woensdag 31 maart 2010

fair en onbaatzuchtig

Fair Trade, Puur & Eerlijk, het zijn maar enkele van de voorbeelden waarin de consument aangesproken wordt op "eerlijk" zaken doen. Waarbij eerlijk niet duidt op afwezigheid van fraude of gedrag dat niet mag volgens de mededingingswet, maar op het betalen van een "eerlijke" prijs.
Economen vinden "eerlijke" prijs een lastig concept, ze zien de prijs als een uitkomst van een onderhandeling, die een signaal afgeeft wat kopers willen betalen en waartegen sommige producenten blijkbaar willen produceren. En waarom zou iemand meer betalen dan strikt nodig - de wereld draait op eigenbelang, niet op onbaatzuchtigheid.
Toch is er aantoonbaar gedrag waarin mensen iets voor een ander over hebben zonder eigen belang. Zelfs als de relatie eenmalig is (bij een reeks transacties kun je nog denken als ik jou vandaag aai, aai jij mij morgen, dus is iets wat onbaatzuchtig lijkt, dat niet per definitie).
Gegeven dat er zoiets is als onbaatzuchtigheid (fairness, selflessness) is de vraag waar het vandaan komt. Er doen twee verklaringen de ronde. De ene is dat de sociale psycholo een restant is van onze oer-voorouders. Als die in kleine clans leefden waarin bijna iedereen familie van elkaar was, en ons genetisch gedrag is er vooral op gebaseerd de eigen genen door te geven, dan zou het handiger kunnen zijn om iedereen te vertrouwen en wat toe te stoppen in plaats van daarbij onderscheid te maken tussen familie en niet-familie (als dat energie kost).
De andere verklaring is dat onbaatzuchtigheid en fair play een sociaal construct is, dat onstaan zou kunnen zijn door culturele veranderingen zoals het ontstaan van handel en georganiseerde godsdienst. Dat zou dan ook kunnen verklaren waarom de ene maatschappij veel meer onbaatzuchtigheid kent dan de andere.

Handel leidt tot eerlijkheid
De tweede verklaring heeft aan waarschijnlijkheid gewonnen door een onderzoek van Joseph Henrich (Un. of British Columbia) c.s. dat in Science is gerapporteerd, zo meldt the Economist. Zij maten de mate van eerlijkheid in 15 kleine maatschappijen, van een jagersvolk in Siberie tot nomaden in Tanzania en vissers in Columbia. Dat kan door een aantal tests o.a. de zgn. dictatortest waarin mensen gevraagd wordt een som geld over zichzelf en iemand anders (die ze niet kennen) te verdelen. De verdeling (hoe zou jij het doen?) zegt al heel wat. Een variant laat de ontvanger van zijn helft een grens noemen voor aanvaarding of afwijzing (waarmee geen van beide wat krijgt). Zo kun je zien of mensen straffen zelfs ten koste van zichzelf (het omgekeerde van belonen ten koste van jezelf).
De onderzoekers keken ook welk percentage van de calorien die deze volkeren eten, uit eigen bedrijf (visserij, jacht, landbouw) komt, en welk deel ze aankopen of ruilen. Ze keken ook nog naar de mate waarin mensen aan een internationaal kerkgenootschap verbonden waren.
Resultaat van deze exercitie: ideeen over eerlijkheid nemen toe naarmate men meer in de markt is geintegreerd. De volkeren die nog het meest op de oervaderen lijken door veel zelfvoorziening en weinig ruilen of handelen hielden het minst rekening met eerlijkheid. Het straffen van oneerlijkheid in transacties kwam minder voor. Maar als de marktintegratie toeneemt, zijn mensen eerder bereid anderen te straffen voor oneerlijkheid, zelfs ten koste van zichzelf. Godsdiensten met een morele code hielpen ook. Max Weber wees daar ooit al eerder op: protestantisme bevordert hard werken en succes, en daarmee ook handel.

Het is verleidelijk om met deze resultaten verder te speculeren voor de Nederlandse situatie: door onze grote mate van marktintegratie (internationale handel) ontwikkelen wij ook de dominees-ideeen van eerlijke handel, fair trade. En wat daar dus niet bij hoort is een ontwikkeling naar zelfvoorziening - dan komt de notie van eerlijke handel met bv. derde landen weer op de koffie. En niet die van het type Max Havelaar. Hier liggen mogelijkheden voor verder onderzoek.

Gebaseerd op The Economist: Fair Play, the origins of selflessness. 20 Maart 2010

Geen opmerkingen: