woensdag 30 juni 2010

Lerende regio

Gebiedscommissie, gebiedscoordinator, gebiedsontwikkeling, gebiedspartijen, gebiedsprogramma, kennisagenda, kennisloket, kennismakelaar, kennisarrangement, kennisnetwerk. Je hebt bijna een werkplaats nodig om al deze modernistische begrippen op te bergen. Wie ze voor die tijd wil begrijpen en toegepast zien, moet het boekje De Lerende Regio - kennisarrangementen voor vitale regio's lezen. Uitgegeven door http://www.netwerkplatteland.nl/ geeft het een mooi beeld van hoe regio's het heft in handen nemen in het vorm geven van hun toekomst, de kennisvragen die ze daarbij hebben en de wijze waarop ze het onderwijs (en soms het onderzoek) erbij betrekken om die vragen op te lossen. De verschillende stappen in dat vorm geven zijn met interviews over eerdere ervaringen duidelijk gemaakt. Aanrader voor wie iets in de regio doet, en het maakt maar weer eens duidelijk dat de regionale ontwikkeling nog steeds aan kracht wint.

dinsdag 29 juni 2010

Lijstje: Oostelijk Flevoland droog

Vandaag 53 jaar geleden, 29 juni 1957 viel Oostelijk Flevoland droog. De Belvedere scheurkalender meldt dat met de tekst van de Zuiderzeeballade (die duidelijk in de Noordoostpolder speelt) en de cultuurhistorie van dezelfde NOP, gebaseerd op de ideeen van de Delftse School. Dat kunnen we beter, we gooien er sinds lange tijd weer eens een lijstje tegenaan. Acht dorpen in Oostelijk Flevoland die nooit werden gebouwd:
  1. Roggebot (verdween in 1958 van de tekentafel, maar bracht het nog wel tot een werkkamp dat later dienst deed voor wachtenden in de immigratieprocedures)
  2. Hoophuizen - na 1958 nooit meer van gehoord maar had in de buurt moeten komen van waar later Larsen werd gedacht.
  3. Zelhorst - eveneens in 1958 in de mechanisatie gesneuveld en werd nimmer in de buurt van Hardersluis gebouwd.
  4. Bremerberg - in 1958 gestreept, maar werd later toch nog een park met vakantiehuisjes aan het Veluwemeer
  5. Burchtkamp - overleefde de droge zomer van 1959 niet maar had ten zuiden van Lelystad bij de Knardijk moeten komen als de auto niet zo'n succes was geworden.
  6. Abbert - de naam bleef bewaard in een weg, een bos met een camping. Het dorp haalde de polderkaart van  1958 al niet meer
  7. Zeewolde - hield het vol tot 1963 op een plek zo ongeveer waar later de vuilnisbelt van Lelystad zou liggen. Zou later weer opduiken als naam in Zuidelijk Flevoland en daar wel worden gebouwd.
  8. Larsen - was door de planners voorzien in de buurt van de visvijvers bij de Flevocentrale (althans op de polderkaart van 1958) en werd daarna verplaatst naar waar nu het Larserbos is, ten zuiden van het vliegveld Lelystad. Daar was het zand voor de inpoldering vast neergegooid, en de polderkaart 1962 projecteerde het aldaar, maar in 1964 werd ook dat dorp afgeserveerd.

crowdsourcing naar de deltacultuur

Zondag liet iemand me zien hoe je al crowdsourcend de meest ideale woningen voor derde wereldlanden kunnen laten ontwerpen in een ontwerpwedstrijd. En gisteren ontving ik van Vellekoop & Meesters het boekje "Crowdsourcen voor ambtenaren". Met handige tips.
Komt dat even goed uit dat ik de Deltavereniging i.o. heb voorgesteld om maar eens met crowdsourcing uit te zoeken wat de cultuur van de Delta is. Zie LinkedIn.

Roderick Simons: Crowdsourcen voor Ambtenaren, uitgegeven door Ambtenaar 2.0 i.s.m. LNV en V&M

maandag 28 juni 2010

aanzet voor een voetbal mkba

Voor voetbal loop ik niet meteen warm (toepasselijk fotootje: Ottawa bij min 25). Maar dat je in de spits sneller dan in het weekend van Den Haag naar Zevenhuizen kunt is wel erg aantrekkelijk.
Blijft er een boeiende vraag voor de economen onder ons: nu er zoveel animo is, kunnen we dan meteen al die maatschappelijke kosten (zoals politieinzet en schade aan treinen) van de Nederlandse wedstrijden verhalen op iedereen die zich met oranje tooit.

zondag 27 juni 2010

ISNIE slot

Te warm om veel te bloggen, of ook weer niet want buiten is het nog warmer. Maar veel lezers zijn er niet.
Ik leg mijn laatste twee aantekeningen van de ISNIE conferentie vast. De eerste gaat over het Grid-systeem: de mooie rechte verkaveling in de Midwest van Amerika en elders in het Britse rijk. Officieel heet het het Public Land Survey System, en het verdrong het metes en bounds systeem waarin je de ligging van een perceel aan de hand van afstand tot vaste punten beschrijft.
Het Grid systeem heeft allerlei voordelen als het er een keer is (een spreker op ISNIE had een heel rijtje, maar ik heb dat niet genoteerd en hij heeft zijn paper niet geupload), maar het vraagt wel een investering vooraf om de percelen uit te meten, en de overheid moet er tijdig bij zijn. Het land moet zich er ook wel een tikje voor lenen, als het erg heuvelachtig is met meanderende rivieren, wordt het ook lastiger. Enfin er was dus op ISNIE een interessant paper waarin over het Britse rijk was nagegaan waar wat was geadopteerd en of je de invoering van deze institutie dus kon verklaren uit type landschap en nog wat zaken.
Overigens is in de VS het systeem officieel in 1785 ingevoerd. Door Thomas Jefferson. Daarmee vroeg ik me af of de oudste cases in het paper niet beinvloed zijn door het feit dat het systeem nog veel minder bekendwais. Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar de geschiedenis van het GRID systeem, maar dat kan ik op internet zo snel niet terug vinden. Ik meen ooit eens een verhaal gelezen te hebben dat het uit de Nederlandse inpoldertraditie (de Beemster and all that) komt en via Nieuw Amsterdam in de VS terecht gekomen is, ook voor stadplanning (waar het bij ons nooit voor gebruikt is, Lelystad daargelaten). Weet iemand dat?

Ontwikkelingseconomie
Tot slot een paper van Seth Northon met een goed overzicht van de theorien en literatuur over ontwikkeling van landen. En de grote vraag komt het door human capital of door hervorming van instituties. Uit een cross sectie analyse blijkt dat het in de regel een combinatie is. Overigens is dat onderzoek nog niet af want Northon onderzokt ook dat institutions (zoals scholen) goed zijn voor human capital. En het omgekeerde (human capital creeert werkende instituties) ging hij nog bekijken. 
Tot zover mijn aantekeningen van de ISNIE conferentie. Ik zal je er verder niet meer mee lastig vallen. Tijd voor een biertje.

zaterdag 26 juni 2010

Boerderijenboek

Boekpresentaties zijn vaak genoeglijk: je krijgt wat insights over "the making of", het boek wordt ten doop gehouden en overhandigd en er is een gezellige receptie. En tot slot neem je een mooi boek mee naar huis.
Zo ook gisteren bij Dorhout Mees in Biddinghuizen.
Normaal een plek om te golfen, je jachtakte te halen of voor FlevOnIce. Maar nu de locatie voor de presentatie van het Boederijenboek van Biddinghuizen. De historie van 250 bedrijven die in de jaren zestig werden uitgegeven op nieuw land. Veel nostalgie in het boek, zoals het verhaal van de verdwenen dorpen in het nieuwe land: in 1958 zagen de planners nog plek voor Roggebot, Hoophuizen, Zelhorst, Bremerberg, Abbert, Burchtkamp, Zeewolde en Larsen. Toen kwam de auto en de mechanisatie. Zes jaar later waren ze van de kaart verdwenen, Zeewolde zou uiteindelijk in Zuidelijk Flevoland worden gebouwd.
Het boek komt op een mooi moment: de pioniers en de eerste generatie is al aan het uitdunnen. Oral history heeft nu dus zin. Ook voor de mensen zelf, die er in grote getale op afgekomen waren. Komende weken ga ik het boek met plezier lezen. Misschien kom ik er hier nog eens op terug, als was het maar om dat het boek in feite ook een schat aan onderzoeksinformatie bevat. Er zit een paper Boer en Bedrijfsontwikkeling in.

vrijdag 25 juni 2010

Bevers en Bisons

De Amerikanen hebben de bison uitgeroeid, maar niet de bever, toen in de 19e eeuw er vraag was naar huiden, bont en vlees en de Buffolo Bills hun hoogtijdagen hadden. Kunnen we dat verklaren?

Economen denken van wel. Zij gaan er van uit dat als iets schaars wordt (geld waard wordt) er eigendomsrechten ontstaan, als de voordelen van dat systeem groter zijn dan de kosten. Dat is de zogenaamde Demsetz conjuncture.
Voor bevers gebeurde dat op een gegeven moment: er kwamen vangstbeperkingen en allerlei rechten die voorkwamen dat de trappers niet al te veel meer vingen dan de zgn. maximum sustainable yield. Voor bisons gebeurde dat niet omdat de kosten van de controle op zo'n systeem veel groter waren: bisons trekken rond over grote gebieden, die eigendom waren van allerlei stammen of juist geen eigendom van iemand waren. De bevers leven in veel kleinere gebieden waar een of enkele gemeenschappen de rechten en verplichtingen relatief goedkoop konden handhaven.

Economen onderscheiden drie typen governance, sinds een artikel van Copeland en Taylor in de EAR van 2009 naar hun theoretici wel aangeduid als Hardin-governance (de open access met de tragedy of the commons als gevolg), Ostrom-governance (common pool resources waarin mensen zich organiseren tot het gemeenschappelijk beheer en bezit zoals in een cooperatie) en governance voor private eigendom (Demsetz-governance).
Dit zijn de evenwichtssituaties, maar kun je nu ook beredeneren wanneer we overgaan van de ene situatie naar de andere. Dat kan, liet James Roumasset vorige week zien in Stirling. De keuze tussen de governance situaties is er een van kosten en opbrengsten. Je kunt dus voor een situatie van alle drie de vormen de contante waarde van de opbrengsten en van de kosten en van de beheerskosten (de vaste set up en de marginale) proberen te schatten.
Zonder data maar met veel wiskunde kwam Roumasset uit op de figuur die ik hierboven uit zijn paper heb geknipt. Je leest hem van links boven (de open access situatie van bevers en bisons in overvloed). Als zoals bij de bevers de opbrengsten bij georganiseerd beheer groter zijn dan in de situatie van open access (Hardin) dan gaan mensen zich organiseren. Daarbij kiezen ze voor gemeenschappelijk bezit (Ostrom) als de marginale kosten van het systematisch beheren lager zijn dan die in een prive-bezit situatie (Demsetz). In landbouwtermen: de cooperatieve aardappelpool wordt gekozen als die minder kosten per extra kg. aardappelen maakt dan een systeem met private handelaren met een contract. Soms zitten we op de diagonaal in de figuur en komen ze beide naast elkaar voor.
De oplossing van privaat beheer heeft vooral voordelen als de vaste (set up) kosten van het systematisch beheren relatief klein zijn ten opzichte van die van gemeenschappelijk beheer. In landbouwtermen: de cooperatieve aardappelpool komt makkelijker tot stand omdat alle vaste kosten van marktbeheer over veel boeren omgeslagen kunnen worden, bij de private oplossing komen die in eerste instantie bij een paar handelaren.
Terug naar de bevers en bisons: een benadering als dit is dus erg relevant voor iets als de wereldwijde biodiversiteit: die is nu nog open access (net als het klimaat): iedereen kan doen en laten wat hij wil, het lijkt alsof er nog in overvloed is. Als de kosten van governance hoog blijven dan gaat het de weg van de bison: beheer is te duur. De vraag is dus: hoe krigen we de governance kosten omlaag of de baten omhoog zodat we in een van de andere twee organisatievormen terecht komen?

Interessant paper dus en de auteur maakte ook nog even reclame voor zijn boek Sustainable science met de opmerking dat het probleem van sustainability is dat het geen doel aangeeft en je dus ook niet kunt weten hoe je daar moet komen. Zetten we dus op het te-lezen-lijstje.


James Roumasset and Nori Tarui: Governing the Resource: Scarcity-Induced Institutional Change

donderdag 24 juni 2010

Wild west: eigendomsrechten

Eigendomsrechten zijn bijzonder belangrijk, de economie kan niet zonder. Maar waar komen ze vandaan, hoe ontstaan ze. Er zijn drie theorien: de economen houden het op schaarste: als iets schaars wordt en geld waard wordt, ontstaat er een recht (op reukvrij wonen op het platteland, op donkere nachten, op visbestanden, op stilte in het Groene Hart) en dat is nuttig want dan wordt het object zo goed mogelijk (tegen de hoogste waarde) gebruikt.
Sociologen houden het meer op sociale en politieke normen over rechtvaardigheid: het is niet eerlijk dat iemand de hele avond en nacht licht uitstraalt uit zijn kas, en dus moet hij er wat aan doen, ofwel ik heb een recht op donkere nachten. En politicologen wijzen er op dat rechten niet belanden bij degene die er het meest mee kan verdienen, maar dat er special interest groups zijn of mensen die ze graag veroveren, die als eerste rechten claimen. Kunnen ze daarna mogelijk doorverkopen.

Tijd voor waarheidsvinding dus. Op het ISNIE congres (zie de blog van afgelopen dagen) was er een
paper die uitzocht hoe dat is gegaan in het wilde westen van de VS (nog voor de uitvinding van het prikkeldraad, foto), bij de eerste blanke bezetters van Australie en in Brazilie. Dat wil zeggen bij de koffie boom in de vorige eeuw, maar vermoedelijk geldt het ook nu nog.
Het blijkt dat de economie een grote rol heeft in het bepalen wie er het eerst is en op basis van de economische situatie de eerste de facto rechten vestigt. In alle drie de gevallen waren het geen arme migranten die naar de frontier trokken om een landbouwbedrijfje te beginnen, maar de veebaronnen (VS met rundvee, Australie met schapen) en coffee coronels. Dat waren relatief kapitaal intensieve bedrijven die de facto bezit namen van het land. Ten koste van inheemse tribes als indianen en aboriginals. De boeren (homesteaders) kwamen pas later en die werden met fors (weinig rechtmatig) geweld geweerd: economie en political economy/science hebben het hier voor het zeggen. Maar in betrokken periode kregen steeds meer mensen stemrecht, en de homesteaders wenden zich tot de politiek.
Daar kregen ze de jure rechten, en was er een forse bron voor conflict en geweld. In de VS en Australie viel dat mee. In Australie bleek de economische biedkracht en macht van de schapenhouders zo groot dat de selectors die grond mochten uitzoeken voor akkerbouw weinig voet aan de grond kregen en min of meer afdropen. In de VS bonden de ranchers in toen na een jaar of 20 de US Cavalerie te paard de homesteaders te hulp kwam. Maar voor die tijd hadden de veebaronnen zich al in machtige cattlemen associations georganiseerd en blijkbaar waren die niet te beroerd wat te dreigen of wat gunmen in te huren. Maar daarna verdwenen de Ranchers naar het westen en gingen vee houden achter prikkeldraad. In Brazilie kwam er het meeste geweld aan te pas. De coffee coronels wisten zich politiek uitstekend te organiseren en voorkwamen dat zgn immigrants zich op hun land konden vestigen, ook al zou hadden die immigrants daarmee een grote mate van welvaart kunnen genereren. Landhervormingen konden worden voorkomen.
Al met al zijn gold in deze cases dus: wie het eerst komt die het eerst maalt, die doet op grote schaal aan 'landgrabbing', is kapitaal intensief en heeft een prikkel om zich te organiseren en zo de volgende groep met alle mogelijke middelen van de frontier en politieke invloed zo lang mogelijk uit de buurt te houden, zelfs als die meer waarde aan de grond zouden kunnen toevoegen. Zo werkt dat - en dat verheerlijken we nu in cowboy films.

Lee J. Alston (University of Colorado and NBER), Edwyna Harris (Monash University) and Bernardo Mueller (University of Brasilia): De Facto and De Jure Property Rights: Land Settlement and Land Conflict on the Australian, Brazilian and U.S. Frontiers

woensdag 23 juni 2010

BNP or Be Happy?

Intussen verscheen gisteren bij het LEI het Landbouw-Economisch Bericht, was er een seminar over vlees en dineerden we met de kenniskamers onder prima weer bij Karel V.
Maar hier zouden we nog even hebben over een paar key notes op het ISNIE congres van vorige week. Zoals die van de Zwitserse econoom Bruno Frey die zich al jaren bezig houdt met onderzoek naar geluk. Geld maakt niet gelukkig zo blijkt - althans uit tijdseries. Het is de zgn. Easterlin paradox: mensen worden in de loop der jaren niet veel gelukkiger ondanks hogere inkomens. Ofwel de inkomenselasticiteit van geluk is laag.
Wat wel een probleem is is sociale uitsluiting, met name door werkeloosheid. Dat maakt mensen echt ongelukkig, hoewel goede uitkeringen en verenigingsleven etc. helpen. Blijkt ook dat om vergelijkbare reden democratie, federalisme en decentralisatie gelukkiger maken (alle andere zaken gelijk houdend): mensen zijn blijkbaar sociale dieren die betrokken willen zijn en zelf willen helpen beslissen. Subsidiairity is dus heel belangrijk in de bestuurskunde van de EU.
Frey stelde nog even vast de geluk niet het centrale doel van overheidsbeleid moet worden, net als het bruto nationaal product dat niet moet zijn: er zijn ook zaken als gezondheid, gerechtigheid, vrijheid en werkgelegenheid die ook los van geluk (en hun invloed daarop) belangrijk zijn om na te streven.

Nutsbedrijven
Pablo Spiller hield een key note over nutsbedrijven, utilities. Die kernmerken zich door productie voor de eigen markt van basisgoederen als electriciteit, water, spporvervoer e.d. en zijn kwetsbaar omdat de robuuste installaties veel vaste kosten hebben en ook schaalvoordelen, waardoor er maar enkele aanbieders overgebleven zijn die de neiging hebben ver onder de kostprijs door te gaan. Vervolgens lopen ze ook het risico van overheidsingrijpen via de poltiek (die de prijzen laag wil houden).
Iets dergelijks geldt bij overheidsinkopen. Wie aan de overheid levert loopt het risico dat een derde partij (het parlement via de media of ngo's of een rekenkamer) ingrijpt in het contract. Dat betekent dat het nutsbedrijf extra zekerheden zal zoeken. Vaak worden die gevonden in zeer gedetailleerde, weinig flexibele en dus extra dure contracten. Terwijl je in het bedrijfsleven zou verwachten dat in zulke marktomstandigheden zonder derde partij juist erg flexibele contracten gehanteerd zouden worden om bv prijsschokken op te vangen.

dinsdag 22 juni 2010

cherry picking in ISNIE papers

Zoals beloofd zou ik er wat interessante papers van het ISNIE congres (zie de blog van vorige dagen) uitpikken. Hierbij een eerste lezing.

Net zoals accountantsdiensten een input zijn voor het productieproces van een onderneming, zijn juridische diensten dat ook. Die diensten bestaan niet alleen uit advies van de juristen, maar ook de set van regels en procedures die ze tot hun beschikking hebben, inclusief bv. het contractrecht. Die manier van kijken bracht Gillian Hatfield uit Californie tot de stelling dat de New Economy ook om nieuwe juridische stelsels vraagt. Met als vraag of het niet mogelijk zou zijn dat gespecialiseerde ondernemingen ook die sets contractuele procedures leveren in plaats van alleen de overheden of de inhouse juristen van de Googles van deze wereld, gebruik makend van verouderde nationale wetgeving in de 100+ landen waar Youtube wordt verkocht.
Overigens denk ik dat het grootste probleem van de Flat World niet het contractrecht is, maar het publieke recht, zoals in ons domein voedselveiligheid (waar de US en EU aanpak verschillen en voor bedrijven tot extra kosten leiden), en vooral de governance van de global commons als ons klimaat en de biodiversiteit.


Timing van hervorming Landbouwbeleid
Veel landen hervormen hun landbouwbeleid. Zo'n hervorming is een investering in iets nieuws die gepaard gaat met kosten en baten. Economen rekenen daar vaak aan en noemen dan bestaand beleid al snel inefficient. Maar beleidsmakers zijn ook onzeker of het nieuwe beleid zal werken en het kost geld het beleid aan te passen (al die vergaderingen in Brussel en overleg in de lidstaten). Een Noors paper probeerde de mate van hervorming te verklaren uit niet alleen de winsten die er mee te behalen zijn, maar ook de transactiekosten van de verandering. Beleid is dan veel minder snel inefficient. Blijft de vraag of dat een volledige verklaring is voor wat er op een gegeven moment in beleid gebeurt. Zo zijn er volgens mij ook externe veranderingen (WTO, ingreep door de ministers van financien) die vooral de hervormingen bepalen.

Disciplineer de politici
Verkiezingen, vrije pers en informatie en participerend bestuur zijn drie belangrijke zaken die er voor zorgen dat bestuurders zich ook gedragen op een mainer die hun achterban wil. Het zijn instituties die de bestuurder (de agent) disciplineren zodat hij niet zijn/haar eigen belang (ook) nastreeft ten koste van het belang van de kiezers als opdrachtgevers (de principles). In een paper over Guatemala werd onderzocht welke combinaties van deze drie genoeg zijn, door op dorpsniveau te kijken wat er gebeurde. Daar was vooral participerend bestuur belangrijk.
Ook iets om over na te denken in hoeverre deze instituties in Nederland afgelopen jaren versterkt zijn (meer gratis kranten, GeenStijl, vaker verkiezingen, meer particperende beleidsprocessen om de heterogene burgerij erbij te betrekken etc) en of dit verklaart dat burgers kritischer over de politiek geworden omdat ze nu makkelijker zien en bediscussieren dat hun politici toch niet helemaal doen wat de individuele burger (die niet alleen in de VINEX lokaties woont) voor zichzelf als het belangrijkst ziet. Met meer zwevende kiezers als gevolg. Kan iemand dat eens testen?

G. Hatfield: Legal infrastructure and the New Economy
K. Mittenzwei et al: Towards a theory of policy timing.
J. Speer: The joint effect of participatory governance, elections and access to information on local government responsive

maandag 21 juni 2010

Ziezo: CPR bij ISNIE

Het lijkt wat astrant om na de blog van gisteren over de Nobelprijslezingen bij ISNIE in Striling nu over onze eigen bijdrage te reppen, maar uit praktische overwegingen is dat wel zo handig. Ik heb de booschap uit ons paper over Common Pool Resources namelijk geprobeerd te hertalen in gewoon Nederlands in een column op Ziezo.biz. Zie aldaar.
(en of de foto een kersenboomgaard met klassieke rateltoren)

zondag 20 juni 2010

Groeten uit Stirling

Afgelopen dagen bracht ik door op het ISNIE congres in Stirling. ISNIE is de International Society for New Institutional Economics. Stirling is niet al te gemakkelijk bereikbaar: met de KLM Amsterdam - Edinburgh (dat tot mijn verbazing door de gezagvoerder ook in zijn Engelse omroepbericht in het Nederlands werd uitgesproken als –burg in plaats van ‘-broh’), dan met de dubbeldeksbus naar het centrum, dat een bijzonder, oud houten station heeft (voordeel van de bustocht is wel dat je het mooie centrum van Edinburgh aan je voorbij ziet trekken) en dan een uur met de trein naar Stirling. Waarna er nog een taxi nodig is om de campus van de universiteit te bereiken. Maar dan heb je ook wat. Een fraaie campus met veel groen, een meertje en zicht op de Schotse Hooglanden. En 23 graden met volop zon, kom daar in Nederland dezer dagen eens om.


En bovenal een voortreffelijke conferentie. Het is altijd nuttig om eens even buiten de landbouwwereld de methodische bril op te poetsen en de nieuwste ontwikkelingen in de economische wetenschap te beluisteren. Bovendien waren er toch verrassend veel papers uit de hoek van de agrarische sector of het beheer van natuurlijke hulpbronnen.
Bijzonder was dat we twee nobelprijswinnaars in ons midden hadden, de New Institutional Economy is afgelopen jaar ook op het hoogste niveau in de prijzen gevallen. Ze hielden ook beiden een key note.

Oliver Williamson gaf een overzicht van de ontwkkeling van de Transactiekosten economie. De essentie daarvan is vooral dat mensen niet automatisch doen wat je wil en dat er dus kosten gemaakt moeten worden om contracten tot stand te brengen en opportunisme de kop in te drukken. De kunst is om die kosten in de econoomie te verlagen, want afgezien van wat juristen wordt er niemand beter van. Vertrouwen helpt.

Elinor Ostrom gaat er in haar bekroonde werk vooral vanuit dat mensen best van alles samen kunnen regelen en opportuniseme / free rider gedrag de kop in drukken (en dus een centrale macht als de overheid niet nodig is, zoals Amerikanen graag aangetoond zien) maar daarvoor is vertrouwen nodig en zij kijkt dus naar mechanismes en kosten om dat vertrouwen te bevorderen.

In dat gemeenschappelijk beheer (common governance) helpt het als mensen elkaar ontmoeten en interacteren, waarbij ze elkaar via taal disciplineren. Het bracht me op het idee dat dit een van de weinige argumenten voor het regionaliseren van de landbouw zou kunnen opleveren. Dat is lang niet zo efficinet als wereldwijde systemen, maar in regionale systemen ontmoeten mensen elkaar gemakkelijker en worden externe effecten makkelijker gecorrigeerd. Wie dus van mening is dat de internationale overheden niet in staat zullen zijn de gemeenschappelijke hulpbronnen goed te beheren en veel externe effecten ziet (klimaat, biodiversiteit) vindt bij Ostrom een motief om voor regionalisatie te pleiten.

Komende dagen nog wat meer indrukken en notities uit Stirling.

zaterdag 19 juni 2010

Public goods

In de eerste dagen van 2010 verscheen er in opdracht van DG Agri een studie over de rol van de landbouw in het leveren van zgn. Public Goods. Waarbij public goods gedefinieerd zijn conform de OECD definitie van publieke goederen waar de markt voor faalt omdat de goederen ondeelbaar zijn en gebruikers niet kunnen worden uitgesloten (en alleen als je mensen kunt uitsluiten kun je ze ook individueel laten betalen, anders zijn er teveel free riders).
Het IEEP zette ze op een rijtje in de studie "The Provision of Public Goods through Agriculture in the European Union".
Morgen vermoedelijk meer over publieke en private goederen, en wat daar tussen zit.

vrijdag 18 juni 2010

Food industry als banenmachine?

Er ligt een schone taak voor de Europese voedingsmiddelen industrie in deze recessie, want het is een bedrijfstak met een relatief hoge werkgelegenheidsmulitplier. Zo betoogden eerder dit jaar twee Griekse landbouweconomen in een paper in Food Science en Technology. Ze citeerden ons eerdere werk en een van hen ken ik goed, dus ook hier even aandacht voor dit nuttige paper.

Food Science and Technology
DOI: 10.1016.j.tifs.2009.12.005
Shedding fresh light in food industry’s role: the recession’s aftermath
Authors: Mattas, K., Tsakiridou, E.

donderdag 17 juni 2010

global action networks


Een methode om de wereld te veranderen is die via de staat (en uiteindelijk zijn militaire macht - op de foto munitiebunkers op Soesterberg, vroeger verboden te fotograferen).
Een type change agent dat de afgelopen jaren aan belang heeft gewonnen is dat van de mondiale NGO's: Global Action Networks. Pieter Glasbergen van de Universiteit van Utrecht schreef er een mooi artikel over, dat ik van harte aanbeveel.
Pieter Glasbergen: Global action networks: Agents for collective action in: Global Environmental Change 20 (2010) 130–141

woensdag 16 juni 2010

Natura2000.NL is ingewikkeld

Met een fotootje van de startbaan van Soesterberg (zie de blog van gisteren) vandaag even aandacht voor Natura 2000. Toepasselijk fotootje want dit wordt een ecologische hoofdstructuur.
Natura2000 heeft in ons land de naam een ingewikkelde regeling te zijn. Het Vakblad Natuur, Bos & Landschap meldt in zijn mei-editie zonder literatuurverwijzing dat er vergelijkend onderzoek is gedaan tussen Nederland, het VK, Frarnkrijk, Duitsland en Denemarken. En wat blijkt: we maken het hier erg gecompliceerd.
Dat komt vooral omdat we een specifieke situatie hebben, met relatief veel kleine gebieden, waar veel ondernemers aan grenzen. Beheersorganisaties als Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer zijn daarmee afhankelijk van veel partijen.
Juist bij kleine gebieden in een dicht bevolkt land zijn vaak zware maatregelen nodig en vooral ook buiten het gebied zelf, zoals het terugdringen van stikstofdepositie.
Daar heeft de lokale bevolking weinig profijt van, in tegendeel zelfs. Terwijl in de benchmark landen de beheerplannen vaak wel ten goede komen aan de burgerij omdat ze gekoppeld worden aan plattelandsbeleid in de leeglopende regio's en voor werkgelegenheid zorgen. In Frankrijk en Engeland wordt het beheer ook vooral door boeren, jagers en bosbouwers gedaan.
Als econoom krijg ik de indruk dat de natuur hier dus duur is in vergelijking met elders. Waarom leggen we die natuur dan niet elders neer? We telen hier ook geen rijst. We zouden ons dus kunnen beperken tot datgene wat nodig is voor recreatie (in bijzonder op fietsafstand van steden) en wat echt unieke natuur in de wereld is. De rest kan goedkoper in het Oosten van Duitsland, desnoods op onze kosten.Posted by Picasa

dinsdag 15 juni 2010

Op excursie

Een jaarlijkse excursie bracht ons vandaag eerst in de Kromme Rijnstreek. Een gebied met van oudsher de nodige fruitteelt, al lang niet meer op hoogstam met koeien eronder, maar ontmengd. De eerste stop was een appelproducent die ons bijpraatte over de markt. Zo leerden we dat er nu 'concept-rassen' zijn waar de cooperatie een ras in eigendom heeft en (net als bij pootaardappelen) het areaal reguleert. Dat levert een duidelijk hogere prijs op. Zo is er de Kanzi, een appel die werd aangeprezen als zijnde hard zoals die van het Zuidelijk halfrond, ideaal voor kinderen die hem meenemen in de schooltas want je hoeft hem niet als een ei te behandelen.
Daarna bezochten we een teler die zich steeds meer toelegt op de kersen. Ooit had Nederland duizenden ha kersen maar de hoogstammen werden te duur om te plukken. Het areaal daalde naar een paar honderd ha, maar nu zit het weer in de lift naar meer dan 500. Want kersen horen kersvers te zijn. Een natuurlijk streek- en seizoensproduct dus, dat zich leent voor tal van begeleidende recreatieve activiteiten. Het leverde het betrokken bedrijf al diverse prijzen voor ondernemerschap op, en dat straalde er van af. Met ook nog een hoogstamboomgaard erbij. We kregen bijna de primeurkersen, en die mochten er zijn.
Het derde bezoek was de vliegbasis Soesterberg waar we de ontwikkelingsplanologie in de praktijk bestudeerden. De voormalige vliegbasis wordt omgevormd met veel aandacht voor de cultuurhistorie (die moet bijdragen aan de identiteit en de recreatiefunctie) en natuur. En elders in de buurt wordt groen-naar-rood en rood-naar-groen geconverteerd om ecologische zones te creeren (heel de heuvelrug) en de zorginstellingen weer dichter bij de gemeenschap te brengen door omliggende woningbouw. Wel jammer dat alles stuk voor stuk langs de Raad van State moet. En mooi dat wat van die stoere militaire objecten blijven - dat wordt nog eens Unesco-lijst waardig net als de stelling van Amsterdam
We sloten het af met een bezoek aan Huize Doorn en de historie van Kaizer Wilhelm II, interessanter dan ik vermoed had. Ook een mooie plek voor een etentje. Posted by Picasa

maandag 14 juni 2010

duur tomatenzaad

Wageningen Universiteit en de Universiteit van Sao Paulo vierden hun 18-jarige academische samenwerking met een boek. Of 18 jaar in de Braziliaanse traditie een kroonjaar is, is me niet duidelijk geworden. Wel dat het een interessant boek is, met papers uit de hoek van de bedrijfskunde en de industriele organisatie. Bezoekers aan het ketencongres, onalngs in Wageningen, kregen een exemplaar.
Ik genoot o.a. van een bijdrage over de cooperatie literatuur, en van een aantal andere papers.
Ik citeer een intrigerend sommetje uit een paper over institutionele samenwerking waarin groene genetica aan de orde komt. Er wordt ons voorgerekend  dat "the economic value (of seed) is immense":
  • 1 tomatenzaadje kost euro 0,20
  • er gaan veel zaadjes in een kg, dus een tuinder betaalt 50.000,- euro voor een kg
  • uit zo'n kg zaad verkoopt hij aan tomaten voor een waarde van 3.500.000 (3,5 mln) euro.
  • de winkelwaarde daarvan is het dubbele: 7.000.000 (7 mln.) euro.
Dat betekent dus dat als consumenten bereid zouden zijn een paar cent meer voor een kg tomaten te betalen, je een enorme hefboom hebt op de prijs van zaad - daar kun je dus heel wat voor vragen, en dus kun je heel wat investeren in onderzoek naar een net wat beter zaadje waar de consument voor wil betalen.

Dat de waarde van zaad zo immens is komt vooral  omdat de waarde van het zaad immens (50.000 euro voor een kg) is als je het vergelijkt metbv. de prijs van een kg goud.  De winkelwaarde van 7 mln euro aan tomaten per kg zaad heeft er weinig mee te maken. Je zou ook zo'n sommetje kunnen doen voor water, of voor het glas en staal dat in de kassen gaat, of de kwaliteit van de sorteermachines. Of meest aansprekend wellicht: voor de verpakking van de tomaten. Die maken net als het zaad maar een heel klein deel van de kosten van de tomaten in het schap uit, maar als je door een slimme verpakking (met octrooi) 2 cent extra per kg tomaten kunt incasseren, kun je heel wat aan de ontwikkeling van die verpakking besteden.
Dit soort getallen an sich zeggen dan ook weinig waarin je je research money moet investeren, genetica of verpakkingsmateriaal of energiebezuiniging. Dat hangt vooral van de kans af dat je iets uitvindt dat de consument wil. En daar heeft genetica momenteel goede papieren, zo maakt het paper duidelijk. En omdat de opbrengsten hoog zijn en er dus veel geinvesteerd kan worden is ook de financieringsbehoefte enorm. Voor sommigen een argument voor samenwerking, voor andere voor octrooirecht want dan kun je meer geld ophalen.

D. Zylberstajn and O. Omta (eds): Advances in Supply Chain Analysys in Agri-Food Systems, Editora Singular, 2009

zondag 13 juni 2010

Scandinavische bevindingen

Food Economics publiceerde zijn laatste editie van 2009, de nummbers 3 en 4 samen - wetenschappelijke bladen hebben soms de grootste moeite zich professioneel aan deadlines te houden, zo lijkt het wel eens. Maar het nummer is wel de moeite waard.
Ik genoot van een paper uit Estland, al was het maar omdat collega's uit die landen moeite hebben door te breken. In Estland is het aantal boerenbedrijven na de onafhankelijkheid in de jaren 90 gegroeid maar sinds een aantal jaren is weer de daling ingezet. Onderzocht is welke bedrijven meer dan gemiddeld de kans lopen om het bijltje erbij neer te gooien (meestal doordat opvolging uitblijft).
Het paper bevat daartoe allereerst een mooi overzicht van de literatuur over bedrijfsovername en bedrijfsbeeindiging. En daarna natuurlijk het Estse onderzoek. Het concludeert dat de grotere bedrijven en de kleinste gezinsbedrijfjes (die ook veelal als lifestyle of na pensioenering als aanvulling op het pensioen worden aangehouden) de blijvertjes zijn. Middenbedrijven verdwijnen en het verhuren van grond is een goede voorbode voor een definitief einde. Mijn conclusie: Estland (met een booming economy) begint steeds meer zijn aparte ex-USSR karakter te verliezen, de bedrijfsontwikkeling is in ieder geval flink verwesterd.

Succes
Het andere interessante paper komt uit Finland. Daar vroegen ze aan boeren of ze succesvol waren en in welk opzicht. En keken dan of er verband was met het inkomen of andere maatstaven die economen gebruiken als indicator voor succes.
Welnu dat verband is zoek, of althans nauwelijks aanwezig. Dat bevestigt eerder onderzoek in de VS waar ongeveer de helft van de (volgens economen) succesvolle kleine bedrijven zichzelf zag als 'matig succesvol' en waar een derde van de bedrijven die er volgens economen weinig van bakten, zichzelf als succesvol zagen.
Je kunt jezelf dus aardig voor de gek houden als je niet door je baas of iemand anders gecorrigeerd wordt. Op elke tennisvereniging lopen er mensen rond die echt denken dat als ze een paar jaar eerder begonnen waren en een betere trainer hadden gehad, ze nu toch op Wimbledon zouden staan, al was het maar in de voorronde. En veel boeren organiseren geen feed back of kennen ook hun eigen economische resultaten niet (zeker als de belastingdienst er niet om vraagt), dus zo vreemd is dit onderzoeksresultaat niet.
Maar dergelijk onderzoek is ook met tal van methodische problemen behept. Het uitrekenen van het objectieve resultaat is soms al arbitrair (hoe schrijf je melkquotum af?), ook economen erkennen dat er meer is dan alleen winst of inkomen (risico, groei-strategie die eerste jaren geld kost, vermogenswaarde-ontwikkeling, vrije tijd), en daarbij is ook de uitgangspositie (qua bedrijfsgrootte, capactiteiten van de ondernemer) van belang.
En bij het ondervragen van boeren speelt zeg- en doegedrag. Veelal is het sociaal gewenste antwoord dat je niet alleen voor de grootste winst gaat (maar ook voor het gezinsleven of het milieu), terwijl uit experimenten dan blijkt dat mensen soms toch vooral op kosten en baten letten. En het is verleidelijk om succes aan jezelf toe te rekenen en mislukkingen aan de buitenwereld (bij grote bedrijven was een tijdlang Valutaire tegenwind een populair excuus).
Juist zulke puzzels maakt zo'n onderzoek interessant om te lezen.

A. Viira et al: The factors effecting the motivation to exit farming - evidence from Estonia
H. Makinen et al: Measuring the success of Finish family farms
Beide in: Food Economcs vol 6. no 3-4, 2009

Opnieuw de boer op

Gisteren wees ik je er op dat je dit weekende de biologische boer op kunt. Waarin ik wel heel veel toeschreef aan het goeds van de Taskforce Biologische Landbouw. Lasca ten Kate liet een mooie reactie achter om de andere initiatiefnemers en sponsoren recht te doen.

zaterdag 12 juni 2010

De boer op zonder prikkeldraad

Juni is de ideale periode voor excursies. Dit weekend kun je bij 200 bio-boeren op bezoek. Reis je over Zwolle dan kun je langs het restaurant dat mijn naam draagt (geen familie, ik denk al dertig jaar dat ik er eens moet gaan eten): voor 100 mensen ligt er een knapzak klaar. Geheel gratis zo lees ik in het magazine Lekker naar de Boer.
Speciaal aanbevolen voor de mensen die het Pieterpad van noord naar zuid en omgekeerd al hebben gelopen: pak de fiets voor het Pieperpad en verdiep je in de Nederlandse aardappelcultuur. Er is zelfs een ANWB gidsje van.
En dat alles wordt ons aangeboden door de Taskforce Marktontwikkeling Biologische Landbouw. Een andere glossy rond het landbouw- en plattelandsbeleid kreeg ik van Kasteel Groeneveld: GRNVLD. (Het blad zelf heeft wel klinkers.) Uit de vele interessante bijdragen pik ik een mooie anekdote van Thomas van Slobbe, ecoloog en directeur van de stichting wAarde.
Over het uitrollen van het prikkeldraad in Nederland meldt hij dat dit vooral na de Tweede Wereldoorlog is gebeurd. Er was toen verschrikkelijk veel over van het Ardennenoffensief uit 1944. Dat is aan de boeren verkocht, die de zaag zetten in de oude heggen. Slobbe verzet zich tegen het alom aanwezige prikkeldraad en wil een heffing per meter.
Nu lijkt me het verkopen van oorlogsmateriaal aan boeren niet bijzonder (denk aan de vrachtautos en de barakken van Westerbork). En de ruilverkaveling en hogere arbeidskosten zullen wel een belangrijkere rol hebben gespeeld dan het goedkope prikkeldraad- maar een mooi verhaal is het wel. Ik heb al eens eerder betoogd dat een satelietsgestuurde chip in het oor (met kleine puls of geluidssignaal) een op handen zijnd alternatief zou zijn dat de meer EHS helpt dan nog wat grond onteigenen. Maar dat terzijde.

Kester Freriks: Natuur, wildernis of park in: GRNVLD, 2010-2

vrijdag 11 juni 2010

Elsevier

Lees de Elsevier van deze week voor een goed verhaal over de kracht van onze economie en de rol van de agrosector. Desgewenst kun je het interviewtje met mijzelf overslaan.

donderdag 10 juni 2010

de Groene week van de biodiversiteit

Natuur is uit, biodiversiteit is in. De bordjes zijn vrij geruisloos verhangen, en het voordeel daarvan ontgaat me nog. Enfin, Brussel herdoopte afgelopen week in de Green Week.
Een keur van sprekers liet zijn licht er over schijnen. De presentaties staan online en er zitten zeer bruikbare overzichten bij.

woensdag 9 juni 2010

Herstructurering in beeld

Sommigen zijn voorstander van het snel afbouwen van subsidies in de landbouw. Waaronder velen in het Verenigd Koninkrijk en in Zweden. Als ook Nederlanders en economen. Het Engelse ministerie van landbouw (DEFRA) liet het LEI doorrekenen wat dat betekent voor de resultatenrekening van de bedrijven, en dat rapport is nu uit.
Ik mocht eerder helpen het in Londen voor de top van DEFRA toe te lichten en maak dus nu op verzoek ook hier maar wat reclame. Grootste herstructureringen zijn niet te verwachten in Oost-Europa (daar krijgen ze nu nog betrekkelijk weinig en hebben ze hun bedrijfsvoering en leningen er niet afhankelijk van gemaakt), maar wel in het Oosten van Duitsland als ook in het VK zelf. Want daar houdt men zich veel bezig met matig renderende veehouderij, waar de klappen vallen.
Toch fair om dan zo'n studie uit te laten voeren en te laten publiceren. Overigens geeft het rapport alleen wat economen de eerste orde effecten noemen. In werkelijkheid wordt veel van de pijn doorgeschoven naar anderen zoals grondeigenaren en de banken. En de belastingbetaler wordt er natuurlijk beter van.
Gezien de uitkomsten natuurlijk geen wonder dat er interessante discussies ontstaan, zoals op deze webstek.

H. Vrolijk et al.: Farm viability in the European Union; Assessment of the impact of changes in farm payments, LEI, Den Haag
Posted by Picasa

dinsdag 8 juni 2010

fao data in gapminder

Software om data te presenteren en analyseren is tegenwoordig onmisbaar. Gapminder is een mooie dynamische toepassing en er is nu een grote set FAO statistieken beschikbaar onder de titel Gapminder Agriculture.
Wie nog andere sites zoekt om data te presenteren:
Many Eyes (van IBM) om charts te delen
Tableau software
Swivel software
en natuurlijk Google.

maandag 7 juni 2010

Dorsvloer vol confetti

Ongebruikelijk voor deze blog, maar laat ik je vandaag maar eens een roman aanraden. Met heel veel plezier las ik afgelopen dagen Dorsvloer vol Confetti, het al veel geprezen debuut van Franca Treur.
Het is het verhaal van het slimme jonge meisje Katelijne die in een groot gezin van jongens op een boerderij opgroeit. Ergens eind jaren tachtig in Zeeland. De tijd van Braks en het onder de ogen van de AID overhevelen van superheffingsmelk, zo blijkt uit het boek - maar daar gaat het niet over.
Het gaat vooral over het herkenbare thema van groot worden en je eigen weg vinden. In dit geval in een reformatorische, streng bevindelijke omgeving. Wie die wereld en de wijze van geloven en vooral van denken over de wereld niet kent, zal er veel van leren en aan de andere aspecten van het boek wel nauwelijks toekomen. Ook in haar geboortedorp lijkt dat vooral het issue, zo blijkt uit een EO uitzending die op YouTube staat.
Maar in werkelijkheid is de roman buitengewoon liefdevol en ook grappig geschreven. De Schrift en de Tale Kanaans mag er dan veel aan te pas komen, maar vaak in de context van grappige of diep-menselijke situaties en altijd op een logische, werkelijkheidsgetrouwe wijze. Als het niet al zo gebeurd is dan zou het zo gebeurd kunnen zijn.
Het taalgebruik is helder, in de stijl van de hoofdpersoon, en tegelijk betrokken terwijl anderzijds er een wat afstandelijk element in zit als het gaat om De moeder, De vader, De oma die er in die situatie vermoedelijk ook echt was. Nooit "mijn" of "haar". Een mooie combinatie.
En verder een aantal fraaie boerderijsituaties. De spanning die er hangt rond een middag graandorsen op een warme augustusdag of de discussies tussen vader en zoon over het overstappen van de eigen stier naar de rietjes van Sunny Boy zijn voortreffelijk getroffen - iedereen die van een boerderij komt, kent ze maar het is knap het zo op te kunnen schrijven.

Walchers
Voor mij was het boek vooral ook nostalgie. Het mag dan eind jaren tachtig gesitueerd zijn, voor mij was het alsof ik begin jaren zeventig terug las. Franca Treur komt van Meliskerke, ik bracht een jaar of tien voor ze in dat Walcherse dorpje geboren is, delen van zomervakanties bij mijn oma door, bijna op zichtafstand van Treur's boerderij maar dan een dorp verderop, dat door De oma van Katelijne wordt getypeerd als "het goddeloze Zoutelande". Hervormd ook nog.
En dus genoot ik van al die Zeeuwse uitdrukkingen die Treur in het gewone Nederlands van haar boek opneemt: het kalverkot, , "daar komen nog eens ongelukken van", wie aan deze kant van 't kanaal geboren is / heeft aan de andere kant niets te zoeken, de kleine huus, "de ene week zaait hij peetjes, de andere staat hij ze uit te kappen" - ben benieuwd of elke lezer beseft wat daar gebeurt.
Nostalgie natuurlijk ook in de plaatsnamen: Hoogelande (waar je hard kon rijden dwars door d'n hoek), Michieltje op de boulevard, de Tref (ook toen het al Maxis was, nog voor de huidige AH), De Vriendschap, het vuurtorenlicht waarbij je in slaap viel, en natuurlijk -van horen zeggen- JoJo in Zoutelande.
En dan natuurlijk de nostalgie van Zeeuwse namen: Wannes / Jewannes, Sekker, Kee, Sam van Ko en de achternamen: Kees Bierens, Geschiere, Minderhoud, Levien Flikkermachien (aan bijnamen ook geen gebrek op oude eilanden), Cijsouw. Ik sprak pas een familielid die het boek als een sleutelroman probeerde te lezen, maar dat gaat te ver: "Dit is een werk van fictie. Iedere gelijkenis met werkelijk bestaande personen berust op toeval." zo meldt pagina 4. Overbodig dus om te melden dat ik inderdaad misselijk wordt van kermisattracties, maar niet de Poppe ben die op pagina 157 bij een bezoek aan de Middelburgse kermis wordt beschreven.

Ook wie al die nostalgische elementen moet ontberen, moet toch de roman maar even aanschaffen en lezen. Een wijs en tegelijk vermakelijk boek, zo recenseerde nrc.next terecht.

afrikaans beesie

En mijn eigen taalgebruik is inmiddels zo verslechterd dat Google denkt dat ik Afrikaans schrijf. Mijn blog over Afrikaantjes een paar jaar geleden hoort tot de best gelezen stukjes, maar dat lijkt me nog geen reden.
De eerste aanwijzing van voetbalterreur ??

zondag 6 juni 2010

tuinuitje

Half juni, tijd voor die alleraardigste plattelandsgewoonte van de open tuinen. Goed voor de sociale cohesie. Ook de komende weken is er nog volop tijd voor want ook de tuinen zijn een paar weken achter op schema.
Posted by Picasa

zaterdag 5 juni 2010

duurzaam droog

Te mooi weer op dit eerste zomerse weekend voor een uitgebreide blog. Beperk me tot een verwijzing naar Karel Knip die vandaag in de NRC uitrekent of het drooghouden van laag Nederland niet al teveel van dure energie afhankelijk is.
Zijn schatting komt uit op ongeveer tweederde promille van het totale energiegebruik. Dat is dus gemakkelijk duurzaam te produceren voeg ik er aan toe. Wat in de Middeleeuwen dus al lukt, gaat ook wel lukken mocht de fosiele energie op zijn: met een beetje wind houden we droge voeten.

donderdag 3 juni 2010

historisch besef

In het proces van modernisering gaan er waarden verloren. Dinsdagochtend bogen we op uitnodiging van LNV Innovatienetwerk ons over de vraag of er teveel verloren is gegaan en of dat een basis van innovatie kan zijn.
Ik ging er met enige scepsis naar toe. Natuurlijk, een economische crisis zoals de huidige is ook een waarden-crisis. We zijn welvarender en komen op een hoger niveau van de Maslow piramide. We worden allemaal een dagje ouder en daarmee slaat ook de nostalgie toe. Nostalgie naar verloren gegane beroepen, naar het vakmanschap van de Grolsch reclames van Paul Huf. Zoals een van de deelnemers zei: de nostalgie van Wim Sonneveld's Het Dorp. Blijkbaar leefden ze verkeerd, het dorp is gemoderniseerd, nu zijn ze op de goede weg, dichtte Friso Wiegersma met enige ironie.
Maar vermoedelijk zijn ze in het dorp met de modernisering ook echt op de goede weg, want nostalgie bestaat bij het feit dat we vooral het goede onthouden en de pijn of de benauwdheid van Gerard Reve's Avonden vergeten. Maar goed, we gingen aan de slag naar het motto van de Stalmeester in die andere geweldige Sonneveld sketch: Er is al genoeg waardevols naar de kloten gegaan de laatste tijd. (Er is overigens ook een fraaie Kopspijkers variant van Het Dorp over nostalgie in het dorp Amsterdam)

We mochten ons voorstellen met een meegebracht voorwerp of foto. Ik kon niet nalaten het op meta-niveau te tillen met bovenstaande foto die ik ook in lezingen wel gebruik. Zie je hier nostalgie of modernisering??.

De meeste mensen zien nostalgie en daarom worden er nu ook al schuurtjes in die stijl in Zeeland gebouwd. In werkelijkheid was het industrieel ontwerp, meerdere boerderijen tegelijk in 1 polder, door een architect ontworpen op basis van ervaringen in de vorige polder, in de zwarte teer die ook gebruikt werd om de schepen van de WIC op te kalefateren (goed voor het behoud in de zilte lucht) en met een witte bies om 's nachts de deur te vinden.
Wat er dus verloren is gegaan is historisch besef. We neigen door een onjuist historisch besef zaken te bevriezen terwijl de historie gericht was op ontwikkelen. Daardoor begrijpen we de huidige zaken in het landschap niet: je moet kennis hebben om het landschap te kunnen lezen. Zonder voorkennis blijft kasteel een gebouw, een ruine een hoop stenen die niet meer aan de Romeinen herinnert.
En ontwikkeling wordt dan helemaal lastig, terwijl altijd gold: onderzoekt alle dingen en behoudt het goede. Voor je het weet wordt het een openlucht museum, maar uit de monumentenzorg weten we dat dat onbetaalbaar is: wie wil behouden moet ontwikkelen.

En dus is de vraag of je met dit idee van het weer benadrukken van het historisch besef gemakkelijker het landelijk gebied kunt vernieuwen en bewaren. Kunnen we grotere veestallen bouwen die passen in de regionale architectuurtraditie? Kun je beter common pool resources in een plattelandsgebied definieren? Kun je allochtonen in wijken als de Tarwewijk verbinden met het Zuidwesten (of de Kinkerbuurt met Noord-Holland) als men weet dat die wijken ooit gebouwd zijn voor immigranten uit die streken (die met het transport van die tijd een even grote reis hadden afgelegd naar een nieuwe bron van bestaan als de huidige bewoners)? Leidt kennis van de historie van een gebied tot betere appreciatie en meer draagvlak voor een nationaal landschap of nationaal park en handhaving van de ruimtelijke ordening?

Allemaal vragen waar misschien maar eens op gestudeerd en mee geexperimenteerd moet worden als je iets wilt doen met verloren gegane waarden. Past in de experience-economie: Bataviastad ging ons al voor.

De kunst lijkt me overigens wel om niet al te krampachtig met verlorengegane waarden om te gaan. Neem de veel besproken verloren gegane waarde van het Seizoensdenken. Wie jonge mensen vraagt naar het aardbeien-seizoen krijgt als antwoord: de Kerst of Oma's verjaardag, of op zijn best Wimbledon. Dat leidt er natuurlijk toe dat we geen primeur-aardbeien met een primeurprijs meer hebben.
De kunst lijkt me niet om alleen begin juni weer Nieuwe Hollandse Primeur Aardbeien op de markt te brengen. Ook in de rest van het jaar is er vraag naar aardbeien. In een heterogene markt is er dus ook plaats voor speciale Wimbledon-aardbeien (die goed bij slagroom passen) en Kerst-aardbeien (naast de Kerstrozen).
Enfin, al met al toch een mooie en nuttige workshop - dankzij al die interessante deelnemers en het format.

woensdag 2 juni 2010

Machtige maalderijen

In het Journal of Chain and Network Science las in een aardig artikel over macht in de baktarweketen die de innovatie 'uitbetaling op eiwit' blokkeert. Mooi onderwerp voor een column op Ziezo.biz.

Hanneke Pol en Klaasjan Visscher: The influence of power in supply chain innovation: a case study of the Dutch wheat chain in: Journal on Chain and Network Science 2010-1

Stem over agrolab.nl

Een eerder artikel in het FD van de hand van Henk van Latesteijn en mijzelf was voor Josien Kapma aanleiding tot een bijdrage op Boerderij.nl waarin ze je verleidt tot stemmen op de stelling of Agrolab.NL een goed idee is. Ben benieuwd naar de uitslag.

dinsdag 1 juni 2010

De sprekende koe

De media melden vandaag een nieuwe doorbraak rond dierenwelzijn en productiviteitsverbetering dankzij ICT: de Duitse onderzoeker Gerhard Jans heeft door toepassing van spraakherkenningssoftware ontdekt dat koeien meer dan 20 soorten 'Boe' kennen. Hij heeft ook de betekenis van die woorden achterhaald.
Jahns ontdekte de klank voor ‘ik heb een volle uier, melk me’ en ‘ik ben in de stemming, haal een stier om me te dekken’. Zijn systeem is bovendien zeer accuraat, in rond de negentig procent van alle gevallen pikt de software de juiste boodschap uit een ‘boe’.
Mooi voorbeeld hoe technologie ontwikkeld in heel andere sectoren een nuttige (?) toepassing in de landbouw vindt.