zaterdag 16 april 2011

Regionale strijd om de melk

Tot slot van mijn reeksje samenvattingen uit de ERAE: de strijd om de melk. Voedselproductie heeft veelal grond nodig en dus kun je op een locatie niet onbeperkt uitbreiden; bovendien is de waarde per kg vaak laag dus kun je ook niet onbeperkt transporteren. Dat kan dus tot lokale monopolies van voedingsmiddelenindustrien leiden - met cooperaties als middel om die monopolies te doorbreken. In die zin zijn cooperaties dus geen kartels, maar anti-kartels.
Cooperaties maar ook particuliere bedrijven passen tot op zekere hoogte vaak uniforme prijzen toe: of je nu ver weg of dichtbij de suiker- of melkfabriek zit, je krijgt dezelfde prijs; de fabriek betaalt het vervoer. Hoewel de transportkosten verschillen en het beter zou zijn als de boeren vooral rond de fabriek zaten - maar die prikkel wordt niet uitgedeeld. (Een voorbeeld waar dat wel gebeurd is: in Duitsland is uniforme beprijzing van suikerbieten gestreept en de teelt uit het verre oosten van Duitsland verdwenen, want de fabrieken stonden in het midden van het land - in het westen van het oosten als je begrijpt wat ik bedoel).
Dit betekent dus dat uniforme afleveringsprijzen (Uniform Delivered Prices -UDP in het jargon) een maatstaf zijn voor marktmacht: hoe meer je je dit kunt veroorloven, hoe zwakker de concurrentie. Anderzijds kan het ook concurrentie aanwakkeren omdat daardoor werkgebieden van bedrijven makkelijker over elkaar heen kunnen vallen. Op die manier zorgen telersverenigingen of marketing cooperaties die als 1 blok hun product aanbieden voor sterkere concurrentie tussen de verwerkende bedrijven (food processors) over het hele gebied.
Een groep Duitse onderzoekers bekeek de Duitse melkmarkt op deze aspecten. In lijn met eerdere papers en het Duitse Kartellamt vinden zijn dat food processors erg op elkaar letten en zo regionale prijzen als benchmark nemen - ze noemen het nog net geen samenspanning (collusion). Dit gaat samen met lage prijstransmissie (veel van de toegevoegde waarde blijft verderop in de keten hangen en komt niet bij de boer).
Ze speculeren ook dat het verdwijnen van de melkquota leidt tot hogere aanbodselasticiteit (het aanbod wordt prijsgevoeliger) en dat dit ten goede komt aan de prijstransmissie: een groter deel van de toegevoegde waarde gaat richting de boer. Marketing cooperaties kunnen bijdragen aan overlappende werkgebieden en bijdragen aan prijsconcurrentie en zo ook tot minder-samenwerkingsgeorienteerde prijszetting (in het jargon: Hotelling Smithy),

M. Grauber, I. Koller, K. Salhofer and A. Balmann: Cooperative versus non-cooperative spatial competition for milk. ERAE 2011-1

Geen opmerkingen: