftig (ook toen al!).
Ik heb de presentatiewijze in de jaren 80 vaak gebruikt in lezingen voor boeren, over boereninkomens in europa (naar regio en bedrijfstype). Werkt uitstekend. Misschien moet iemand dat weer eens doen.
Er staat me nog een andere uitspraak bij van Jan Pen, uit de jaren zeventig (maar ik kon hem niet zo snel terugvinden), die ook voor het huidige duurzaamheidsdebat nog zeer relevant is: het komt met het milieu pas goed als we in onze vrije tijd piano gaan spelen. Al het andere is vermoedelijk meer vervuilend dan dat.
Goede economen blijven ook na hun dood nog een tijd relevant.

plattelandsontwikkeling

Wie geinteresseerd is in de transities in het landelijk gebied en de discussies tussen de agro-industriele stroming en duurzame plattelandsontwikkeling (die m.i. elkaar niet uitsluiten en meer overlappen dan men wil toegeven), wijs ik op een een artikel van Terry Marsden. Het is al bijna een jaar geleden gepubliceerd en gaat terug tot een conferentie in 2007 in Wageningen, maar voor wie het gemist heeft:
Terry Marsden: Mobilities, Vulnerabilities and Sustainabilities: exploring pathways from denial to sustainable rural development.
in: Sociologia Ruralis, 49-2, april 2009

zaterdag 20 februari 2010

klein en robuust

Middelgrote bedrijven verdwijnen, we houden grote en heel kleine boerderijen over. Agrarisch sociologen en dito economen schrijven het niet-verdwijnen van de kleintjes in de regel toe aan de keuze voor een levensstijl. Eigenaren van die kleine bedrijfjes zouden nut ontlenen aan het continueren van de familietraditie, en bereid zijn daarom de verliezen van die bedrijven voor lief te nemen.

Een wat beperktere groep hard-core economen neemt met die vaak nogal routinues gegeven verklaring geen genoegen en denkt dat ook de eigenaren van de kleine bedrijfjes slimme economische afwegingen maken. Dat denk ik ook, en dus las ik met veel instemming een artikel van een aantal Noordierse collega's in de laatste editie van EuroChoices van vorig jaar.

Die hebben voor een echtpaar dat in 1993 35 was en drie kinderen van 4, 6 en 8 had, nagerekend of achteraf gezien over de periode 1993-2007 het verstandig was om te blijven boeren op een klein bedrijfje (3o ha schapen en vleesvee, dat is 0,4 arbeidskrachten) met inkomen van buiten het bedrijf erbij. Of dat ze beter in 1993 het bedrijfje hadden kunnen opdoeken.

En wat blijkt: part-time farming is een rationele economische keuze die geleid heeft tot een maximaal vermogen over de onderzochte periode. Dat geldt in het bijzonder als beide partners buiten bedrijf werken en het vleesvee erbij doen in een situatie waarbij een van de twee maar 25 uur buiten de deur werkt. Maar ook een scenario waarbij 1 van de twee volledig het bedrijf doet en de ander volledig buiten de deur werkt is nog profijtelijk (alleen moet in 1 jaar wat vee vroegtijdig worden verkocht om de zaak rond te zetten).

De grootste bijdrage aan dit resultaat wordt geleverd door de stijging van de grondprijzen. Daarmee wordt een vermogensrendement gehaald van 7,6 resp 6,4% in reele termen (gecorrigeerd voor inflatie). Dat is een hoog rendement en alleen vergelijkbaar met een investering in aandelen (die mogelijk toch wat risicovoller was over die periode).

De stijging van de grondprijzen is geholpen door de vraag naar grond van buiten de landbouw (de Ierse en Noordierse economie deden het prima in die periode), de 'roll over relief on capital gains' die ook de Noordierse landbouw kent (vergelijkbaar met onze doorschuiffaciliteit waarbij winst op landbouwgrond niet door de fiscus wordt belast bij herinvestering), en door de hoge niveau's van directe inkomenstoeslagen die in die periode de facto aan de grond zijn gekoppeld. De onderzoekers vinden het ook niet vreemd dat er in die periode minder grond verhandeld is, je kon het beter houden, en dat doet natuurlijk de grondprijs stijgen. De verplichtingen van de directe inkomenstoeslagen betekenen ook dat mensen zelf blijven boeren in plaats van verpachten. De verpachte oppervlakte is dan ook gedaald in de onderzochte periode.

Deze effecten moeten dus -via een vermogenseffect- de gezinsconsumptie en de investeringen in de landbouw hebben bevorderd. De onderzoekers merken zelf op dat ze nog geen rekening hebben gehouden met het feit dat de directe opbrengstwaarde van gebouwen en oude machines lager is dan de indirecte door het nog een poos te gebruiken (de sunk cost hypothese). Dan zou het rendement nog hoger geweest zijn.

De auteurs hebben nog een paar kritische noten tot slot: als de direkte toeslagen afgebouwd zouden worden (of de belastingvoordelen), kan het wel eens leiden tot massale verkopen. En verder is dit model erg afhankelijk van een goede regionale arbeidsmarkt en zo mogelijk een stad op werkafstand, want daar zijn de betere banen waar je je voor de arbeidsmarkt relevante know-how kunt opdoen en onderhouden.
Claire G. Jack, Joan E. Moss and Michael T. Wallace: Is growth in land-based wealth sustaining part-time farming? in EuroChoices, 2009-3

vrijdag 19 februari 2010

Zeeuwse nachten

Hiernaast een kaartje dat ik woensdagavond liet zien op een lezing voor de ZLTO in Heinkenszand. Na eerst verteld te hebben dat de Zeeuwen zich 's nachts anders gedragen dan hun buren: ze doen het licht erbij uit. Op dit kaartje, dat de nachtelijke verlichting vanuit de ruimte weergeeft, is de Zuidwestelijke delta nog een groen blauw vlekje, ingebed in de Randstad (niks geen groen donker hart), Brabant en de Vlaamse ruit.
Geen wonder dat de mensen in en rond de steden, waar het geld zit, denken aan ruimte en natuur, als ze aan het Zuidwesten denken. De kunst is dus om daar geld uit te slaan.
Het was een genoegelijke avond. Met een pakket zwartebessen specialiteiten (een lokale specialiteit) keerde ik laat in de avond in het donker huiswaarts. Maar niet na eerst nog gediscussieerd te hebben over schaalvergroting. Ik had het aangeprezen als een van de strategieen, zij het voor de happy few, naast diversificaties en pluri-activite: werken buiten het bedrijf.
Een aantal mensen vond daarvoor de grond te duur. Voor 95% van de boeren is dat ook zo. Maar er zijn er toch een paar die over geld beschikken, uit de familie, uit een loonwerkbedrijf, of omdat ze ergens mooi zijn uitgekocht. Die maken op zijn best voor dat geld 4% nominaal rendement, na aftrek van inflatie vaak maar een reeel rendement van 2%. (zo stelde ook de hoofdredacteur van een bekend beleggingsblad nog deze week).
Als je van mening bent dat grond waardevast is of zelfs door stijging van waarde al 2% stijgt, hoef je dus nauwelijks een grondrendement door iets te telen. Maar stel dat je 2% eist. Bij een grondprijs van 50.000 euro is dat 1000 euro per jaar. Nauwelijks meer dan de pacht. Iemand die al 60 ha heeft en onder die omstandigheden er 20 bij kan kopen die hij met bestaande machines en arbeid kan doen, en heel goede opbrengsten heeft, houdt daar gemiddeld meer dan 1000 euro aan over. Voor weinigen weggelegd dus, maar niet irrationeel. En dan laat ik de belastingeffecten nog maar buiten beschouwing, die zeker voor mensen die zijn uitgekocht ook fors bijdragen aan de biedprijs.

Het kaartje heeft als bron: Credit: P. Cinzano (University of Padova and ISTIL), F. Falchi (University of Padova), C. D. Elvidge (NOAA National Geophysical Data Center, Boulder). Copyright 2001 ISTIL, Thiene. Reproduced from www.savethenight.eu.

donderdag 18 februari 2010

oog voor bestuurskunde

Het leek me nuttig om me eens in de bestuurskunde te verdiepen en zo kreeg ik "Oog voor openbaar bestuur" cadeau. Een leuk boek, ik las het afgelopen jaar bij stukjes en beetjes. Het boek volgt een historische aanpak en is aantrekkelijk vormgegeven: de kantlijn bevat foto's van besproken auteurs en hun boeken. Soms is er een kadertje met een kernpassage.

Voor wie als ik ooit bedrijfseconomie met organisatiekunde heeft gestudeerd bevat het eerste deel weinig nieuws: de historie, Max Weber, Scientific management van Taylor en Fayol, de Wiener Kreis met Herbert Simon, Human relation management met de Hawthorne experimenten.
Wie thuis is in de filosofie en de sociologie, al was het maar via de bladen, herkent ook veel in het tweede deel: neo-liberalisme, het communicatieve handelen van Habermas, Castell's netwerkopvattingen, franse filosofen en post-modernisme.
Interessant vond ik de beschouwing over de Frankfurter Schule, hoewel een vrij marginaal verschijnsel, de systeembenadering als basis voor de opkomst van de beleidsanalyse, het bekende New public management en het op Lindblom gebaseerde stromenmodel.

Wie zich in bestuurskunde wil verplaatsen kan dus terecht in:
N. Nelissen, P. de Goede en M. van Twist: Oog voor openbaar bestuur, Elsevier Reed Business Information, Den Haag, 2004

woensdag 17 februari 2010

europe at wur

Uw reizende blogger was maandagavond in Wageningen, waar het Europees Parlement een discussieavond had belegd over voedselveiligheid en het landbouwbeleid. In het forum-gebouw van Wageningen UR. Het lag er mooi bij in het witte sneeuwlandschap.
Ik zou er wellicht niet over gerapporteerd hebben als ik er onder de geslaagde netwerkborrel na afloop niet toe uitgedaagd was. Zoveel was er niet te melden. Maar ik zat achterin de zaal met laptop, bij toeval achter een bankje met bekende agrarische journalisten.
Niet om live verslag te doen zoals werd gedacht (WUR verstrekt daar ter plekke voor eigen volk een mobiele internetverbinding) maar omdat ik mijn aantekeningen tegenwoordig in MindManager maak als mindmaps. Kan ik je zeer aanraden: structureert en je hebt het electronisch en dus doorzoekbaar. En inderdaad kun je tussendoor even je mails afhandelen. Multitasken is in.
Enfin, heel veel nieuws leverde het debat me niet op, meer een check dat we nog op de hoogte zijn. Dat WUR geen electriciteit levert en de computer na twee uur wel leeg raakte was dus geen ramp.
Er waren ook wel heel veel mensen op het toneel. De formule van 2 (beoogd was 3) linkse parlementariers die voor liberalisatie (sic!, lees: afbouw directe inkomensssteun) zijn versus 3 boeren(vertegenwoordigers) die hun eigen landbouwbeleidsideeen mochten ontvouwen, en dan nog met 4 mensen uit de zijlijn (wetenschap, LNV, DG-Agri en FNLI) leidde tot veel bestuurlijke drukte op het podium. Waardoor het debat niet altijd het niveau van Straatsburg bereikte (hoop ik).
D'66-er Gerbrandy (ex-LNV) was als debater het meest op dreef. PvdAer Merkies moest er even inkomen en oogste het eerste tegen-applaus (dwz. haar opponent kreeg applaus op een punt waar hij haar aanviel). Juist op een punt dat me aansprak en waar ik aan het eind niet meer de kans kreeg nog eens een vraag te stellen: ze verbond het landbouwbeleid met voedselzekerheid. En dan niet zozeer alleen voor Europa (dan doen er wel meer die een Fort Europa met zelfvoorziening en biofuels wel prima vinden), maar ook voor ontwikkelingslanden.
De zaal zag daar niets in. Die dacht meteen aan Afrika waar de boeren moeten worden aangezet met goed beleid om voor zichzelf te zorgen. Moet kunnen, ook bij klimaatsverandering, zo werd er gesteld. Maar dat zou ik voor Egypte (nu al importerend) en het Midden-Oosten bij bevolkingsgroei en klimaatsverandering wel eens nagerekend willen zien. En wellicht moeten we daar toch de productiecapaciteit in (Oost) Europa met krimpende en vergrijzende bevolking en weinig klimaatseffecten op inzetten. Anders ontstaat er wellicht een veiligheidsrisico voor de deur van de EU.
Overigens kwam voedselveiligheid helemaal niet meer aan de orde. En er waren zowaar naast de wetenschappers en boeren een aantal studenten. Deels teleurgesteld want het ging niet over biotechnologie. Onder de netwerkborrel opperde iemand dat het aangekondigde voedselveiligheid misschien een foute vertaling was van food security (voedselzekerheid), maar dat lijkt me toch sterk met al die vertalers bij de EU.
Enfin, toch een leuke avond met veel oude bekenden, en zo levert het ook nog een stukje op. En bij de afronding van het debat kon de overheid constateren dat iedereen het er in ieder geval over eens is dat er een soort landbouwbeleid moet blijven vanwege de gemeenschappelijke markt. Hoe het met de directe betalingen dan verder moet werd minder helder. Misschien zijn het wel vooral de ministers van financien die daar over gaan....

dinsdag 16 februari 2010

Groeten uit Slovenie.

Jaren geleden was ik een dagje in Slovenie. Om een EU project te helpen aftrappen. Dat feit heeft nu het voorwoord gehaald van een mooi boekje in het Sloveens en Engels: Interaktivni strateski management Daarin wordt verslag gedaan van het project waarin Sloveense boeren  (en hun voorlichters) een strategisch plan leerden opstellen. Dat was nodig gezien de veranderingen bij de EU toetreding (invoeren van melkquota etc) en het was een techniek die in het oude Joegoslavie niet erg belangrijk was in de gereedschapskist.
Marija Klopcic, David Postma en Abele Kuipers hebben er een alleraardigst boekje van gemaakt waarin niet alleen de methodologie uiteengezet is, maar waarin 10 Sloveense boerengezinnen ook zeer openhartig hun competenties en strategische bedrijfsplannen uiteenzetten. Met fraaie kleurenfoto's. Ter inspiratie van anderen. Daar zijn EU fondsen nu dus nuttig voor. Het wordt tijd om weer eens te gaan kijken...

maandag 15 februari 2010

The Product Space and The Wealth of Nations

Een economie is meer verfijnd als er [a] meer producten worden geexporteerd en [b] dat producten zijn die exclusief zijn omdat weinig anderen die ook exporteren. Cesar Hidalgo en anderen leggen zich er op toe die 'revealed comparative advantage' inzichtelijk te maken met kaarten. Dat zijn netwerkstructuren waarin een product een boomblad is, een groep producten die vaak samengaat een tak. Dat levert werkjes op die je hier terug kunt vinden: The Product Space and The Wealth of Nations Kijk even bij product space images, waar je mooie posters kunt downloaden.
Met dank aan The Economist voor de link. Economics Focus- diversity training 6.2.2010

zondag 14 februari 2010

zand in de systeeminnovatie

Op een LNV bijeenkomst in het SER gebouw werden eerder deze week enkele boekjes gepresenteerd die het einde van een langlopend onderzoeksprogramma naar systeeminnovaties in de open teelten (akkerbouw, boom- en fruitkwekerij, bloembollenteelt etc) markeren. Er is heel wat geld ingegaan, met ook mooie resultaten zo kreeg ik de indruk. Specifieke spuitmachines, een speciaal appelras zonder schurft en goed voor mensen met een appelallergie, diverse ondernemersnetwerken en nog veel meer.
Mooi is ook de herbezinning op precisielandbouw: in de jaren negentig afgeschoten omdat het iets was voor grootschalige en dus buitenlandse landbouw om trekkers recht te laten rijden en zo wat bestrijdingsmiddelen te besparen, terwijl het nu een mogelijkheid is voor plaatsspecifiek management dat je juist op de vierkante meter doet. Waaruit weer maar eens blijkt hoe lastig technology assessment is: heel vreemd dat dit vijftien jaar geleden niet te voorspellen was, terwijl er ook aan de eerste TomToms werd gewerkt..


De resultaten zijn er gekomen ondanks het feit dat het programma soms op het been werd gezet van lange termijn oplossingen (15 a 20 jaar vooruit) met voorlopende ondernemers en soms op het andere been van korte termijn resultaten met de belangenorganisaties. Met zullen signalen is het lastig om het goed te laten lopen.

De progrrammaleiding had de moed genomen om met het publiek een case uit te diepen waar de systeeminnovatie eigenlijk niet is gelukt: voor de openteelten in het zuidelijk zandgebied, waar veel kleinschalige bedrijven zijn die zich met groenteteelt bezighouden en veel mest aanwenden die in het gebied rijkelijk aanwezig is. Die kleinschalige structuur is eigenlijk ontstaan of in stand gehouden door de beschikbaarheid van mest en water. We herinnerden ons nog hoe we rond 1980 als jong onderzoekers werden gevraagd om bedrijfssystemen te ontwikkelen waar zoveel mogelijk mest in kon, en beregenen was geen probleem. Nu de mestwetgeving is aangetrokken en dit deel van het land zomers beregeningsverboden kent, komt die bedrijfsopzet onder druk.

Als je de systeeminnovatie definieert als een forse verandering in bedrijfsopzet maar binnen het systeem van het kleine groentenbedrijf, dan zien de onderzoekers wel kans de emissies met een derde te verlagen, maar dat is niet genoeg. Zelfs niet als we allerlei bladresten zoals bietenkoppen weer van het land afhalen. Vroeger deden boeren dat o.a. voor het voeren van mestvee, maar in de jaren 60 en 70 werd dat ontraden om de organische stofbalans van de grond in stand te houden. Ook daar zijn veel LPs (Lineair Programmeringen) voor gemaakt. Maar dat gebeurt dus hier al door de mest, dus afvoeren kan weer, voor veevoer of vergisting.

De systeeminnovatie moet dus over de grenzen van dat bedrijf heen gaan. De ene is om de markt erbij te betrekken en te zien of die betalen voor duurzamere producten. Van de ketenpartijen moet je het dan niet hebben, want die maakt het niet uit of de prei of de suikerbieten nu in het zuidoosten of het noorden worden geteeld. Het lukt wel als je de bedrijven omzet naar biologisch. Daar zit dus een oplossing, maar boeren worden daar naar verluid liever niet toe gedwongen - een tikje vreemde opvatting lijkt me. Het onderzoeksprogramma had overigens ook wat voorbeelden van biologische praktijken die zeer nuttig voor gangbaar zijn.

Een heel andere oprekking van de systeemgrens is die waarbij je de sloot niet meer als natuur ziet, maar als een industriele goot waaruit je aan het eind het water filtert in (ruimte vragende) rietvelden. Of wanneer je die sloten verbreedt tot waterfilterende rietvelden. Een andere oprekking is het telen uit de grond te halen, en er een folielaag of een zoutwaterlaag onder te leggen, zodat het fosfaatrijke zoete water wordt opgevangen (en gerecirculeerd of geschoond). En natuurlijk kun je er gewoon grasland voor de veehouderij van maken, dan hoef je minder veevoer te importeren.

Als je het palet na een uurtje discussie zo overziet, dan ziet het er somber uit voor het bedrijfssysteem dat daar afgelopen decennia is ontstaan. Sterk gebaseerd op de mestaanvoer naar relatief kleine percelen en bedrijven dicht bij noodzakelijk water. Met weinig partijen die belang hebben dat dat daar op die plaats zo blijft bestaan, omdat ze het product ook elders vandaan kunnen halen. En dus zullen teelten onder druk van de wetgeving wel verschuiven, waarbij ondernemers mee kunnen reizen, of ter plekke een heel andere bedrijfsopzet moeten kiezen. Of je maakt van de systeeminnovatie een transitie, en gaat de grond uit met sloten als industriele goten of natuurlijke filters. Soms levert onderzoek wel inzicht maar geen oplossing die iedereen tevreden stelt. Economie als dismal science.


Wageningen UR: publicaties: Nutrienten Waterproof, Topsoil+, Smaak van Morgen. Op de foto prei in het besproken gebied.

New oyster cult

Aan het voortreffelijke boek van Mark Kurlansky over oesters (in New York) kan een nieuw hoofdstuk worden toegevoegd, zo begrijp ik uit The Economist. Aan de University of Southern California zijn ze er in geslaagd uit de miezerige types Oyster 6 en Oyster 7 een nieuwe superoester te kweken. Die zich niet voortplant, maar nu hebben ze types Oyster 8 en Oyster 9 ook gekruist en het product daarvan bevrucht Oyster 6x7 wel. En dus is er nu een geweldige Oester 6x7x8x9. Waarvan vermoedelijk ook de specifieke genen nog te identificeren zijn en dan kun je ook andere oesters weer verbeteren.


Kortom de weg ligt op voor veel meer teelt op grote schaal, de oester gaat het pad van de (wilde) zalm. Met als voordeel dat de oester water filtert en niet vervuild. Ik ben een groot liefhebber van oesters, maar of ik hier nu blij mee ben weet ik niet: het was zo'n mooie delicatesse en de Zeeuwse heeft ook al het onderspit gedolven ten opzichte van de Japanse (uit Zeeland, dat wel).

the Economist, Breeding better oysters - shelling out. January 30, 2010

zaterdag 13 februari 2010

aardappelmarkt

Op basis van bijgaande grafiek schreef ik een column op Ziezo.biz
Ofwel: vroeg of laat komt het weer goed met de aardappelprijs.

vrijdag 12 februari 2010

transparantie

Ik was even bij de Olympische skibaan. Die van 1964 wel te verstaan, in Innsbruck. Hoewel het me dit jaar aan de tijd ontbrak er gebruik van te maken. Woensdagochtend glibberde ik door de sneeuw naar vliegveld Zestienhoven, waarvan je voor 165 euro all in met Transavia naar Innsbruck kunt vliegen. Dat is pakweg even duur als 5 uur skieen in Snowworld in Zoetermeer.

We zouden om goed zeven uur vetrekken, maar dat werd de geplande aankomsttijd van half negen want de sneeuw leidde tot de-icing problemen. Enfin op de luchthaven was ruim gestrooid met haagse hopjes; Zestienhoven was voor de eerste dag Rotterdam-The Hague airport. Alsof Schiphol zover weg is van Den Haag.

Veel van de medereizigers gingen duidelijk voor de piste. Die moesten in Innsbruck even slikken want er lag wel sneeuw bij vertrek in Rotterdam maar niet op Innsbruck Airport. Later op de dag kwam dat helemaal goed want toen bleef het maar sneeuwen.

Ik was er dus voor het EAAE Forum. Mocht een interessante lezing voorzitten van een EU DG Research collega over innovatie. Verder was mijn naam verbonden aan een paper over de economische interpretatie van de juridische voedselveiligheidsystemen in de VS en de EU, maar daar had Harry Bremmers als eerste auteur toch alle werk aan gedaan. Zelf presenteerde ik wat resultaten uit de schaarste en transitie discussies, in het bijzonder over de system dynamics. Leidde tot een heel leuke discussie over geo-politiek en het feit dat we in Nederland / de EU maar lekker uitgaan van een cooperatieve mulitlaterale wereld, waarin Europa zelfvoorzienend is in plaats van ook voor het Midden-Oosten en Noord Afrika te zorgen. Het leidde tot een sterke aanbeveling de modellen te desaggregeren en vanuit verschillende blokken te redeneren wat de opties in verschillende scenarios zijn. Er kon ook een mooie link met Harvard Business Cases worden gelegd.

Het forum besteedde deze vrijdag zijn tijd aan het issue Transparantie. Er waren een paar sterke staaltjes uit het bedrijfsleven. De Oostenrijkse retailer MPreis die het van de discounters weet te winnen door goedkoop te combineren met regionaal en lifestyle, en via fraaie architectuur de winkel weer de communicatieplek wil maken die de markt vroeger was. Inmiddels bij 50% marktaandeel.
En het Duitse Frosta dat diepvriesmaaltijden levert met een zelfde milieubeslag als thuis koken en lager dan groenten uit de kas of uit Afrika doordat ze in het seizoen vers spul invriezen. Ze zijn daarbij volledig transparant, ook over receptuur. De communicatie met de klant verloopt zoveel mogelijk via een blog (www.frosta-blog.de), zodat klachten ook voor anderen zichtbaar zijn, het personeel discussieert mee. Dat levert 10 keer zoveel verkeer op dan een website die alleen informatie zend. En op die manier ontstaat co-creatie omdat de klanten met suggesties komen en worden uitgedaagd met oplossingen te komen voor problemen die het bedrijf ervaart. Dat kun je overigens nog verder doorvoeren als bij MyMuesli en Chocri, bedrijven die muesli resp. chocoladerepen volledig op consumentenspeficaties maken en thuisbezorgen. Trade-offs blijven overigens lastig want de kip voor de paella van Frosta komt uit Thailand. Beter voor de kip, op de CO2 uitstoot maakt het niet uit (transport voegt heel weinig toe) maar regionaal is het niet.

De directeur van Frosta kwam ook met enkele fraaie cijfers over hoe je frambozenjoghurt kunt maken: met kunstmatige flavours kost dat 0,06 euro per 100 kg en dan mag je "identic to nature" op de verpakking zetten. Voor euro 3,75 kun je het met "natural flavours" doen, maar dat zijn dan helemaal geen framboosextracten, maar extracten uit een soort houtpulp en uit paddestoelen. Wel natural, maar toch ook niet echt wat je als klant verwacht. Natuurlijk kan het ook met echte frambozen-extract maar dan ligt de kostprijs op euro 12.50, en als je echte (ingevroren) frambozen gebruikt kom je op maar liefst 32,50 euro. De Duitse bestseller auteur en journaliste in het panel vond dat de wetenschap en de politiek hier toch wat aan zouden moeten doen. Frosta deelde boekjes uit met alle E nummers en wat voor effecten ze zouden kunnen hebben, met de boodschap dat ze dat niet meer gebruiken.
Dit soort bedrijven, maar ook grotere als TetraPak, lieten zien dat er zonder veel kostprijsverhoging op veel plaatsen duurzamer gewerkt kan worden. Dat wisten we al van het nederlandse mineralen en gewasbeschermingsmiddelenbeleid: je kunt inputs vervangen door beter management.

Het transparantie-voorbeeld van Frosta roept wel de vraag op of we toegaan naar een situatie met veel grotere transparantie. Om meerdere redenen lijkt dat het geval te zijn. Allereerst zullen veel bedrijven zich willen gaan verantwoorden gezien de discussie. Maar daar zal ook veel 'greenwashing' bij zijn: niet door onafhankelijke auditors onderzochte public relations. Veel belangrijker op lange termijn lijkt me het feit dat ICT de kosten van informatie veel en veel lager heeft gemaakt. Daarmee is co-creatie, ook gezien de heterogeniteit bij de welvarende consumenten, zeer aantrekkelijk geworden. Wie slim is speelt er op in.

donderdag 11 februari 2010

social networking

Sinds ik ook op LinkedIn zit krijg ik de indruk dat social networking aan het doorbreken is. Dat is natuurlijk geen bewijs, maar The Economist kwam vorige week met een interessant survey over het fenomeen dat ook opmerkelijk positief is. Juist ook voor kleine bedrijven die met hun klanten contact willen onderhouden: sommigen boeken opmerkelijke successen via Facebook en Twitter ("we hebben vandaag een speciale appeltaart, kom om 10 uur langs")


The Economist: A world of connections, January 30, 2010.

woensdag 10 februari 2010

percelen moeten groter

Schaalgrootte kan de kostprijs fors drukken. En dan vooral de schaalgrootte van percelen. Dat geldt zelfs voor groenten als doperwten, waspeen, spinazie en sperciebonen, waar de industrie via contracten al een flinke vinger in de pap heeft.
Kleine percelen leiden niet alleen tot relatief meer kopakkers en lengteranden, maar vooral tot meer kosten omdat grote (oogst)machines vaker moeten worden verplaatst en omdat de kosten van contracteren en teeltbegeleiding zwaar doortikken. Ook zijn er voordelen te halen door de grotere percelen op de beste gronden te leggen en door met minder teeltorganisaties te werken. Voordelen kunnen oplopen tot een kwart van de kosten (excl. die van de boer). Er ligt dus geld op straat, wie raapt het op, en waarom contracteren industrieen nog oppervlaktes kleiner dan 5 ha?
Kortom het LEI rapport waaruit ik citeer geeft weer eens aan dat de trend naar grootschaliger doorgaat en nog veel voordelen biedt. Voor de goede orde: grotere percelen betekent niet grotere kavels (ruilverkaveling).

De foto geeft een beeld van de oogst in Florida, daar heb je nog menselijke, Mexicaanse oogstmachines, die geen grote percelen nodig hebben, maar die er juist wel zijn (en voordelen hebben bij zaaien en irrigeren).
J. Buurma, J. Benninga en S.R.M. Janssens: Naar een sterke grondstofketen voor verwerkte groenten, LEI december 2009

dinsdag 9 februari 2010

vliegtax als instrument van regionaal beleid

We geven miljoenen (en in Europa miljarden) uit aan regionaal beleid, vaak ook voor arme regios op de grenzen van landen. Intterreg-programma's zijn er een voorbeeld van.
Economen die zaterdagavond naar het journaal keken zagen een nieuw instrument voor regionaal beleid: de vliegtax. Schiphol mocht in het journaal niet alleen vaststellen dat de vliegtax veel passagiers verdreven heeft naar de regionale luchthavens over de grens (zoals Weeze en Dusseldorf) en naar Eindhoven, maar ook dat ze na de afschaffing ervan niet zijn teruggekomen. De klanten en de goedkope charters hebben de nieuwe vliegvelden (waarvan sommige uit de militaire koude oorlog stammen) ontdekt en stellen de lage kosten en goedkope parkeergelegenheid op prijs, terwijl ze de luxe winkeltjes niet missen.
Vooral houden zo, zou ik zeggen. Schiphol heeft hoge congestiekosten en verdient vermoedelijk relatief weinig aan deze charters. Rond Weeze zorgt het voor werkgelegenheid zonder dat er subsidies aan te pas hoeven te komen. De klaagtoon in de rapportage was dan ook onterecht. Als Schiphol slim is (en dat van de NMA mag) kopen ze een paar van die vliegvelden, dan delen ze mee in de winst.

maandag 8 februari 2010

zondag 7 februari 2010

IPCC op de agenda

Veel ophef dezer dagen over het werk van de IPCC inzake het klimaat. Het blijkt dat men vergeten is een foutje te corrigeren: de Himalaya gletchers zijn er nog wel tot 2350 in plaats van 2035. En er ligt maar een kwart van Nederland onder de zeespiegel in plaats van de helft. Verder blijkt men ook grijze, niet peer-reviewed literatuur, te gebruiken als bron over bv. toerisme en gletchers.
Net zoals het rapport van de club van Rome en het IPCC werk zelf in Nederland veel aandacht kregen, geldt dat ook voor dit issue.

Van het feit dat een kwart van Nederland onder de zeespiegel ligt en daar zijn geld verdient, heb ik nooit helemaal begrepen waarom het relevant is. Natuurlijk het spreekt Amerikanen aan in films, maar wie er even naar kijkt ziet dus ook dat er heel veel geld in de Delta is om de kust te versterken door een aantal zandzuigers op de Noordzee te installeren. Dat is geen erg dure operatie. Zelfs het ontruimen van het rivieren gebied is nog wel betaalbaar als dat nodig mocht zijn. Overstromingen in de Nederlandse geschiedenis, inclusief die van 1953, zijn dan ook heel vaak terug te voeren op verwaarlozing van dijken, vaak uit geldnood (crisisjaren) en oorlogssituaties. In Bangladesh ligt dat anders, maar voor Nederland lijkt het me uberhaupt niet zo relevant welk percentage beneden zeeniveau ligt.

De hele kwestie leidde gisteren in ieder geval tot een mooi overzicht in de NRC van Karel Knip over hoe het IPCC nu werkt en waarom deze voetnootdiscussies de klimaatproblematiek niet veranderen. Wouter van Dieren cs gaan nog een stapje verder: ze wijzen erop dat klimaatsceptici zich van cryptowetenschap bedienen, wat groeit op "een substraat van postmoderniteit, internet en machtige lobby's". De postmoderniteit maakt iedereen mondig en elimineert gezag en hierarchie, internet helpt een handje in de verspreiding van nepkennis en dorpspompverhalen, traditionele media hebben zulke clashes hard nodig in hun overlevingsstrijd en lobby's hebben geld om dit te stimuleren en er gebruik van te maken. Dat zou niet moeten mogen.
Iedereen die wel eens een boekje of een paper heeft gepubliceerd weet dat er fouten in de eindversie staan. Als ze er echt toe doen, worden ze vroeg of laat wel genegeerd of hersteld, zo werkt dat. En juist de postmodernen zouden het op prijs moeten stellen dat het IPCC heel transdiciplinair ook uit een Bergbeklimmersblad citeert.
Dus gaat het hier om wat anders. Enerzijds een IPCC systeem dat zo sterk te wind mee had dat er wellicht wat onzorgvuldigheden zijn ontstaan in procedures of dat een zo groot geloof heeft in eigen bevindingen dat er een loopgraven-oorlog met de sceptici is ontstaan. Daar wijzen althans de uitgelekte climategate mails op. Anderzijds is er misschien ook nog wat anders aan de hand:

Agenda setting
Ik moest deze week ook ineens denken aan de public agenda setting theory, van o.a. Frank Baumgartner. Die legde anderhalf jaar geleden op een bijeenkomst die we in Wageningen organiseerden nog eens uit dat het beroemde boek Silent Spring van Rachel Carson niet het boek was dat het denken over bestrijdingsmiddelen deed veranderen. Dat denken was al aan het veranderen, zo toonde hij met grafieken over krantenberichten aan, en dit boek bundelde en katalyseerde dat. Het werd een verkoopsucces omdat het aansloot bij wat op doorbreken stond omdat het bij het volk al leefde.
En zo, legde hij uit, elke keer zie je weer hetzelfde patroon:  een crisis is een crisis omdat de publieke opinie er achter komt dat de werkelijkheid anders is dan men dacht. Stallen blijken groter dan men ooit wist, de klimaatwetenschap gaat anders met bronnen en critici om dan men dacht. Experts gaan dan uitleggen hoe het technisch zit (schaalgroottevoordelen bij varkens, die je best ook in varkensflats diervriendelijk kunt houden; peer-review en wetenschappelijk debat in de NRC van gisteren) en stellen kleine bijstellingen voor (wat meer cm per dier; IPCC leden benoemen door academies van wetenschappen).
Voor het grote publiek is het echter al lang een normen en waarden debat of een discussie over herschikking van prioriteiten. En dus praten experts en publiek langs elkaar heen en gaat de politiek ingrijpen door de normen en waarden of herprioritering opnieuw vast te leggen.
Zou het zo kunnen zijn dat in de huidige economische crisis het klimaatsissue even wat op de achtergrond wordt gedrongen omdat we liever aan de korte termijn denken? En dat deze uitgebreide en felle discussie een katalysator is van iets dat al gaande is en dat sommige politici feilloos aanvoelen? Over een paar jaar zullen we het weten. Misschien moeten we in het kader van het economisch herstel nu vooral maar inzetten op die zandzuigers en dijkversterking, anders worden we echt een voetnoot in de geschiedenis.

zaterdag 6 februari 2010

De winst van internet

Ik blogde hier vorig jaar al eens over het effect van mobiele telefoons in ontwikkelingslanden op de efficiency van markten en op inkomens. Dat was aan de hand van een paper van Robert Jensen van Harvard, dat onlangs ook in The Economist ten tonele werd gevoerd.
Uit macro economische statistieken blijkt dat het effect van internet mogelijk nog hoger is dan dat van mobiele telefoons. Dat is nu ook aangetoond in een micro-studie in de handel van soyabonen in India. Een grote bonenverwerker, ITC Ltd., vond de tussenhandel (vaak een paar handelaren per publieke markt) inefficient en heeft een netwerk van internet kiosken uitgerold. Daarmee wordt marktinformatie verstrekt en de eigen inkooppprijs.
Onderzoekers analyseerden wat er gebeurde voor en na het neerzetten van zo'n kiosk: prijzen gingen met 1,7% omhoog, inkomens van boeren met 33% (maar handelaren leverden in), en de productie nam met 19% toe.
Probleem is nog wel hoe je die kiosken betaalt (hoewel ITC ook profiteerde van lagere inkoopprijzen). Ze zijn duurder dan mobiele telefoons en boeren moeten kunnen lezen. Bij de goedkope telefoons ging het makkelijker, ook omdat belminuten werden doorverkocht. Als lezer denk ik dat dat bij internet ook kan, en anders is er de tussenweg van de iPhones.

The Economist: Economic Focus: worth a hill of soy-beans, 9.1.2010

vrijdag 5 februari 2010

Internationale handel: voordelen en vooroordelen

Wie zo zijn bedenkingen heeft bij internationale handel, en zich wel eens afvraagt of we de wereld niet meer regionaal moeten organiseren, zou een mooi boekje van de OECD kunnen lezen: International Trade - Free, Fair and Open?
Het is al even uit en lovend besproken, ik kreeg het vorig jaar en heb het inmiddels uit. Een aanrader. Evenwichtig en in toegankelijk Engels geschreven. Economische voorkennis niet nodig.

P.Love and R. Lattimore: International Trade - Free, Fair and Open?, OECD Paris, 2009

donderdag 4 februari 2010

wie de jeugd heeft

Dinsdag had ik het genoegen om een middag op te treden bij de Winter School voor PhD studenten die het Vlaamse ILVO met de Universiteit Gent en WUR organiseerde in Vaalbeek, bij Leuven.
Het onderwerp was transities, dus ik mocht ons boek (zie hiernaast) aan de man brengen. Het sloot wonderwel aan bij een presentatie uit Zweden over Resilience. Veerkracht.
De tweedaagse vond plaats in een tot conferentieoord verbouwd franciskaner klooster uit -zo te zien- de jaren 50. Echt een omgeving voor slow-talk, waarbij diep op papers kan worden ingegaan.

woensdag 3 februari 2010

macht corrumpeert

Macht gaat samen met hypocretie. Psychologen, waaronder iemand uit Tilburg, hebben dat onlangs nog eens experimenteel vastgesteld. Wie denkt macht te hebben claimen moreler te zijn dan anderen: ze veroordelen bv. verkeerd declareren van reiskosten sterker dan de groep die vindt weinig macht te hebben. Maar als er weinig kans is op ontdekking hebben ze meer de neiging de boel te belazeren dan de andere groep zo bleek uit hetzelfde experiment.
Kortom macht corrumpeert en heeft de neiging om hogere morele eisen aan anderen te stellen dan aan zichzelf. Ze vinden bijvoorbeeld snelheidsovertredingen van anderen die op tijd willen arriveren erger dan van zichzelf. Mensen met het gevoel dat ze weinig macht hebben zijn zelfs harder voor zichzelf dan over anderen.
Het experiment suggereert ook dat mensen met macht niet alleen het wel gerechtvaardigd vinden om de wet te overtreden omdat ze er mee weg kunnen komen, maar dat men op een of andere wijze zich gerechtigd voelt omdat te doen. Men is gepriviligeerd, voor ons soort gelden eigen wetten.

The Economist 23.1.2009: The psychology of power: absolutely. Op basis van een paper in the Pscylogoical Science van Lammers en Galinsky.

dinsdag 2 februari 2010

geen geld, geen zwitsers maar verordeningen

De EU heeft een relatief klein budget, maar 2% van het nationaal inkomen. Dat leidt er toe dat de Commissie en Parlement om hun macht te verstevigen wel moeten grijpen naar het instrument van de regelgeving. Want dat is goedkoop: dat kost alleen het salaris van wat ambtenaren, de kosten zijn voor degenen die door de regelgeving worden getroffen.
Als gevolg daarvan worden nationale parlementen "gecastreerd": ze krijgen ingewikkelde wetgeving bedacht door nationale diplomaten, over hun bureau's die snel moet worden aangenomen. De macht is verschoven van openbaar toegankelijke parlementen naar de gesloten wereld van de kanselarijen.
Dat betoogt Perry Anderson, zo lees ik in een recensie in the Economist van een week geleden. "The New Old World" is een pil van 561 pagina's die verder vernietigend wordt gerecenseerd, maar dit is een interesant inzicht.

maandag 1 februari 2010

vijf mythes


Het verzamelen van mythes over de landbouw begint populair te worden. Ik had er op deze site al een tag voor. De Stichting Natuur en Milieu heeft nu zelfs een meldpunt ingesteld, en publiceert een brochure met de eerste 5 die haar beleidspunten onderstrepen:


  1. De Nederlandse landbouw is een motor van de economie

  2. Nederland is medeverantwoordelijk voor de wereldvoedselvoorziening

  3. De boer is overbelast en moet al aan zoveel regels voldoen

  4. Boeren onderhouden het landschap

  5. De Nederlandse landbouw produceert veel natuur- en milieuvriendelijker dan de landbouw elders.

Voor de argumenten, zie de brochure,