vrijdag 31 augustus 2012

socialistische economie

Eergisteren hadden we het hier over Marx. Dan nu maar even over niet-marxistische socialistische economie. Daar schreef J.E. King een paper over (Non-Marxian Socialism) in het boek waaruit ik deze reeks citeer.
In de 19e eeuw werd het kapitalistische systeem natuurlijk doorlopend bekritiseerd. Mooi al die economische theorie, maar in de praktijk zag je veel armoede, grote inkomensongelijkheid, uitbuiting, kinderarbeid, drank en zie verder Charles Dickens.
Het leek erop dat het systeem toch aanzette tot het inefficient omgaan met mensen, hun onvoldoende te laten ontwikkelen. De discussies gingen er heet aan toe. Marx en Engels betitelden sommigen als "petit-bourgeouis socialisten" (salon-socialisten zeg maar), en in Duitsland had je de Kathedersozialisten die voor veel staatseigendom en strikte arbeidswetgeving pleitten.
George Bernard Shaw, de schrijver, was een van de eerste die ook de neoklassieke economie zelf gebruikte in zijn analyses die het socialisme aanprezen. Vervolgens kregen de socialistische denkers natuurlijk de wind in de rug bij de crises van de jaren 20 en vooral 30, inclusief Keynes' zijn pleidooi voor staatsingrijpen om de vraag op te krikken.
Er ontstond een hele controverse (o.a. tussen Oskar Lange en Hayek) over de vraag of een Centraal Plan Orgaan kon werken. Liberaal Hayek vond van niet. Er is veel te veel informatie nodig (die is niet gratis) en bovenal is er ook rivaliteit nodig om bv. tot innovatie te komen. Het gaat om strijd, niet alleen om trial and error.
De sociaal democratie van na WO II is bekend. Na 1989 leken de liberalen wel gewonnen te hebben in de strijd. Einde van de geschiedenis. Er was geen oplossing gevonden in de praktijk voor de zgn. soft-budget constraint van de socialistische manager - als hij fouten maakt wordt hij gered, zijn kapitalistische evenknie niet. Ofwel (zoals Stiglitz het formuleerde) er is een principal-agent probleem in de bureaucratische controle van de socialistische manager.
En dus stelde iemand de cruciale doodsteek-vraag: waarom zou je alle moeite doen om al die problemen oplossen, als the real thing in de vorm van het kapitalisme al bestaat. In het bijzonder als je -als je dat wilt- ook iedereen een basisinkomen kunt geven zodat iedereen echt "vrij" is.
Mijn gevoel zegt me dat daarmee dit boek niet gesloten is. Want inmiddels hebben alweer het staatskapitalisme (dat wel in deze trend zou passen). En armoede is een relatief begrip, zodat je met een absoluut basisinkomen nog niet iedereen vrij en blij hebt.

Geen opmerkingen: