maandag 20 augustus 2012

Adam Smith


In onze serie over de historie van het economisch denken, dan toch ook maar even aandacht voor de officiele start van de economische wetenschap: Adam Smith zijn 1776 klassieker An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations, kortweg veelal aangeduid als ee Wealth of Nations.
Een nog steeds leesbaar boek met leuke passages, maar voor hedendaagse economie heb je er weinig meer aan. In de 19e eeuw oordeelde John Stuart Mill al dat de Wealth of Nations “is in many parts obsolete and in all, imperfect”. Weinig van wat er in het boek staat, wordt nu nog als juist gezien.
Maar het boek was een groot succes omdat het alle beschikbare kennis integreerde, verder uitwerkte en het vakgebied op de kaart zette. De brede basisconcepten zetten de agenda voor de klassieke periode (zie de blog van morgen): een individu handelt uit eigenbelang, dat begrensd wordt door een raamwerk van wetten, religie, gebruiken en morele overwegingen en dat tot private en (als onbedoeld gevolg) publieke tevredenheid (satisfaction) leidt. Concurrentie in antwoord op prijsprikkels zorgt voor de optimale aanwending van produktiefactoren als kapitaal dat winstmogelijkheden zoekt; de zoektocht naar meer productie met de beschikbare productiefactoren leidt tot specialisatie en arbeidsdeling, de grootste bron van technische vooruitgang. Vrijhandel stimuleert technische vooruitgang en vergroot de markt, waar de toegenomen productie kan worden afgezet – de mate van arbeidsdeling is afhankelijk van de omvang van de markt.
Schumpeter oordeelde in 1954: “Though the Wealth of Nations contained no really novel ideas. And though it cannot rank with Newton’s Principia or Darwin’s Origin, it is a great performance all the same and fully deserved its success.
Ontleend aan het het paper van A.S. Skinner over Adam Smith in: Warren Samuels, Jeff Biddle en John B Davis: The History of Economic Thought, 2003.

Geen opmerkingen: