woensdag 6 augustus 2014

circulaire economie

Circulaire economie, wat moeten we er mee. Als landbouw-econoom althans. Het antwoord op die vraag had ik nog niet zo helder. Onlangs realiseerde ik me dat de kennis van de traditionele economie misschien wat in de weg zit. De term circulaire economie doet mij een beetje denken aan de steady state situatie van een economie: eentje waar alle economische processen zo zijn uitgewerkt dat een volmaakt evenwicht is ontstaan. Prijzen en volumes volmaakt stabiel. Een walhalla (of misschien ook niet) dat alleen in de theorieboekjes bestaat. Er is immers altijd verandering, door verstoring van buitenaf of door innovatie. 

Nu is dat niet de definitie van circulaire economie. De wiki definitie is treffend: The circular economy is a generic term for an industrial economy that is, by design or intention, restorative and in which material flows are of two types, biological nutrients, designed to reenter the biosphere safely, and technical nutrients, which are designed to circulate at high quality without entering the biosphere.

Ook daarin zit er voor de econoom wat in de weg: waarom komt die omloop van grondstoffen niet automatisch in de markt tot stand? Als oud ijzer geld waard is zijn er immers ook oud-ijzerboeren. Er ligt nu eenmaal weinig geld op straat.  Aangezien recirculeren geld kost, is lang niet alle recirculatie zinvol. Aardappelschillen zijn zo weinig waard, dat het niet meer loont om ze op te halen. 

Onlangs was ik op excursie bij Heineken en toen begreep ik dat je ook last kunt hebben van teveel marktdenken. Daar doen ze een project met boeren in de buurt over groen gas dat die boeren maken met mest om de brouwerij van energie te voorzien. Dat is nuttig omdat dat juist geen goed werkende markt is: bierbostel (het afval van de brouwerij) kun je in de markt voor veevoer door heel Nederland verkopen, dat hoeft dus niet per se naar de buren. Voor mest geld ongeveer hetzelfde. Die kringlopen sluit de economie dus al (sommige mensen denken dat dit per se lokaal of regionaal moet, dat is onzin). En robuust genoeg om dat ook te doen als transportkosten zouden verdubbelen. Maar voor het gas is er nog geen goede markt op afstand, daar zijn de boeren blijkbaar van de naastgelegen brouwerij afhankelijk.
Taak van de econoom in zo iets: vindt de goede contracten en incentive mechanismes (hoe verleidt je de boeren alle dagen gelijkmatig gas te produceren van een constante kwaliteit, als dat belangrijk zou zijn). En vindt eens uit onder welke condities er wel een goed werkende markt (met alle voordelen van concurrentie en innovatie) kan ontstaan. En ontwerp ketens waarin de doelen goed naar de schakels worden vertaald, zodat de architect ook belang heeft bij het goedkoop onderhoud van het gebouw, en de aannemer bij het t.z.t. makkelijk verbouwen of slopen. Zorg dus voor goede incentives.
En er is nog een tweede reden waarom circulaire economie voor economen een interessant onderwerp is: het zijn innovatieprocessen die heel nieuwe partijen bij elkaar brengen. Vaak gebeurt dat niet vanzelf maar zijn er systemische bottlenecks. Reden voor overheidsbeleid in innovatieland. Daarvoor moet je dan geen sectoraal innovatiebeleid voeren, zo betoogt mijn collega Floor Brouwer terecht in een recente publicatie van het LEI.



Geen opmerkingen: