donderdag 30 maart 2017

stad-land verhoudingen

Dat de verhoudingen tussen stad en platteland al eeuwen niet helemaal koek en ei zijn blijkt ook uit het boek over Holland (zie de vorige blog). In de 16e eeuw werd Holland al gezien als een stadstaat, hoewel die steden helemaal niet zo groot waren (5000 mensen was al heel wat). Maar de boeren werden geplaagd door oorlogshandelingen, berovingen, overstromingen en veepest. Onroerend goed is kwetsbaar.  Op pagina 49 van het boek wordt een klaaglied van boeren uit 1576 geciteerd.
Aan het eind van de 17e en in de 18e eeuw kwam het romantische, pastorale beeld van het boerenleven op.
En in 1981 schrijft Raap "Het is opvallend, dat in onze tijd het geromantiseerde beeld is herleefd naar de tijd, toen de boer nog de landman heette te zijn, die met lome pas bij het vee ging toeven, ongestoord blikkend naar verre einden en omgeven door het getsjirp van de krekels, de schreeuw van de kievit en het gekwaak van de kikkers. Het is nog opvallender, dat mensen met uitgesproken, progressieve opvattingen zich in het plattelandsbeleid oer-conservatief opstellen en alles bij voorkeur willen laten zoals het is of -nog liever- het platteland willen terugvormen naar overleefde structuren en exploitatievormen."
Misschien wordt het tijd voor een herdruk van dit interessante boek, misschien helpt het bij het ontdooien van de verhoudingen.

dinsdag 28 maart 2017

uit de Hollanden

De Boekenweek verleidt ons om nieuwe boeken te kopen, maar soms ben je ook heel tevreden over een oud boek. Ik kreeg onlangs "Holland en de Hollanders", van J.W. Raap. Uitgegeven door de Hollandse Maatschappij van Landbouw. Naar verluid in 1981 of 1982 en de vormgeving op glanspapier is ook geheel uit die tijd. Het is een bundeling van caleidoscopische artikelen over van alles en nog wat als het maar over Holland gaat: zijn ontstaan, de bron van plaatsnamen, boerengebruiken, bijgeloof, oude maten en gewichten, grondeigendom etc. etc.
Leerzaam boek. Wonend in de streek die vroeger op Gouda gericht was (intussen is ook Zoetermeer groot en Rotterdam dichtbij gekomen) doet het me goed dat er een verband is met mijn geboortestadje Brouwershaven. Dat zou zijn naam ontlenen aan de export van gerst naar Gouda waar vroeger meer dan 350 brouwerijtjes stonden. En 's Gravendeel in de Hoekse Waard ontleent zijn historie als vlassersdorp aan het feit dat deze vlassers waren vrijgesteld van tol bij hun import van vlas uit Zeeland. En s' Gravenzande was ooit beroemd om de beste tarwe van Nederland, terwijl de Beemster paling had die aan het Engelse hof werd geroemd (net als de jonge aalscholvers uit Zevenhuizen).

donderdag 23 maart 2017

Uit de media

Twee verwijzingen naar de media. Allereerst het Twitterbericht met de aankondiging van een paper dat we uit het project EuroDISH met een grote groep mensen publiceerden in een journal van Elsevier. Food Science and Technology
En een link naar een opname van Omroep Gelderland van gisteren, waarin ik op een kalverhouderij in Garderen optrad in een interview over ontwikkelingen op het platteland. Met dank aan de VanDrie Groep.

dinsdag 21 maart 2017

oorlog en sociale zekerheid

De Amerikanen laten het veel meer aan het individu over dan de Europeanen om voor hun ziektenkosten te zorgen. Met veel onverzekerden als gevolg. Dat wisten we al uit de Obamacare discussies.
In een stuk in The Economist van afgelopen weekend wordt getracht dat te verklaren uit ons oorlogsverleden. In Pruisen begon Bismarck social beleid omdat er veel mensen gemobiliseerd moisten worden in de oorlog tegen Frankrijk. In Engeland bleek bij de recruten voor de Boerenoorlog in Zuid-Afrika te ongezond waren. De uitbouw van de nationale gezondheidszorg na de tweede wereldoorlog lijkt een compensatie voor het geleden leed. En, interessant genoeg, kwamen de Amerikanen tijdens de Vietnamoorlog bijna tot een nationale ziektenkostenverzekering. Het suggereert dat de overhead ook in tijden van oorlog met zijn burgers onderhandelt.

zondag 19 maart 2017

wilde apen

is de titel van een inmiddels populair boekje van Frank Berendse. Het gaat over de natuurbescherming in Nederland. De geschiedenis van de bescherming, de ontwikkeling van de natuur en de negatieve rol van de landbouw en de vraag hoe het verder moet na de omwenteling van Henk Bleker. Terugwentelen begrijp ik.
Het is een heel leesbaar boekje van amper 100 pagina's waarin je een goed beeld krijgt van belangrijke inzichten uit de ecologie en vooral de onderbouwing waarom je grotere gebieden moet beschermen. Niet (zoals ik dacht en ook door hooggeleerden wel heb horen uitleggen) om de trek an sich van dieren mogelijk te maken maar omdat door weers- en klimaatsveranderingen er altijd plekken zijn waar een plant of dier uitsterft en er dan weer herkolonisatie plaats kan vinden.
Dat leidt tot een helder pleidooi om ons land anders in te richten en een deel van de landbouw natuurinclusief te maken, zoals dat tegenwoordig heet. Een term die in het boekje niet gebruikt wordt en die ook beter landbouwinclusieve natuur zou kunnen heten: natuur als hoofdzaak en landbouw als medegebruiker.
Ik leerde overigens uit het boekje dat het eerste exportproduct van Zuidelijk Flevoland het baardmannetje was. De rietteelt betekende een explosie van het vogeltje, waarna het opdook in tal van gebieden in Europa waar het nog niet eerder was gesignaleerd. En verder nog een aanvulling of correctie: volgens mij was het niet zozeer het CDA dat een einde aan Minas maakte (tot teleurstelling van de auteur), maar het Europese Hof - dat vond dat een economische prohibitieve sanctie op mestoverschot niet hetzelfde was als een juridisch verbod. Wel tijdens een CDA ministerschap.
Maar verder dus van harte aanbevolen, dit kon wel eens een invloedrijk geschrift worden.

vrijdag 17 maart 2017

Hoeve Flikweert

Zou ook een mooie titel zijn geweest, maar Chris de Stoop koos voor "Het vierde gewas". Het was vorig jaar het Zeeuws boekenweekgeschenk. De onderwerpkeuze is een logisch vervolg op zijn bestseller Dit Is Mijn Hof, over het omzetten van het boerenland in Antwerps natuurterrein. Want dit gaat over Waterdunen, het Zeeuwsvlaamse natuur- en recreatiegebied bij Breskens.
Centraal staat de hoeve Flikweert van de gelijknamige familie die werd omgezet in Hoeve Waterdunen; de familie Flikweert verdween naar Groningen. De case wordt interessant belicht waarbij pijnlijk duidelijk wordt hoe de visies over de toekomst van de streek schoolvrienden en families verdeelt of in kongsi's bij elkaar brengt. Met het noodlottige ongeval van Tijs Kramer in China dat velen in deze case en die van de Hedwige heeft doen afvragen of het anders had kunnen lopen.
De titel het vierde gewas gaat terug op de akkerbouwcrisis na het verlagen van de graanprijs en instelling van de inkomenstoeslagen in de jaren negentig, toen velen vonden dat het akkerbouw-bouwplan met bieten, aardappelen en granen te nauw was en er een vierde gewas moest komen dat de laag salderende groenten en uien zou vervangen. Veel onderzoek werd geïnvesteerd in agrificatie, de voorloper van bio-based, en gewassen als hennep en olifantengras. De boeren langs de kust gingen in minicampings en bouwden die uit via een lobby van 3 tot 25 plaatsen en haalden de wrevel van de recreatieondernemers op hun dak. En inmiddels zijn de uien booming.
En ik kreeg bevestigd met het boekje wat ik achteraf wist: de bekende snoepfabrikant Van Melle kwam uit Breskens, ze hadden er zelfs een vliegveldje. De andere beroemde inwoner was 'De Kromme' alias Willem van Hanegem, maar die heeft het boekje niet gehaald.
Al met al een leuk geschenkboekje voor wie nog niet genoeg had aan de nostalgie van Dit is mijn hof of de case Waterdunen kent. (En de pinguïn foto hiernaast is geen toeval, de rode variant heeft het boekje regelmatig gehaald).

donderdag 16 maart 2017

Kenneth Arrow

Een paar weken geleden overleed Kenneth Arrow. The Economist weidde er onder de titel An impossible mind een mooi stuk aan. Arrow wordt er in getypeerd als de man die wiskundig aantoonde onder welke omstandigheden markten werken (samen met Gerard Debreu goed voor een Nobel in economie, de jongste kandidaat ever) en waarom het alternatief collectieve besluitvorming soms kan falen.
The Economist 4.3.2017

dinsdag 14 maart 2017

grasland extensiveren met de EU

Nu we toch in de wetenschappelijke papers zitten: de laatste uitgave van Eurochoices (2016-3) had een artikel van Hecht et. al waarin ze voor 3 landen doorrekenen of je meer extensief grasland kunt stimuleren door de premies van akkerbouwgrond en grasland in pijler 1 over te hevelen naar pijler 2 en ze daar weer uit te delen voor extensief beweid grasland. Ik begrijp uit het artikel dat dit nu al mag en dat je dan ook de volledige vergoeding van de EU houdt en dus niet zoals bij andere pijler 2 gelden nationaal moet co-financieren. Een verleidelijk idee.

maandag 13 maart 2017

Rli rapport Technologie

Afgelopen anderhalf jaar had ik het genoegen om in een commissie mee te werken aan een Rli rapport over het effect van nieuwe technologie op de samenleving en de vraag hoe je dat beter kunt beoordelen. Vrijdag werd het eindresultaat gepubliceerd, met een case over de melkrobot.

zondag 12 maart 2017

weird experiment

Het experiment in het paper dat ik gisteren besprak had nog een mooie passage in zijn discussie paragraaf. Het heeft last van het WEIRD probleem: het is uitgevoerd met studenten die vooral een Western, Educated, Industrial, Rich and Democratic achtergrond hebben. Dat maakt dat de resultaten niet per se voor kleine boeren in Zimbabwe of zo gelden.

zaterdag 11 maart 2017

contracten in de keten

het andere paper over ketenarrangementen (zie de blog van gisteren) in de ERAE is van Kunte et al. Zij vragen zich af hoe partijen zich gedragen  bij contracten tussen bv. groententelers en een verwerker als er de mogelijkheid is van directe onderhandelingen en communicatie. Zorgen langlopende relaties ervoor dat contracten worden nagekomen door de partners en helpt het als partijen zelf kunnen onderhandelen en hun ongenoegen over bepaalde contractvoorwaarden of gedrag kwijt kunnen bij de wederpartij? En wordt de handel hier efficienter van?

Het experimentele spel met studenten wijst uit dat lange termijn relaties helpen. Wie breekt, verliest ook opties voor de toekomst. Maar een eenmalig contact of boerderijbezoek van de fabrikant helpt niet echt, dat wordt al snel gezien als 'cheap talk', de relatie moet wel wat dieper. Als er geen reputatie-effecten zijn dan worden contracten aangeboden met een wat hogere prijs, maar die contracten worden vervolgens gebroken / niet nagekomen. Je krijgt als het ware (mijn voorbeeld) een wat hogere prijs voor je uien, maar er wordt later veel zwaarder getarreerd dan was gesuggereerd.  Tot slot constateren de auteurs dat goede relaties in de long run aantrekkelijk zijn voor beide partijen en zich terugbetalen, maar dat ze in het experiment relatief zelden tot stand komen.
En dat betekent dus dat er ruimte is voor een andere opzet. Bijvoorbeeld makkelijke arbitrage of small-claim rechtbanken (ontwikkelingslanden). Ook neutrale kwaliteitsbeoordeling (zie mijn tarra-voorbeeld) kan helpen. En natuurlijk producentenorganisaties tussen de boeren en de fabrikanten in.

vrijdag 10 maart 2017

keten-arrangementen

Twee andere papers in de ERAE van februari zijn meer theoretische of experimentele onderzoekingen naar het gedrag in ketens.  Bauner et al tonen aan dat bij een duopoly (twee ondernemingen die de de dienst uit maken in een activiteit) die marktmacht hebben naar de inkoopkant (boeren) en de verkoopkant (retail) en een vrij uniform agrarisch product omzetten in levensmiddelen van verschillende kwaliteit, het doorvoeren van kosten-reducerende technologie in die fabrieken leidt tot meer product-differentiatie.
Dat komt omdat de fabriek die de lagere kwaliteiten maakt, een prikkel krijgt om het nog wat goedkoper met een nog lagere kwaliteit te doen. Dat leidt namelijk tot vergroting van de markt, er wordt meer verkocht aan bestaande en nieuwe kopers. Dat is gunstig voor consumenten en is in lijn met feit dat aandeel van boeren in de toegevoegde waarde van de keten terugloopt.


woensdag 8 maart 2017

food miles en meer


Een ander paper (zie de blog van gisteren) in de ERAE over GHG kijkt of Amerikaanse consumenten onderscheid maken tussen informatie over GHG emissie, wel/niet lokaal geproduceerd en food miles.
Het blijkt dat consumenten bereid zijn een premie te betalen voor producten die scoren op die attributen. Maar er zijn ook trade-offs. De bereidheid om te betalen voor hybride rijst met een lagere GHG in de productie neemt af in niet-lokale markten als daar ook een traditionele rijst met hogere GHG te koop is maar met minder food miles / lokale origine.
Verder is er geen volledige substitutie tussen food miles en lokale origine, ofwel er zijn andere redenen om een lokaal product te kopen dan food miles. En wederom blijkt dat consumenten effect van food miles op GHG te hoog inschatten.

dinsdag 7 maart 2017

broeikas-schapen

Het laatste nummer (februari 2017) van de European Review of Agricultural Economics bevat een aantal beleidsrelevante papers. Ik ruim er dus een paar blogposts voor in. Om te beginnen een paar papers over broeikasgassen (GHG, Green House Gasses in het jargon).
Een Frans team schatte de GHG emmissie voor Franse schapenbedrijven en komt tot de conclusie dat een verbetering van 35% best haalbaar is. Dan moeten de schapenhouders wel meer in de markt integreren door andere technologie aan te schaffen en vervuilende inputs te vervangen door schonere. In mijn woorden: professionaliseren en integreren in de markt dus, niet romantisch aanrommelen op extensieve wijze op de berghelling.
Methodisch toont het paper aan dat je de GHG niet moet optellen maar afzonderlijk moet bekijken. Dan blijkt dat het duur is om NOx terug te dringen terwijl CO2 en methaan makkelijker zijn.

zondag 5 maart 2017

laat niet de schillen....

De circulaire economie in food begint te leven. Een mooi voorbeeld dat ik in het blad Duurzaam Bedrijfsleven tegenkwam is dat van de sinaasappelschillen. Daar worden er jaarlijks honderden miljoen kg van weggegooid. Afval dat in biovergisters en compost vanwege de zuurgraad niet eens ideaal is.
Er zijn nu twee start ups die ontdekt hebben dat in deze reststroom nog waarde zit. die er economisch uit te halen is. PeelPioneers haalt de schillen bij foodbedrijven en cateraars op en haalt er etherische oliën uit en maakt er vezelrijke korrels van. Die oliën gaan de cosmetische industrie, de schoonmaakbranche of de voedingsmiddelenindustrie weer in. Pectine en flavonoïden gaan in gelei en voedingssupplementen.
De start-up Ruik wil vanuit Almere de vervuilende industrie achter de parfumbusiness (nu vaak uit olie gemaakt) beconcurreren. De start is er, met 700 kg schillen van Ekoplaza maakten ze 3 liter olie goed voor een paar duizend flesjes parfum, waarvan er al 500 zijn verkocht. Dennennaalden na de kerst moeten een vergelijkbare bestemming krijgen.

Uit: Duurzaam Bedrijfsleven, februari 2017

vrijdag 3 maart 2017

Spaanse cooperaties

Formules de crecimiento en el cooperativismo agroalimentario espanol is de titel van het boek dat de auteur Andres Montero Aparicio me toestuurde. Het boek is een bewerking van zijn proefschrift en gaat over de life cycle van drie Spaanse cooperaties, deels een vervolg op het EU project dat we ooit deden. Ik mocht het voorwoord schrijven, en dat kan ik wel lezen want dat is in het Engels....

woensdag 1 maart 2017

risicomanagement in GLB

is een onderwerp dat in de belangstelling staat. De website die het debat over de Toekomst van het GLB probeert aan te zwengelen, vroeg me om mijn visie hierop. Dankbaar gebruikmaken van eerder OECD werk en publikaties van collega's, vind je hier mijn bijdrage.  Als je niet meer in de markt van melk wilt ingrijpen, waarom dan nog wel in de markt van risk management?